Category Archives: 10. Dagboek 2015

Stoer

Stoer

De modderkluiten vliegen over je blonde haren heen. Zou je van het dranghek afstappen zodat je meer in de luwte staat? Nee, je pakt het hek nog eens steviger vast en kijkt de crossauto’s na. Mijn stoere meidje met zwart leren jasje en grote oorkappen met daarop restjes beton op haar hoofd.

Je doet veel stoere dingen, echter ‘stoer’ is een verboden woord. Stoer staat bij jou gelijk aan een jongen en dat ben je niet.
Je wilt daarover ook geen misverstand. Zegt iemand dat iets stoer is, dan trek je mij toch een vies gezicht. Tule rokjes, het liefst roze, ik vind het prima. Maar iets stoers vind ik toch ook wel leuk. Beetje sneaky kan ik stoere kleding daarom soms aanprijzen met ‘dat lijkt toch net op dat jasje van die en die prinses?’

Na een middagje bij de cross kan ik zo trots op je zijn. Je scharrelt rond. Kleurt met de meegenomen stiften in het kleurboek, zittend op mama’s jas op het gras. Begint er weer een nieuwe manche, klim je op het hek. Je gaat mee als ik een rondje op sjouw ga en sta ik te kletsen zit jij stoer ehh cool in de open bak van de vrachtwagen met goed uitzicht op de baan. Lekker patatjes snoepen bij vrienden en voorzichtig contact maken met hen. Op de schouders van mama’s vriend door de regen met een schaterlach naar de auto toe.

En wat waren we pas ook weer zo trots. Tevens ook erg verbaasd. Je pakte toen de aangereikte oorkappen aan. Zette ze op en stapte naar de vlinderaar. Je liet je optillen en deels gespannen maar vooral genietend draaide je rondjes over het beton. Het blauwe vlak in het logo van Haverkamp Veendrick Betonvloeren zal ik eens gaan aanpassen in roze. Wie weet wat de toekomst brengt.

Nog steeds en logisch ook, zijn geluiden, geurtjes en allerlei prikkels soms best eng. Je bent ook nog maar een klein meisje. Maar wat ben je vaak ook zo dapper en ondernemend.
Ik ben trots op mijn stoertje.
Mama heeft echter ook heel goed door dat je een meisje bent hoor, met vlechtjes en nagellak. Mama heeft daarom vanavond, toen jij in bed lag te slapen en je modderlaarzen nog in de garage stonden op te drogen, concerttickets besteld.
K3 here we come!

Geraniums

Geraniums

Heerlijk. De maandagochtendpauze op mijn werk. Door omstandigheden even collega-loos voor een kwartier. Kopje thee in de hand, boekje op schoot. Luxaflex omhoog en naar buiten kijken. Wat rijdt er over de A6. Wat gebeurt er aan de andere kant van de snelweg op het land? Hoe ziet de lucht eruit?
Ik mis nog net de geraniums, maar anders zag ik het wel zitten; mijn oude dag.

Wat vond ik vroeger iedereen al vroeg oud zeg. Als je midden twintig was, moest je toch wel de boel op de rit hebben en volwassen zijn vond ik toen en bij midden dertig hield het dacht ik wel op.
Nu zelf drieënveertig zijnde voel ik me gefaald gezien mijn vroegere ideeën, maar voel me gelukkig wel veel jonger dan dat ik toen ooit had kunnen bedenken.
Zaterdagavond samen met vriendinnen lachend in de auto naar een schuurfeest. Lichtelijk aangeschoten stuntelen bij de cocktailbar. Dansend door de feesttent. Op de dranghekken staan en schudden met je krullen. Oké, als jonge mannen met mij flirten ben ik mij terdege bewust van het grote leeftijdsverschil en zou daarom bijna een hekel aan ze hebben, maar verder voel ik me top.

Zondagmorgen ondersteboven hangend in de tuin. Worteldoek op maat knippen. Met mijn kop tussen de coniferenstammetjes en het doek goed schikken. De cocktails van de avond ervoor klotsen door mijn hoofd. Het liefst val ik op mijn knieën, maar ik heb mijn nette broek al aan voor de verjaardagsvisite die vanmiddag komt. Achter mij staat dochterlief mij eraan te herinneren dat ik nog een tent zou bouwen van lakens. Het blok kaas moet nog in blokjes en voorzien worden van prikker met vlaggetje en druif en eigenlijk moet de was ook nog opgehangen worden.
Het is maar goed dat ik mij jong voel. Ik heb nog helemaal geen tijd voor mijn oude dag. Wil veel en soms teveel. Veel te enthousiast voor zoveel dingen.

