Tag Archives: Daniël Lohues

Niks mooier as dat

Niks mooier as dat

‘Deze hanger is mooi voor aan jouw ketting.’ Ze houdt een goudkleurig zonnetje omhoog. ‘Want jij bent het zonnetje in huis.’ Zij zelf is met haar naam Eva Luna vanzelfsprekend de maan en poes Nova de ster. We staan in een sieradenwinkeltje in Groningen. Zojuist hebben we ook al oorbellen uitgezocht en het leuke is, we hebben besloten daar samen mee te doen. Met haar negen jaar is ze een echte grote meid aan het worden en door haar blijf ik jong.

Door haar tel ik alle treden van de Martinitoren. Door haar zie ik een jongen met een Knolpower shirt. Zijn moeder zegt even later op een terras aan de Grote Markt: ‘Wat heeft je dochter een coole trui zegt mijn zoon’. Trots gaat ze rechterop zitten in haar hoodie van Brawl Stars. Door haar zitten we op de grond in een grote boekhandel en lezen elkaar stukjes voor. Ze is helaas nog niet zo’n fervent lezer als ik, maar als stimulans mag ze voor haar nieuwe boeken ook een 3D boekenlegger uitzoeken. Door haar zit ik twee dagen achter elkaar in Kattencafé ‘Op z’n kop’ te lunchen waar ze meer aandacht heeft voor de mooie poezen dan haar tosti. Door haar kan ik in het pashokje blijven staan en hoef ik niet in een te grote rok met onelegante sokken daaronder door de winkel. Ze ontpopt zich als mijn personal assistant. Door haar heb ik geen hinder van de nevelregen die ook op een van onze vakantiedagen valt. Door haar vind ik het niet erg dat de afdruk van mijn linoleum snede niet zo goed gelukt is. In het grafisch museum Grid volgen we samen een privé workshop en zij tekent, gutst en rolt inkt alsof ze niet anders gewend is.
’s Avonds in het geleende huis van mijn vriendin, waar we drie nachten verblijven, spelen we kolonisten en kruipen laat op de avond tegen elkaar aan in bed. Door haar leer ik veel over zeehonden. We volgen de puzzelspeurtocht door de zeehondencrèche in Pieterburen. Door haar kom ik tot een high five in de lucht en de kreet ‘Girlpower’ die zij vervolgens aftroeft met ‘Vrouwenpower!’ Haar toelichting; we doen veel meer dan dat meisjes zouden doen. We rijden met de auto over doodlopende hobbelpaadjes achter weilanden en een fietspad naar de noordelijkste rand van Nederland. We waaien bijna lachend van de dijk af en zien in de verte eilanden in de zee.
Het duurt een tijd voordat we weer op de A7 uitkomen, op weg naar huis. Ze doezelt weg met haar hoofd tegen haar grote knuffelhond terwijl ik mijn nieuwe cd, gekocht bij Plato beluister. Daniel Lohues zingt ‘Niks mooier as dat’.

En ik weet, er gaat niets boven Eva Luna.

Ernst

Ernst

Hij zegt iets over ‘verkroepen’. Ik schiet naar voren. Hang deels over de balkon balustrade en klap mijn handen in enthousiasme tegen elkaar. Grote desillusie volgt als Daniël toch een heel ander nummer inzet dan dat ik even dacht. Ik sta in poppodium Hedon bij een favoriet muzikant van mij, Daniël Lohues. Het nummer zit in het slotakkoord. De drummer slaat niet af, maar blijft doorjammen. De man achter het Hammondorgel sluit weer aan. De gitaristen, drie man sterk gaan achter op het podium staan. In een klein kringetje voegen ze allemaal wat toe. Het klinkt als een magisch ontstaan van een nieuwe wereld en plots ontwaar ik de klanken van het nummer ‘Nie veur spek en bonen’ van Skik. Het nummer waarvoor ik net een sprong vanaf het balkon de zaal in had willen wagen. Het nummer dat ik de afgelopen zeker vijftien jaar niet live heb gehoord, terwijl ik toch elk jaar Lohues heb bezocht.

