Category Archives: 12. Dagboek 2013

Horizon

Horizon

Zittend met een kop thee aan tafel op de eerste verdieping van kantoor. Ik heb pauze en kijk uit het raam. De computer zoemt achter mij en het verkeer raast voor mij over de A6. Maar achter de A6, daar liggen de akkers. Een deel zwart en een deel nog groen van het bietenblad. Daarboven hangt een nevel. In de nevel zie ik wazige bomen en daar achter alleen maar blauwe en grijze lagen lucht. Lucht die poederachtig lijkt door het zonlicht.
Gedachteloos staar ik in die lagen.
Heerlijk zo’n pauze.
Een paar minuten weg uit mijn leuke maar drukke leven.

Het voelt prettig om een basis te hebben. Een fijn huis, werk dat ik leuk vind, lieve mensen om mij heen en bovenal mijn gezinnetje bestaande uit mijn meisje en ik. En nu alles lekker draait, krijg ik weer de kriebels. Ik wil wel weer op reis.
Vorig jaar rond deze tijd begon ik met de voorbereidingen voor een reis met z’n tweetjes naar Bolivia. Spannend eerst, maar wat was het mooi.
Mijn droom van jaren terug is met mijn gezinnetje in een camper naar het zuiden te rijden. Door Europa en dan zo Afrika in. En dan gewoon doortoeren. Alle seizoenen zien langskomen en dan misschien weer eens op huus an. Ik zie ons al op markten rondlopen en nieuwe groenten leren klaarmaken en eten. Ik zie ons hobbelend over rode wegen. Ik zie ons neerstrijken in een dorpje waar we een tijdje blijven en Eva Luna vriendinnetjes heeft om mee te spelen. We lopen in luchtige jurkjes en dragen mooie zelfgemaakte kettingen. Ik schrijf en teken ons boek.

Starend over het polderlandschap, droom ik mijn alternatief op de eerste droom. In de auto richting het zuiden en dan naar het oosten Europa door. Her en der wat seizoenswerk op een boerderij of misschien wel achter de bar in een kroeg, waar ze elke avond live muziek hebben van goede muzikanten met verhalen.
Voordat we gaan, heb ik een monteursopleiding gevolgd en een tankpas geregeld waarmee ik overal gratis kan tanken. Dat is wel nodig aangezien ik over oude Amerikaanse pick up’s droom, een chevy bus of suburban.

De volgende keer dat ik mijn meisje over de buitenweg naar de opvangboerderij rijd, neem ik denk ik een extra tas mee. We zullen met deze ochtenden vast weer door een dichte nevelbank rijden. Maar in plaats van dat we, als we daar uit tevoorschijn komen weer op dezelfde weg rijden, rijden we dan een andere wereld in. We gaan op reis. Een nieuw land verkennen met ons tasje met schoon ondergoed en doosjes rozijntjes op de achterbank.

Later

Later

Ik bijt mijn tong net op tijd af. Ik zou zeggen ‘Niet doen, stop daarmee’, maar zag net op tijd je gezichtje. Aandachtig luister je. Je schopt met je schoen tegen de tafelpoot aan. Behoorlijk hard en het klinkt irritant. Op je gezicht zie ik echter geen ondeugende glimlach of boze blik. Je luistert. Je luistert naar het geluid. En dan hoor ik het ook.
Een hoge galm. Er zitten metalen steunen onder het houten tafelblad en door de trap trillen die nu. Je maakt muziek.