Dat laatste is overigens helemaal niet erg. Er zitten alleen soms grenzen aan mijn energie. Ik loop eens door de invulschema’s, meegekregen van een praktijkondersteuner van de huisarts. Is er nog ergens een los draadje te vinden van emotioneel disfunctioneren? Ik google wat rond. De ene deskundige heeft 3 tips, de andere goeroe 10 inzichten, maar eigenlijk weet ik het zelf wel. Ik heb het goed. Alles is echt wel al van alle kanten bekeken en in de ogen gezien.

Helemaal na mijn ochtendpauze weet ik wat er boven aan mijn activiteitenlijstje moet komen te staan: Potten geraniums aanschaffen!
Voor de broodnodige kwartiertjes niets doen.

Blij

Blij

Zou het me lukken? Krijg ik die sokken die nu ver boven je nieuwe boots uitkomen nog naar beneden gemoffeld? Het is geen kijk. Die witte sokkenrand boven de laarzen uit.
Tegelijkertijd is het super mooi. Een kind dat zo blij is met haar Elsa sokken.
De blijheid is sowieso vaak bij je. Zo stond je deze week in de schoenenwinkel voor de kassa te dansen. Je mocht je nieuwe schoenen met roze neuzen en bandjes gelijk aantrekken. De mooiste danspasjes voerde je uit. Zelfs de verkoper zag ik ontroerd toekijken.

Later in de bouwmarkt weer zo’n knap staaltje blij zijn. De mevrouw bij de kassa gaf je een compliment over je mooie schoenen. Je zei echter geen dankjewel, geen tijd voor want, je liep alweer te stralen. Je had namelijk één tel daarvoor een ballon gekregen.

Jouw blij zijn is zo overweldigend. Als je een poes ziet lopen op straat licht je hele gezichtje op. Als je met zorg en net te korte stengeltjes voor mij bloemen uit de tuin hebt geplukt sta je zo te glunderen. Je huppelt naar school en jouw blijde weltrustenkusjes met jouw handen om mijn gezicht leggend kunnen mij niet anders dan ook blij maken.

Vandaag ben ik jarig. Ik ben blij. Niet gelijk met mijn leeftijd, al is dat weer mooi meegenomen. Het grootste cadeau was dat je deze week met vriendlief op pad bent geweest om voor mij een cadeautje uit te zoeken. Dat gesmoes toen jullie thuis kwamen. Het geritsel van inpakpapier en het stiekeme verstoppen. Zo blij en trots op jullie. Ik wist toen al, dit moment is mijn mooiste verjaardagscadeau dit jaar.

Vanmorgen legde je het pakje in mijn handen. Je kon het papier er wel van af kijken. En daar lag het. Drie mooie armbanden. Jij wijst trots aan welke jij hebt uitgezocht. Ik schiet in de lach. Geen twijfel mogelijk dat dat jouw keuze is. Parels gevangen in een roze netje en een glittersluiting met tientallen kleine diamantjes.

Mijn definitie van ‘mooi’ gaat tig keer over de kop, maar wat maakt ‘het is geen kijk’ nou nog uit als je er zó blij van wordt.


armband

Kinderen

Kinderen

De dag is voorbij. Ik loop de trap op. Je slaapkamerdeur staat op een kier. Ik hoor je zacht murmelende ademhaling. Ik zie dat je het laken hebt afgetrapt. Ik kijk naar je.  Je lange blote benen kris kras door het bed. Je armen wijd. Je wangen rozig en je witte haren rommelig op het kussen. Mijn mooie grote dochter.
Ik laat me zakken en zit op mijn knieën naast je bed. Ik red een knuffel van de verdrukking en leg het laken voorzichtig over je heen. Ik schik een haarlok en streel zacht je wang.
De eerste drie jaar sliep je zo licht. Zelfs op de overloop sloop ik dan nog op mijn tenen. Even bij je bedje kijken kon net als ik mijn adem inhield, maar je aanraken was uit den boze. Nu waag ik het om mijn hand op je borst te leggen. Mijn hand gaat op en neer. Mijn kleine meisje, je bent mijn leven.