Zou je muzikant worden? Of word je kunstenaar. Je tekent, verft en stempelt zo graag. Herfstbladeren, geschilderde penne-pasta met glitters en stickers, alles kan op je knutsels. Of word je chauffeur. Elke tractor, vrachtwagen en bus onderweg benoem je. Of word je toch machinist. In de kamer zijn alle stoelen, de kruk, de poef, de kinderstoel en je fauteuiltje al achter elkaar geplaatst. Ik word op een stoel gedrukt, terwijl jij op de kruk vooraan gaat zitten en het zogenaamde grote stuur vasthoud. Onder een luid roepend ‘tjoeke tjoeke tuut tuut’ gaan we op reis.
Een fractie later is deze trein ineens een stormbaan geworden en wordt er over de stoelen heen geklommen en geklauterd.
Of ga je iets doen in de ict-wereld. Soms sta ik versteld welke onzin er op mijn computer staat, nadat jij even Het Zandkasteel op youtube hebt bekeken. Of wordt het kantoorwerk. Ouderwets met een pen. Je kijkt zo trots als je de pen net zo vast kan houden als mama.

Op de vragen die je het meest krijgt van vreemden; hoe heet je en hoeveel jaar ben je, reageer je nog niet. Laat staan dus op de vraag wat wil je later worden. Maar ik ben al wel nieuwsgierig naar wat je antwoord zal zijn.
Misschien zeg je wel ‘grote zus’. Op het kinderdagverblijf hebben de baby’s een grote aantrekkingskracht op je en aai je ze lief. Maar het is een antwoord dat net zoveel over mij zegt.
Sowieso een vraag die uitnodigt tot reflecteren. Naar eigen wensen van vroeger en nadenken, wat is er van terecht gekomen. Het vak tekenen was bij mij op de havo erg favoriet. Op de lagere school al. Na een scholenoriëntatie in de zesde klas wilde ik naar de lts. We waren tijdens de rondleiding in een schilderlokaal geweest waar ze borden voor een snackbar aan het opmaken waren. Dat is wat ik wil doen! De andere praktijkvakken vond ik ook geeneens zo gek.
Met een beetje goede wil, kan je zien dat ik na wat omzwervingen, toch in de buurt van mijn wens terecht ben gekomen. Doe het nu alleen digitaal, als grafisch vormgever.
Maar graag hoor ik ook jouw antwoord. Benieuwd wat er in je koppie omgaat. Hoe je kan denken in kansen en mogelijkheden die eindeloos zijn. Nieuwsgierig naar jouw voorliefde.

Misschien antwoord je ook wel op de vraag wat wil je later worden met ‘blijf ik dan niet mezelf?’ à la Forrest uit de film Forrest Gump. O, meisje ik hoop dat je blijft zoals je nu bent. Een lieve krachtige ontdekker vol levenslust.

Alle goeds

Alle goeds

Ik sluit vaak een briefje af met ‘alle goeds’.
Wens iedereen het beste. Maar zou het wat uitmaken? Ja de ander weet misschien dat ik het beste met hem of haar voor heb en vindt dat misschien even fijn. Dan was het goed, toch?
Maar wie zorgt er dan voor dat iemand even niet iets goeds ontvangt.
Welke mensen zijn dat?  Of zijn het gebeurtenissen die zo complex zijn, dat er geen dader meer is aan te wijzen. En misschien is er ook wel geen dader en is het ‘de situatie’.

Ik ontvang veel goeds. Ben daar erg blij mee en dankbaar voor.
Soms is het echter even minder goed. Ben ik verdrietig en gespannen. Ben ik moe en heb ik pijn. Als het echter goed gaat, dan weet ik wel te handelen. Dan straalt het van mijn kop af. Zie je mij joviaal groetend en hoor je mij misschien zelfs neuriën.  Dan komt er een foto op facebook te staan van het genietmoment voorzien van enthousiaste tekst en iedereen liked dat dan. Plezier willen we zien, dat is leuk. Dat is genieten. Dat is goed.

Maar wat moet ik nu doen. Ik voel me niet zo goed. Schoorvoetend bel ik een vriendin. Het liefst zou ik tegen haar aankruipen en niets zeggen. Alleen haar armen om mij heen voelen. Maar ik bel en probeer tranen wegslikkend iets te delen en toch ook groot te klinken.
Ik kook eten en doe mascara op, want ik weet dat je goed voor jezelf moet zorgen als je je niet lekker voelt. Als ik kauw, moet ik mijn kaken bewegen en de speling die dat oplevert maakt dat mijn wangen al weer ongecontroleerd trillen en ik weer die tranen voel opkomen. De mascara blijkt waterproof, maar het accentueert nu mijn opgezwollen oogleden en is dus geen aanwinst.
Ik probeer de situatie te analyseren, begrip en logica te vinden en zoek passende woorden. Alsof ik die in een kruiswoordpuzzel kan gaan invullen en dat daaronder dan vanzelf de oplossing verschijnt. En trouwens, dan nog. Zou met die oplossing dan mijn gevoel verdwijnen?

Het gaat nog een heel tijdje met horten en stoten. Ik weet niet wat te doen. Lekker wegnestelen op de bank onder een kleedje voelt nu helemaal niet als lekker. In de tuin werken geeft even afleiding, maar eigenlijk doet mijn lijf zo zeer.  En dan, als alle woorden zo vaak herhaalt zijn in mijn hoofd. Ze mijn naar achteren gedrukte gevoel niet meer kunnen verdringen met nieuwe woorden, rolt het verdriet om de angst er met grote tranen uit.
Woorden zijn een rijkdom, maar niet als ze wat verstoppen.

Heel kleintjes van onder een kleedje,
alle goeds!

Winterklaar

Winterklaar

De tuin winterklaar maken. Dat klinkt erg vroeg, maar de tuin mag wel wat opgeruimd worden. De ramblers, de lange Engelse klimrozen zijn weer mooi gegroeid en ik zal ze begeleiden over de pergola.
Zo ook de bramenstruik. Daar loopt de aangegroeide lengte op tot in de meters. Heerlijk waren de bramen van deze struik. Nog niet zoveel dat ik er potten jam van kon maken, maar af en toe een paar in mijn mond stoppen was al fijn. Ook leuk dat Eva Luna de bramen heeft ontdekt en ook de aardbeienplanten, die steeds weer nieuwe vrucht dragen. Het is alleen nog wat moeilijk uitleggen dat je bij de één de vruchten niet moet eten als ze rood zijn en bij de andere wel. Zijn ze echter zwart bij de één, is dat bij de ander weer niet goed. Dan zit er toch echt teveel zand aan de aardbei.
Een rijk gevoel zo te eten uit mijn kleine tuin.
We hebben twee keer een pannetje rabarber kunnen eten en in tegenstelling tot vorig jaar helaas maar een handvol pruimen. Vorig jaar bogen bij wijze van spreken de takken door, zoveel pruimen. Toen heb ik er een dikke sap van gekookt. Heerlijk voor door de yoghurt.

Ik vind het mooi. Bezig zijn in mijn tuin. Genieten van wat er groeit en bloeit. Nu bloeien er nog enkele herfstanemonen, roze scharnierstengels, de laatste donkerrode aren van de duizendknoop en komen er halmen in de lampenpoetsers.

De grasmat waar we intensief op spelen heeft een laatste mestronde gekregen en het maaien zit voor dit jaar in de aftelfase. Ik zal nog even geduld moeten oefenen, voordat ik volgend voorjaar weer de eerste madeliefjes, geplukt door Eva Luna in mijn handen gedrukt krijg. Leuk om de paaseieren mee te versieren. Samen met maagdenpalmbloempjes en rood uienblad. Lapje erom binden met een touwtje en in een steelpannetje met kokend water en koffieprut laten sudderen.
De glijbaan heeft sinds de verjaardag van Eva Luna eind maart zijn plaats in de tuin opgeëist. Ook het badje heeft menig keer op het gras gestaan en op het picknickkleed aten we boterhammen, maakten we puzzels en lagen we lekker tegen elkaar aan. Zij drinkend bij mij en ik dronken van genot.