Vanavond zag ik een filmpje van vluchtelingen die een grens overstaken. Ik zag kinderen en de vluchtelingen werden mensen. De mannen met een kind op de nek of in hun armen werden vaders. Vrouwen met jonge kinderen aan de hand werden moeders. Van binnen schreeuwde het: ‘Die kinderen! Red die kinderen!’ Welke beelden krijgen ze op hun netvlies. Welke beelden haken zich vast in hun geheugen. Wat voelen ze. Rennend. Het bonkend hart van je ouders horen. De gezichten zien van grensbewakers en die van je ouders met al hun emoties.

Ik hoor de regen. Het geruis klinkt troostend. Een soort veiligheid. Beter dan stilte nu. Ik houd je hand vast. Ik kijk je kamer rond terwijl de tranen mij in de ogen staan. Ik zie je uitpuilende  boekenkast. Elke avond lees ik je voor. Jip en Janneke is favoriet en ligt standaard naast je bed, maar net zo vaak zoek je zelf een prentenboek uit. Gisteravond hoorden we wat Tip de Muis met Kerstfeest beleefde. Een vogeltje had het koud en Tip wilde zijn mooie sjaal niet delen, terwijl hij zelf lekker naar binnen ging in zijn warme hol. Uiteindelijk breit hij samen met mama een nieuwe. Aardig doen. Elkaar helpen.

Hoe kan ik helpen. Wij hebben ruimte genoeg in ons huis. Ik mag weleens klagen dat als je op de bank zit, je ook zo op het aanrecht kijkt, maar toe maar. Of mogen ze ons huis niet in. Zelfs niet in ons land. Niet delen in ons geluk. Is geluk niet deelbaar. Blijft er dan voor ons te weinig over.
Ik hoor bedragen langskomen. Ze kosten hetzelfde  als dat een Nederlander gemiddeld aan jaarinkomen verdient. Er sluipen terroristen mee naar binnen. Islam.
Ik vind het moeilijk.

De dag is voorbij. Laat me rusten. Maar morgen, dan moet  ik open gaan staan en luisteren naar wat er gebeurd. Vluchtelingen, ze vluchten niet voor niets. Ik zal de oorlog waarvoor ze vluchten niet kunnen stoppen, maar misschien kan ik een heel klein beetje goed doen ergens.
Ik val in slaap de wens wensend van vele ouders; geef de kinderen liefde en kansen.

Waterschaatser

Waterschaatser

Ik zie een schaatsertje over het wateroppervlak gaan. Na elke schaatsslag laat hij een waterkring achter. Hem volgen is rustgevend. De ochtendzon en de stilte helpen daarbij mee.
Ik ben uit mijn bed gejaagd door dromen, een dochter die reeds wakker is en dat graag aan mij duidelijk maakt en de bezorger van het ‘hello fresh-pakket’.
Mijn lijf wil nog wel rusten, maar de rest werkt niet mee. Zo zit ik nu dus met een beker warme melk en cacao op het vlonder achter het huis aan de brede sloot. Door vriendlief met lichtelijk hoogmoedswaanzin kabbelend beekje genoemd.

Het water ligt echter roerloos stil. Een beetje zoals ik mijn uiterlijk in de plooi houd. Onder mijn huid gaat het echter als een jekko. Goede woorden en plannen zijn er wel. Het samen zijn en ondersteuningsgevoel ook. Alles staat goed in de steigers. Ik onderneem veel dat ik leuk vind. Omring me met mensen die mij lief zijn.
En toch; ik zou wel even willen vluchten of eens goed boos willen worden. Maar ik ben helaas volwassen en zie het in de ogen en pak het netjes op. Ik moet redelijk doen.

Hoe ventileer ik spanning.
Zonder dat het destructief is.
Afwachten, het de tijd geven, loslaten?
Van dat laatste woord krijg ik de kriebels. Als mijn meisje het zingt à la Elsa uit de film Frozen ‘Laat het los, laat het gaan’, inclusief dans ga ik stralen, maar vertel me: ‘Hoe laat je los?’ Ik kwam afgelopen weekend in een situatie dat in een opstootje zou kunnen ontaarden. Moet ik daar dan tussen springen en los gaan?

Ik stond tussen het publiek dat zich om Ralph de Jongh en band heen had verzameld. Bluesweekend in Giethoorn. Een man drong zich arrogant door het samengeperste publiek heen en stond vervolgens voor ieders neus. Eerst denk je nog ‘hij hoort bij de band en moet wat doorgeven’, maar nee het blijkt een onbenul met een erg hoog storende factor. Bij poging drie, de man haalt steeds wel even een biertje, heft de man voor mij, zijn vuisten in de lucht nadat de onbenul mij en daarna hem bruusk passeert. Ik geniet. Oké dat is niet politiek correct, maar als mijn buurman uithaalt en de onbenul valt tegen mij aan is hij voor mij haha.