Ik houd van tuinieren met mijn blote handen. De grond onder mijn nagels en het zwart vast in de plooitjes op mijn knokkels. De spinnen, torretjes en wormen laat ik over mijn handen gaan. Dit is hun terrein. Ik ben de gast en zal me gedragen. Binnen in huis is het andersom, al ben ik daar ook niet echt vijandig. De slakken komen er al met al het slechtste af. Die krijgen een enkele vliegreis vanaf mijn hosta naar de tuin van de buurman.
Maar het wroeten in de aarde, het opruimen van uitgebloeid blad en onkruid. De klaver verwijderen uit het gras en dat alles met mijn handen en meestal lopend op blote voeten. Het is lichamelijk en geestelijk aarden. Mijn hoofd dat van binnen een springkussen leek met een tiental wilde enthousiaste kinderen daarop. Ze liggen allemaal rustig. Bekijken misschien een langs vliegende vlinder, maar dat is het dan ook wel.
Na een poos tuinieren, ben ook ik weer klaar.

Aankondiging

Aankondiging

Staand aan het aanrecht ontdoe ik enkele spruitjes van het buitenste blad. Ik kijk naar buiten en een knus gevoel maakt zich van mij meester. Het regent. De lucht heeft een dreigende kleur grijs-blauw en het felle zonlicht kleurt het laatste zomergras nog even fris groen. In de plas op de parkeerplaats zie ik grote bellen ontstaan als de druppels daar met geweld in neerkomen. De stokrozen zwiepen heen en weer langs het raam met in de top nog een enkele roze bloem.
Het ruisende geluid, de kleuren.
Buiten begint de herfst.
Binnen begint de knusheid.
De schemerlamp in de hoek van de kamer brandt al, ook al is het nog maar 17.00 uur. Een symfonie van Dvorák zorgt dat ik diep en rustig ademhaal. Het verzorgende, het bezig zijn met eten vult me met tevredenheid.
Na werktijd snel naar huis en daar alvast het eten bereiden voor mij en mijn meisje. De gedachte dat ik haar zo weer ophaal van de boerderij en we daarna samen aan tafel zitten, geeft me een warm gevoel.

Haar ziend op de boerderij, stiekem even vanaf de gang door de glazen deur, meekijken hoe zij leeft in deze wereld. Lopend tussen andere kindjes en spelen met speelgoed dat ik niet ken. Kletsend tegen de juf.
En dan als ze mij ziet. Dat oplichtende gezichtje. Dat ‘mama!’ Het naar me toe rennen met armen wijd gespreid. Na een knuffel ook weer snel van mij afwendend. Nog even met de pop spelen, nog even laten zien hoe ze van het ene kussen op het andere kan springen. Mij meetrekkend naar de wand waar de knutselwerkjes van vandaag hangen en aanwijzen welke zij gemaakt heeft.
Voordat we naar de auto lopen, even door de stallen. De babykonijntjes aaien en de neus van het grote paard strelen. En wat fijn, de rode poes slalomt nog even tussen onze benen als we bij het hek staan en bedelt om een kroel in haar nek. De onthoofde zwaluw die ik zag liggen, geef ik een luchtkusje mee.

Thuis aan tafel. Elkaars handen vasthouden en elkaar een smakelijk eten wensend. De gesprekjes zijn kort. De woordenschat is nog beperkt. Maar het is goed zo.
Voor het naar bed gaan op de grond, op het kleed een toren van duplo bouwen. Pyjama en slaapzak aan en nog even nestelend samen op de bank, terwijl we de regendruppels over het raam met onze vingers volgen.

Mijn meisje ligt in bed. Op de weg naar beneden langs de sokkenla. Wat voelt dat na een zomer op slippers, weer heerlijk aan mijn voeten. Huiselijke warmte.
Er komt weer een nieuwe tijd. Een nieuw seizoen.
De belofte die nu zo in de lucht hangt. Ik geniet ervan.

Gezondheidsbewakers

Gezondheidsbewakers

Ik struikel over ze en de woede stroomt weer door mijn bloed. Met dezelfde hardgrondigheid als vannacht, kan ik ze weer vervloeken. Wat een ondingen.