De muziek krijgt me gelukkig al weer snel te pakken. Mijn lijf beweegt mee op de blues met Stonesklanken. Ik sluit mijn ogen. Ben alleen met de muziek. Mijn hoofdhuid tintelt. Mijn schouders draaien soepel naar achteren, mijn bovenlijf swingt. Ik open mijn ogen. Zie dat de wereld er nog steeds is en sluit ze weer. Hier achter mijn oogleden is het goed. Mijn heupen wiegen. Er gebeurt wat. Een soort dronkenschap door schoonheid van muziek. Ik voel me als de waterschaatser. Mijn tenen staan op de grond, maar alsof ik klapschaatsen aan heb til ik steeds mijn hak op. Ik glijd mee op de  muziek.
De spanning in steeds een nieuwe watercirkel achter mij latend.

Verhalen | Bolivia deel 1

Verhalen | Bolivia deel 1

‘Mama, dat voetbaldoel heeft een kapot gordijn!’
‘Wat gaan we hard mama! We hebben weer een auto overgeslagen.’
‘Geeft niet uit hoor.’

Ze kletst en kletst maar door. Het liefst begint ze elke zin met mama. Ze vertelt pas haar verhaal als ze zeker weet dat ik er bij ben. Reageer ik niet, dan kan ze dus zo nog tig keer ‘Mama’ zeggen. Mijn Oost-Indisch doof zijn weigert ze te erkennen. Dat mijn ‘Ja!’ soms briesend klinkt ‘geeft haar niet uit’. Het is alleen een duidelijk startschot en los is ze. Daar gaat ze met weer een nieuw verhaal.

Heerlijk zijn haar verhalen en net zo heerlijk is de stilte als ze net in bed ligt.
Ik zit beneden aan de tafel. Blader door de krant en kijk ondertussen de kamer rond. Altijd en overal zijn er verhalen. De fotocollage aan de muur geeft mij per foto een verhaal. De kettinkjes die ik zie hangen evenzo. Eén uit Bolivia waar ik fantastische verhalen beleefde toen ik daar 3 weken met Eva Luna was om ons geadopteerde neefje te begroeten. Een andere ketting gekocht op een tuinfair waar ik was met een vriendin en de kabouterhanger komt uit Sprookjeswonderland waar ik pas met mijn meisje was. Ik kan ze zien en zo de dagen met al hun liefde en blijdschap herbeleven.
Ik zoek mijn Boliviaverhalen op. Ik lees en vlieg weer alleen met mijn net geen 2-jarige meisje over de oceaan. Zie voor het eerst mijn neefje. Loop tussen de marktkramen en vier Kerst en Oud & Nieuw in de zon.

De komende weken zal ik ook weer verhalen mogen optekenen. De caravan staat reeds naast het huis om ingeruimd te worden. De jurkjes hangen klaar om in de Ardèche gedragen te worden. Extra zwembroeken zijn al ingekocht.
Ik weet alleen niet hoe het daar met de internetverbinding gesteld is. Schrijven, gewoon in mijn schrift ga ik zeker doen, ik kan niet anders, maar geen idee of ik er Inktspetters van kan maken voor op mijn website. Uitgaande van een laissez faire houding bij mijzelf én de campingwifi zullen er waarschijnlijk de eerste tijd geen nieuwe verhalen online komen.
Wel ga ik nu voor de komende weken een paar mooie Bolivia-verhalen klaar zetten.

Iedereen fijne eigen verhalen toewensend en alle goeds voor de komende tijd.
Alinda

————————————————————-
Bolivia deel 1 – 13 december 2012

BUENOS TARDES,

Hierbij een poging om iets over te brengen van al het bijzondere en tegelijk zo gewone leven hier in Santa Cruz te Bolivia. Bijzonder in de zin van het doel van de reis, ons neefje Reinaldo ontmoeten in zijn geboorteland, een andere wereld betreden in Zuid Amerika, de zo goed verlopen reis samen met mijn meisje, de mooie plek waar we nu tijdelijk wonen, de heerlijke temperatuur.
Gewoon in de zin van de nichtjes en het neefje spelen samen, we eten samen een boterham en halen gezamenlijk boodschappen, al gaat dat laatste eigenlijk al niet gewoon.
bol-1
We lopen het hotel en appartementencomplex af en steken even later een hele drukke weg over. Na een paar dagen zal dat misschien routine worden, maar nu nog erg indrukwekkend om te zien dat we allemaal levend aan de andere kant zijn aangekomen. We trekken de wijk in langs winkeltjes en kramen. Appels, mango’s en potloden voor school (mijn nichtjes Zoë en Reza krijgen dagelijks les van mijn broer Gerjan en schoonzus Silvana) worden gekocht.
bol-2