Gisteravond laat hoorde ik iedere keer een piep. Is het iets op de tv, komt het van buiten, heeft mijn telefoon er een nieuw geluidje bij? Nee, het blijkt uiteindelijk de rookmelder in de gang te zijn, die meldt dat zijn batterij bijna leeg is. Hoe vernuftig.
Stoel erbij en op mijn tenen staand, hoofd in de nek, betast ik het hele ding om te kijken waar de clou zit om hem los te krijgen. Draaien, schuiven, trekken, mezelf beheersend om er niet aan te gaan hangen, voel ik uiteindelijk met mijn vingers een minuscuul klepje waar ik op kan duwen en ineens schuift de rookmelder van mij af. Zelf schuif ik van de stoel en kan nog net op de trap springen om niet met rookmelder en al liggend de grond te bereiken.

Het is nacht. Ik droom. En verdomd, dat piepje in mijn droom herken ik. Heeft dus wel indruk gemaakt vanavond. Ik ben inmiddels wakker, maar hoor het piepje nog steeds.
Oké, die op de overloop meldt zich nu ook. Stoel uit de waskamer erbij en balancerend probeer ik het trucje van vanavond weer uit te voeren. Niets, maar dan ook echt niets te voelen van een knopje of klepje. Ik sta zwaar te duizelen, want mijn hoofd in de nek lijkt wat af te knellen en ik wil gewoon naar bed. Ik ontdek een knopje op de platte schijf. Had ik die vanavond misschien erbij ingedrukt? G*dverdeg*dver! Het is een testknop en het alarm loeit mij om de oren.
Naar beneden en de rookmelder die nog batterijloos op de trap ligt, erbij gepakt. Ik zie een stickertje daarop met de tekst ‘pak een schroevendraaier’. Tuurlijk pruts ik eerst nog met de autosleutels die ook op de trap lagen, aan de rand van de rookmelder waar ik denk dat ik moet zijn en tuurlijk lukt dat niet.
En daar sta ik ‘s nachts om 2 uur in mijn slipje in de garage voor de kast met gereedschap, nadat ik tenen stotend en vloekend over de fietsjes ben gestruikeld, omdat ik niet kon wachten totdat de tl lamp aansprong. Alle schroevendraaiers die ik vind hebben een  kruiskop en ik heb een platte nodig. Waar is dat verrekte ding. Ik heb hem vorige week nog gebruikt om het verfblik mee open te wippen.

Weer boven aangekomen en klaarwakker nu door alle prikkels, toch maar eens een shirtje aantrekken. Staand op de overloop in het volle licht, bedenk ik mij namelijk ineens dat het folie afgelopen week van het raam afkrulde en ik hier nu wel een erg leuk showtje weg geef.
Mij zo lang mogelijk makend, sta ik op mijn tenen op de stoel. Leuk die verhoogde plafonds in nieuwbouwhuizen. Als ik verstandig ben, ga ik weer naar de schuur om een huishoudtrapje te pakken. Maar het is nacht. Ik baal gigantisch. Ben duizelig en ga niet redelijk staan doen. Ik pep mezelf op met de woorden ‘ Kom op Zweers, jankend in elkaar zakken op de grond, kan je straks altijd nog doen’.

En dan, na heel lang prutsen, ben ik verlost van het indringende gepiep. Ik bedwing me om het ding niet zo naar buiten te keilen, maar leg het netjes op de trap. Daar waar ik er nu, een dag later, met de volle wasmand op weg naar zolder bijna een doodssmak over maak.
Rookmelders, fijn dat ze waken over mijn gezondheid…..

Verjaardag

Verjaardag

Waar is die spanning gebleven? Van ’s avonds boven aan de trap nog even luisteren. Pakken ze beneden de slingers al uit de la? In de dagen voorafgaande aan deze avond, een paar keer de kledingkast van je ouders napluizen op cadeaus. Tussen een stapel beddengoed had ik namelijk ooit een keer een cadeautje gevonden. Of was ik de enige die zoiets deed?