HET TIJDSBESEF IS OP SCHIPHOL ACHTERGEBLEVEN,

maar ik ga voor mijzelf toch proberen een dagverslagje te maken van alles wat er hier gebeurt. Donderdag de 13e heeft Danny mij naar Schiphol gebracht. In de auto was ik nog even licht zenuwachtig, maar ook het besef dat ik nu niets meer kan voorbereiden of in de koffer kan pakken, drong tot me door. Vanaf nu alleen maar gaan, zien en beleven!

We zijn de douane door. Eerst even kijken waar we straks moeten boarden en een sandwich eten en dan Schiphol verkennen in het uur dat we nog hebben. Eva Luna huppelt om mij heen, kijkt haar ogen uit en wijst naar de grote kerststerren aan de plafonds. Elk transportwagentje wordt beklommen en ze zit stoer achter het stuur (nadat ik gecheckt heb of er niet toevallig sleutels in het contact zitten).

bol-3
We stappen als laatste het vliegtuig in, zolang mogelijk rondrennen. Zo zenuwachtig als ik de afgelopen weken ben geweest voor het vliegen, zo relaxed ben ik nu. Eva Luna zit bij mij op schoot en ik heb een tas met speelgoed bij de hand. Ik heb tijdens deze eerste vlucht naar Madrid echter alleen het stickervel gepakt. Samen stickertjes uitzoeken en op het raam plakken geeft al zoveel plezier. Stijgen en landen verloopt vlekkeloos en zo staan we tweeënhalf uur later in Madrid. Allebei klaarwakker, lachend en trots op ons avonturenbloed.

Drie uur later, rond 00.00 uur vliegen we door naar Bolivia, Santa Cruz. Om 22.30 uur, mevrouw loopt nog steeds stralend rond, trek ik haar haar slaapzak aan. Probeer nog een homeopathisch tabletje dat rustgevend zou werken met wat eten naar binnen te smokkelen, maar dat heeft ze door en het tabletje verdwijnt naar de grond. We blijken het ook helemaal niet nodig te hebben. Een beetje halfslapend komt ze aan boord en al drinkend aan mijn borst gaan we de lucht in. Ik probeer gelijk maar mee te dommelen,

WIE WEET HOE DE KOMENDE TWAALF UUR NOG GAAN VERLOPEN.


Nou, die verlopen super. De eerste acht uur slaapt de kleine schat bij mij op schoot. Af en toe liggen haar benen op schoot bij mijn Boliviaanse buurman, maar die vindt dat helemaal prima; Eva Luna heeft hem al haar lieve lach laten zien. Zelf pak ik toch ook aardig wat slaapuurtjes. De vier uur die ze wakker is, spelen we vingerspelletjes en zingen we liedjes met gebaren. We worden verwend door de stewardessen met eten in overvloed.
De buurman gaat op een gegeven moment ergens anders zitten, er was nog een stoel vrij en geeft zijn stoel aan Eva Luna. Ze zit zo mooi in de stoel en af en toe staat ze even en kijkt dan het vliegtuig rond. Een blond koppie boven de stoelen uit met alleen maar Bolivianen om haar heen. Ze staat al op menig foto.

WE ZIEN DE ZON OPKOMEN.

We zien weer lichtjes ver onder ons. We gaan landen. We worden geholpen met onze bagage. We gaan door de deuren en onze nichtjes vliegen ons in de armen. Samen met Gerjan staan ze ons op te wachten. In het half uur rijden naar het appartement proberen ze verslag te doen van de zes weken die ze hier al zijn, word ik getest op mijn Spaanse taal, Eva Luna plat geknuffeld en kan je zelfs aan de andere kant van de wereld zeggen:

‘IK BEN THUIS!’