Ik heb deze week de dag gevierd dat ik geboren werd.
‘Zonnebloemen bloeiden die dag volop in de tuin’, schreef mijn moeder op de verjaardagskaart die ze mij toestuurde. Ik zie nu de oude foto’s voor mij, met coniferen van 1 meter hoog om onze tuin in de toen nieuwbouwwijk. Die zonnebloemen zullen er parmantig bovenuit hebben gezwierd.
Het geboortetijdstip kan ik in ‘Het boek van Ikke’ weer vinden en ook nog enkele krantenknipsels van die dag. Zo hees burgemeester Van Splunder die dag in Hardenberg de vlag waarmee hij officieel het regionaal woonwagencentrum opende .
Maar wat weet ik verder maar weinig van deze dag.
Logisch dat ik zelf geen herinneringen daar aan heb, maar ik ga toch eens vragen stellen over deze dag. Dat van die zonnebloemen was nieuw voor mij en mijn geboortedag begint ineens meer te leven.
Hoe is de zwangerschap verlopen? Waren ze blij met mij? Wat veranderde er in het leven van mijn moeder. Heeft ze nog met een dikke buik als laborante gewerkt en hoe ging het daarna?
Verhalen om mijn levensreis completer te maken en verhalen voor de overlevering?

Ooit ga je natuurlijk dood. Hoewel iedereen dat weet, steken velen de kop in het zand. Maar met het niet aan de dood willen denken, verloochen je dan ook het leven? Je kan het licht pas zien als je ook weet wat donker is.
Maar wat zou je nog willen beleven, voor je sterfdag daar is.
Mijn lijstje is niet zo lang. Althans niet als ik mijzelf nu maar een paar minuten bedenktijd geef. Ik zou graag een reis naar Louisiana willen maken voor de muziek, nog lang genieten van hoe ik nu leef en verder kan ik alleen aan mijn meisje denken. Ik wil nog zoveel met haar beleven en ik wil er graag nog heel lang voor haar zijn. Tegelijk natuurlijk de reden waarom mensen zo schrikken van de dood. Angst om achter te laten en om achter gelaten te worden.

Geboortedag – leven – sterfdag.
Ietwat zwart ‘zodra je geboren wordt, ben je op weg naar de dood’. Iets meer nuance ‘het gaat in het leven niet om de bestemming maar om de reis’.
Ik heb een avontuurlijke reis en ik hoop dat mijn reis nog even doorgaat.
En dat volgend jaar Eva Luna beter kan praten, zodat ik haar beter kan verstaan als ik haar de avond voor mijn verjaardag uithoor over mogelijke cadeautjes, die ze op de opvangboerderij voor mij heeft gemaakt.

Leren

Leren

‘Hier Eva Luna, pel zelf maar even je mandarijn.’ Met geweld wordt de mandarijn vervolgens een paar keer op tafel geslagen. ‘Hûh? Niet kapot mama’. Oooh ja, tussen de middag heb je een eitje gepeld en tja, dit is een iets ander schilletje.
Zal mama dan maar even een beginnetje voor je maken?

Wat zal je nog veel leren in je leven. Ik heb ook aardig wat geleerd, maar wat gaat dat eigenlijk vooral onbewust. Wat is mij bijgebleven als kind?

Ja, het schoolzwemmen. Eigenlijk geeneens het zwemmen of waar ik zat in de bus op weg er naar toe. Het misselijke gevoel kan ik me herinneren. Dat angstige en weeïge gevoel dat nog wel eens boven komt drijven als ik de chloorlucht ruik en de warmte van een zwembad binnenstap.
Op de lagere school heb ik geleerd dat de knoppen van een kastanje plakken met dank aan meester Vogelzang. En dat ik sommen bij hem leerde maken, aan de hand van een erg groot bord met daaraan bevestigd gele en rode dichte en open rondjes.
De wandkaarten van de geschiedenislessen zie ik nog aan de muur hangen en de invallende jonge meester Habers. Hij las boeken voor en ging met mij naar het ziekenhuis toen ik van het klimrek was gevallen en mijn pols brak. Hij gaf mij later namens de klas een tekeningenboek waarin iedereen een tekening had gemaakt. Ik zie de tekening van meester Habers nog voor mij. Wat ik geleerd heb? Iets van een eerste verliefdheid?

Letters overtrekken op van die dunne stippellijntjes; boom, roos, vis, vuur. Het lezen van vele boeken uit de boekenkast op de gang. Maakt niet uit of dat boekjes waren met een geschiedenisverhaal of ander leerthema. Als ik maar kon lezen. Jammer alleen van die slang die in een potje ook op de gang stond. Gevonden bij de bouw van de school.
En in de zesde klas was het zo, dat als je goed kon leren je andere leerlingen in een groepje moest helpen met rekenen en ik heb weleens voor de klas moeten staan als de leraar even weg ging. Afschuwelijk vond ik dat. Ik wilde helemaal niet buiten de rest staan en opvallen. Ik die nog geen spreekbeurt voor de klas durfde te houden.
Dictee woordjes en rijtjes plaatsnamen die ik nu niet meer weet. Aardrijkskunde vond ik trouwens wel leuk als het om grondstoffen ging, speciale wetenswaardigheden over een land ver weg, maar misschien zat ik toen ook al wel op de Havo.

Maar als ik dan gisteravond Expeditie Robinson zag, zie ik dat je hier geen schoolvak voor nodig hebt. Zelfs de vaardigheden als zelf een vuurtje maken, boomhut bouwen en koken met een slakje, vruchten en inheemse kruiden helpen je niet om te winnen. Je hebt meer nodig. Hier gaat het om sociale vaardigheden, boerenslimheid, mensenkennis, eigen kennis.
Kennis die je leert door het leven te leven.
Dat gaan we dan maar doen Eva Luna, het leven leven!
Al zal ik je nog wel leren hoe je een ei moet koken hoor, voordat je het huis uitgaat.

Volle Maan

Volle Maan

Al een paar avonden heb ik oogcontact gezocht. Soms verstopt ze zich, maar als ik even later weer kijk, zie ik haar toch. Ze wordt steeds voller. Flarden wolk drijven om haar heen.
Het woord ‘maan’ is vrouwelijk, maar haar steeds voller wordende figuur had haar al verraden. En toch is dat natuurlijk alleen maar schijn. Ze is altijd vol. Vol van mysterie. Het is alleen net hoe het licht van de zon haar bereikt.
Jammer dat ze afhankelijk blijkt te zijn van een ander. Van de zon.
Nee, het is juist mooi. Het bewijs dat we samen meer zijn. Dat er dan beweging kan komen.
Zij zet mij in beweging.
Ze trekt me aan. Mijn blik volgt haar, maar ik heb het idee dat er veel meer in mijn lijf is wat naar haar luistert. Ik voel het onderin mijn buik, daar waar ik vruchtbaar ben. Ik zie het in mijn gezicht dat een zachte uitstraling krijgt en mijn haar dat soepel valt.

Ik voel mij goed bij de maan. Ze geeft me ruimte. Ze geeft me rust om mijn gedachten te ordenen en voelt beschermend. Vaak is zij de laatste die ik zie voordat ik de gordijnen sluit en in bed stap.
In de tijd dat ik zwanger was, dacht ik bij het zien van een volle maan, dat mijn kleine meisje mij al stralend toelachte. Ik heb haar naam dan ook doorgegeven. Heb haar vernoemd als was zij een van mijn voorouders. Samen met de naam Eva. Voor mij symbool staand voor vrouwelijke oerkracht. Adem van het leven. Op het geboortekaartje van mijn meisje staat de tekst: ‘Eva Luna, de eerste zonnestralen prikkelen aan je kleine neusje. Welkom lief meisje van de maan.’