Kersen

Kersen

Half ontbloot lig ik op het gras. De zomer laat zich even zien. Heerlijk die zon die mijn lijf verwarmt. De geur van een zomerse middag. Het gras dat mijn tenen kietelt. Ik dommel wat en snoep van de kersen. Rood glanzend liggen ze naast mij in een schaaltje.
Ik hengel ze er aan hun steeltje uit. Sluit met lichte druk mijn lippen er omheen. Zet zacht mijn tanden erin zodat ik het steeltje eruit kan trekken en zuig hem dan verder naar binnen. Even laat ik hem nog door mijn mond rollen. Voel ik de gladheid, maar dan kan ik mij niet meer beheersen. Ik wil proeven. Het vruchtvlees. Het zoete sap; heerlijk veel, heerlijk fris. Wat een goddelijk fruit is dit.

Wat nou de slogan ‘zoete kersen te koop’. De groenteboer kan ze beter aanprijzen met: ‘Laat u verleiden door onze kersen’.
Jazeker, aardbeien zijn ook rood, ook zoet en zeker ook lekker. Maar zeg nou zelf, dat is toch wel fruit voor braverikken. Ook al mogen ze dan wel eens samen met slagroom in iemands navel liggen, alleen het rood van de kers is al veel spannender.
Kersen hoor je om je oren te hangen. Speelse vrolijkheid. Met een schalkse lach erbij lok ik je naar mij toe. Heb je zin om in een kers te happen? Ik verheug me op je mond in mijn hals. Je adem die mijn huid streelt. Het puntje van je tong langs mijn oor.

De zon maakt me soezerig. Sluimerend laat ik me meevoeren in de warmte.
Een kriebelbeestje haalt me weer terug. Ik verwijder hem met mijn vingers. Met mijn rood gelakte nagels krabbel ik over mijn arm. Ik trek streepjes over mijn huid. Witte lijntjes verschijnen. Ik teken een hartje. Hartjes moeten rood zijn. De kleur van de liefde. Kersenrood. Spannend. Passievol. Rood van zoete ranja. Gulzig opgedronken. Dorst door warmte, dorst van het gelukzalig voelen.

Zomer en kersen. De zon en haar streling. Rode kleuren en verleiding. Lust en liefde. Als eenling zijn ze heerlijk. Als combinatie zijn ze subliem.
Ik spiek tussen mijn wimpers door. Ik speur de tuin af. Waar ben je. Ik voel dat je dichtbij mij bent. We hebben oogcontact. Ik zie je lach, je lieve ogen. Ik ben meer dan blij. Mijn hart is kersenrood, mijn mond glanzend rood.

Mijn Lief, de groenteboer gaat deze zomer goed aan ons verdienen.

Groeipijn

Groeipijn

Met natte verwilderde haren ligt ze op mijn borst. Haar wangen rood en warm. Het huilen maakte warm en tranen rolden langs haar wangen en oren opzij. Wat een verdriet.
Na bijna een half uur voluit huilen van de pijn ligt ze nu uitgeput en eindelijk rustig tegen mij aan.
Geschrokken door het gehuil dat ik vanavond ineens hoorde, liep ik de trap op. Boven in bed trof ik een zielig hoopje huilend kind aan. Diagnose: groeipijn in haar linkerbeen.

Ik neem haar mee naar beneden. We kunnen het maar beter samen uitzitten. Oké zij voelt de lichamelijke pijn, maar het doet mij ook heel wat om haar zo intens te horen huilen en zien kronkelen. We proberen met een warme pittenzak de pijn wat te verzachten en natuurlijk moet er een pleister op.

‘Botten die sneller groeien dan spieren’ vind ik als verklaring op internet.  Wat een gedoe zeg als dingen niet gelijk op gaan. Ik moet denken aan mijn wens destijds van het hebben van een vriendje en het ontbreken daarvan. Schiet er nu van in de lach, destijds ook wel, maar niet altijd zo voluit.
Mijn fantasie groeide geregeld sneller dan dat het in werkelijkheid verliep. Het gebeurde echter ook wel omgekeerd.

Zo ging ik ooit bij een tweede date al huizen kijken. Hij was daar op dat moment druk mee. Via een keukenraampje slopen we een leegstaand huis in. Iets van avontuur, dat was wel mijn ding en hij scoorde bonuspunten. Hij bleek de punten nodig te hebben want de plek waar het huis stond en het huis zelf; het was niets in mijn ogen. We stonden in de slaapkamer en ik stelde mij voor dat ik ‘s morgens de gordijnen zou openen. Mijn gezicht weerspiegelde vervolgens het  uitzicht.

‘Nou, wat ik dan leuk vond’, was zijn vraag.  Ach een hoekwoning van een arbeidersblok leek me wel wat. Het ging hem om de ruimte voor zijn klusboot en mij om de tuin en natuur. Voor ik het wist toerden we door het polderlandschap. Ik begon door te krijgen dat het hem al wel menens was.  ‘Ehhh met het oog op mijn meisje vind ik het ook wel weer leuk als ze in het dorp woont en makkelijk in een buurtspeeltuintje met vriendinnen kan spelen. Een gepikeerd: ‘Nou ik begrijp dat jij nog single bent’ perste hij bits tussen zijn lippen door. ‘Tsjonge wat wispelturig en veeleisend ben jij.’
Ehhh ik woon heel goed met mijn meisje in het huis waar we nu wonen en tot vandaag was ik niet bezig met verhuizen. Om de stap van het opbouwen  van een relatie voor het gemak maar even over te slaan.
Tja soms gaan dingen gewoon even niet gelijk op. Zo kwam mijn afscheid hem weer vreemd voor.

Het zou een bestseller worden. Mijn datingverhalen gebundeld. De keer dat ik met iemand die werkzaam was op een booreiland om een tafeltje zat. Hij had duidelijk passie voor zijn werk en was daarin niet te onderbreken. Zo weet ik nu hoe alle pijpleidingen in de Noordzee liggen en ken de aanvliegroutes van de helikopters. Daarentegen weet hij nog steeds alleen maar mijn naam.
En de keer dat ik een date op zondag moest afzeggen omdat ik nog met een kater van het stappen van zaterdagnacht rondliep en een vriendin het niet verantwoord vond als ik in de auto zou stappen. De man in kwestie zich niet liet afschepen met mijn griepje en dan ’s middags wel op ziekenbezoek kwam. Mij bij het zien vrij snel door had en het niet waardeerde.

Het was destijds naast de groeipijn in de liefde al lachen, maar nu. Nu ik gelukkig ben in de liefde helemaal.
Meisje van mij, voor jou is het nu duidelijk minder lachen, maar ik hoop dat je er hele mooie lange benen aan over mag houden!

Feestje

Feestje

Er komt een feestje aan. De tuin heeft de versiering al geregeld. De ramblers bloeien in de achtertuin met tientallen kleine geurende roosjes.
Ook in de voortuin zijn ze er klaar voor. Bij de voordeur staan ze al in het gelid. De stokrozen hebben zich zelfs voor de helft van de deur opgesteld. Toen ze door hadden dat ik ze niet ging verwijderen, maar gewoon  mijn buik inhield om er toch langs te kunnen, kwam er zelfs nog een klein brutaaltje naast groeien. Ook deze zit al vol knoppen.
Ik ben zo gek op ze dat ik de knoppen soms zachtjes streel en kijk of er al ergens een puntje van een purper bloemblad uitpiept.

Tussen al deze feestelijkheden klappert een bonte vlaggetjeslijn in de wind. Rode, gele en blauwe puntvlaggen. De kleuren van mijn dorp. Het dorp is goed in vele dingen, maar in feesten zijn we uitmuntend. Deze week is het Dorpsfeest. Op de woensdag mocht mijn meisje het spits afbijten. ’s Morgens was er een theatervoorstelling in de feesttent waar ze met haar groep van school naar toe ging. ’s Middags was er een spelmiddag. Samen met vriendlief de slippers uitschoppen en hop op het springkussen. Rennend op je blote voeten naar het volgende springkussen. ‘Ai! Mama van Eva Luna mag ik mijn slippers?’
Hoe kan het ook anders. In een dorp staan de springkussens op het weiland waar ‘s winters de ijsbaan is, maar waar nu de schapen lopen én poepen. Hoe gek ze ook zijn op springen, vriendlief houdt niet van de handicap ‘hoe ontwijk ik de poep’. Hij lanceert een nieuw voorstel: ‘Kom we gaan naar het vuur. Broodjes bakken!’ Ook hier houdt hij het na een paar minuten voor gezien. Het vuur is te warm. De wind blaast de rook in zijn ogen. De stok is zwaar en ik zie zoveel leuke dingen dat ik niet kan stil zitten. Jip en Janneke lopen dus al vrij snel weer rond terwijl moeders alle ontberingen doorstaat en het lieve stel even later een broodje met een knakworst aanreikt.