Wat is er nu mooier dan een volle maan. Beelden oproepend van romantiek en volbrenging. Maar zoals zo vaak. De materie is een geleider. De stemming bepaal je toch zelf. Je energie volgt je gedachten.
Graag zet ik mijn energie in voor gedachten als: liefdevol verzorgen, creëren van een fijne woonomgeving, mooi beeldmateriaal opmaken, ondergaan in muziek, tuinieren, mooie boeken lezen, een goede tijd beleven met geliefden, een man beminnen en bemind worden.
Grote kans dat ik mijn energie nu wel erg versnipper.
Eerst maar weer eens kijken naar de maan. Die nu na de volle maan van woensdag weer langzaam kleiner wordt en zelf ook klein worden. Pas op de plaats maken en koesteren wat ik allemaal heb.

Post

Post

Nog 3 nachtjes slapen en dan ontvang ik post. Post uit Drenthe.
Het doet me denken aan wachten op de post van een campingvriendinnetje dat uit België kwam. Nu is het echter geen vriendin van de camping maar een winkelmevrouw uit Exloo die ik tijdens de vakantie heb ontmoet.

Samen met Eva Luna toog ik naar Kabouterland. In de auto luisterden we naar een cd van VOF de Kunst met liedjes van Annie M.G. Schmidt. Dàt en de winkel die uit een verhaaltje van Annie M.G. Schmidt had kunnen komen vol verschillende koopwaar – boeken en tijdschriften, serviesgoed, potten en pannen, speelgoed, picknicktafels, je kon er pasfoto’s laten maken en je verzameling oude sigarenblikjes uitbreiden – én dan ook nog eens de rooie poes op de toonbank en Eva Luna die rustig op de toonbank tussen alles in mocht zitten om de poes te aaien.
Dat alles, maakt het beeld nog completer.
We liepen op weg naar de ingang van Kabouterland langs een winkel. Voor de winkel stond een rek met kranten. Ik zag het Dagblad van het Noorden. “Hé, zou ik nu eindelijk eens een column van Daniël Lohues kunnen lezen? Ach, het is nu maandag en die zal vast wel in de krant van zaterdag hebben gestaan. Maar wie weet ligt er nog eentje achter de toonbank. Ik kan altijd eens naar binnen lopen en vragen.”
De winkelmevrouw voorzien van grijs golvend haar, hoort mij aan en loopt bijna als vanzelfsprekend de trap op naar boven waar haar woonruimte is, om haar eigen krant te halen.
Een man die ook in de winkel staat, ziet echter dat de mevrouw het verkeerde gedeelte van de krant aan mij wil meegeven. “Daniël staat op het derde blad in het eerste deel.” “O, geen probleem.” De mevrouw gaat de trap weer op. De man zegt: “Je zou iemand moeten vinden die de columns naar je toe stuurt.” Helaas, hij kan ze niet naar mij versturen. Zijn vrouw knipt ze namelijk regelmatig uit en dan hangen ze een hele tijd op het prikbord.

De mevrouw van de winkel is echter weer beneden gekomen en hoort het laatste stukje van ons gesprek. En hoe mooi, “O, maar dan stuur ik ze toch naar jou.” Met z’n drieën bespreken we nog even de mogelijkheid van een abonnement en van apps, maar mijn telefoon kan alleen bellen en smsen en de anderen betwijfelen of er wel een weekendabonnement is, plus dat dat natuurlijk ook kolder zou zijn. “Nee, ik stuur ze gewoon naar je toe. Ik heb hier ook wel cd’s van hem in de winkel liggen, maar die heb je zeker al.” “Jep.”
Ik reken 10 postzegels af, die in de la achter de kassa blijven liggen en schrijf mijn adres op. Ik zou bijna willen dat de Rode Brievenbus van Annie nog op het pleintje van Exloo stond, dan was het wel heel erg mooi geweest.