Ze vinden de tafel met de bekers ranja. Staan in de rij bij de schmink. Lopen stoer door de grote feesttent. ‘Ja wij kennen het hier al hoor. Wij zijn hier al vaker geweest.’ Knutselen vellen papier vol glitterbolletjes, supermanstickers, auto’s en glimmertjes. Jammeren allebei dat ze plakhanden hebben en vergeten even dat die vellen, waar de lijm bekant van afdruipt nog in mijn fietstassen moeten.

Thuis doen ze het dansje voor dat ze vanavond op de feestelijke ouderavond op het podium in het dorpscafé mogen laten zien. Terwijl zij even later op de bank liggen bij te komen en een pauze inlassen, bekijk in de filmpjes die ik net van ze in de tuin heb gemaakt. Ik schiet bijna vol. Wat een plezier hebben ze samen. Samen gek doen, dansen, zingen. Zo vrij samen. Zo intens gelukkig in het moment.

Drie feestjes op één dag. Plus dat ze dat allemaal samen mogen beleven. Een dag kan toch haast niet beter zijn. Alhoewel. Als ze de nacht met tranen van vermoeidheid inluidt, fluistert ze tussen het snikken door: ‘Mag ik bij Stan slapen?’
Mijn kleine Janneke, had je naast jouw Jip gewoond en er had een gat in de heg gezeten…, maar helaas. Daarom voor nu: ‘Lekker slapen Lief, ik hou van je.’

Schoolreisje

Schoolreisje

Onder luid getoeter rijden ze weg. Groep 1-2 gaat op schoolreisje. Toen ze net uit de school liepen, lichtelijk gespannen maar zo blij, stonden de kinderen uit de oudere groepen al klaar om hen uitgeleide te doen. Alle puppy’s mochten onder de erehaag door, gevormd door de kinderen die in twee rijen tegenover elkaar stonden en de handen tegen elkaar aandrukten. Ik zie die kleine meid van mij stralen als ze onder de hele lange poort door is geweest.

Ze heeft een rode ronde kaart opgespeld gekregen met haar naam daarop. Ze zit in het rode groepje. Samen met haar beste vriend. Iets jaloers op de moeders die mee mogen, help ik haar in de auto van één van de moeders. Dikke kus en knuffel en veel plezier schat!
Ik sta op de stoep te zwaaien met lange cocktailprikkers voorzien van feestelijke glittersliertjes. Vanmorgen had ze die uit het keukenkastje gehaald. Het liefst had ze elk kind er eentje gegeven om mee te zwaaien, maar helaas, zoveel lagen er niet. Dan mama maar een handje vol geven om mee uit te laten zwaaien. Prima lievie, ga ik doen.

Dagen lang gaat het al over het schoolreisje. Ergens halverwege die dagen kwam de vraag: ‘Wat is eigenlijk een schoolreisje?’ Nou ja, het belangrijkste had ze wel door. Ze gingen naar Ballorig. En o wat was ze trots dat ze de vinger op kon steken toen de juf vroeg wie daar al eens was geweest. Toen mama los ging op een festival had de fantastische oppas haar meegenomen naar Ballorig.

Ik ben aan het werk en de moeders die mee zijn sturen foto’s door via de app. Ik zie haar met een glunderend koppie van een hoge glijbaan naar beneden glijden. Ik kan haar bijna horen lachen. Kan haar handen voelen die mij vastpakken. Dat vastpakken uit enthousiasme, van het willen delen. Voel al hoe ze aan mijn arm trekt. Kom, naar het volgende klimtoestel!

Na vele nachtjes aftellen was dan gisteravond eindelijk echt het laatste nachtje slapen. In bed nog eens vragen hoe gaat het dan allemaal morgen? Ik vertel de dagindeling en de namen van de kinderen uit haar groepje. ‘Jammer dat jij niet mee mag mama’, zegt ze ietwat sneu, maar gelukkig zegt ze dol van blijdschap: ‘Maar ik wel!’

En met datzelfde gelukzalige gevoel zat ze vanmorgen vrolijk naast mij op de keukenkruk haar boterham op te eten en te kletsen.
De zon schijnt. Doe Maar is met een lekker ska muziekje op de radio. Er zitten geen knopen in het haar. Een perfecte dag voor een nieuwe belevenis.
Bedankt meisje dat je mij zo laat delen in jouw blijdschap. En mij de reminder geeft om van elk feestje echt een belevenis te maken. Beleven. Niet klakkeloos de boel ondergaan, maar leven!