Ik schreeuw de tekst mee. Kan mijn voeten niet tegelijk op de grond houden. Lach en voel de kracht in mij toenemen. Dit lied, deze tekst heb ik heel vaak op het hoogste volume door de boxen laten schallen.
‘k Heb een hekel an veul woorden, ‘k heb een hekel an gemekker 
Mar wat ik nou om hands heb dat zit me lang nie lekker 
Waor’k normaal veur op de loop gao, waor’k mij anders goed veur waar 
Kiek ik nou recht in de ogen anders komp ’t nie veur mekaar 
Ik kan der nie umhen, ’t is mij nog nooit zo rauw op ’t dak vallen 

’t Liefst zol ik op de rekken gaon 
Mar dit is nie veur spek en bonen, dizze keer is’t eerns 
Ik kan me niet verkroepen achter ’n riege coniveren 
En waorum zol ik dat ok doen, waorom zol ik dat ok doen 
Dit is nie veur spek en bonen, dizze keer is ’t eerns 

Tweeëntwintig jaar geleden stap ik huilend uit de auto. Ik neem afscheid van mijn vriend. Door de week woon ik een tijdje ergens anders. Ik stap de drempel over naar mijn therapiesessies. Ik praat niet. Ik leef zoals van mij verwacht wordt en lukt dat niet, dan drink ik. Maar ik moet het in de ogen leren kijken. Ik kan er niet meer omheen. Wil ik echt leven in plaats van overleven, dan is dit het moment. Het is ernst.

Het liefst zou ik op de rekken gaan. Ik heb de kracht in mij om naar de andere kant van de wereld te rennen. Maar het gaat nu om later. Ik moet het er op wagen. Vandaag moet ik gaan praten, al weet ik nog niet precies hoe ik het uit moet leggen.
Steeds heeft Daniël zonder dat te weten mij aangespoord. Telkens als ik dacht, meer kan ik niet verdragen, ging ik door. Niet verkroepen. Niet verstoppen.

Blij en vol in het leven staand, sta ik op het balkon. Wie döt mij wat vandage, ‘k
heb de banden vol met wind, nee ik heb ja niks te klagen. Wie döt mij wat, wie döt mij wat vandage. ‘K zol haost zeggen, jao het mag wel zo.

Mooi

Mooi

Niets zeggen. Niet opvallen. Geen aandacht trekken. Wie weet kan ik dan nog een uurtje zo in de brede vensterbank van de kroeg zitten. Genesteld in de rode velours gordijnen. Als puppy mocht ik mee met Joan Reinders en zijn Big Band naar Deventer waar een muziekfestival was in dit genre. Ik speelde bij twee andere bands van hem, meer op gevoel en lef dan echt techniek volgens mij. Had ik maar informatie gehad over het conservatorium. Een iets bredere wereld, maar ach ik vond destijds meerijden met hem vanuit Hardenberg naar de muziekschool in Coevorden al ver.
Joan zou die avond op mij passen, maar behalve een verzamelpunt afspreken hadden we amper contact. Misschien heeft hij wel hetzelfde gedacht. Geen aandacht schenken, straks geeft ze aan naar huis te willen en ik heb het hier zo goed. Ik luisterde naar de muzikanten die vanaf de podia buiten, nu binnen in de kroeg aan het jammen waren. De wereld was mooi.

Zaterdagavond in het theater hoopte ik, dat ditzelfde trucje weer zou werken. Dat Daniël door zou blijven spelen als ik maar gewoon heel stil bleef zitten. Eindeloos lang en ik het pas niet meer zou horen, omdat ik dan slapend in de auto op de achterbank lag. Dit keer thuis gebracht wordend door neeflief.
In de pauze hebben we het erover. Voorzichtig zeg ik, dat ik dit nog heel wat uren vol zou kunnen houden. Ik wil ook niet te overdreven sentimenteel vrouwelijk overkomen. Wat schets mijn verbazing. Neeflief zegt rustig dat hij het dagen vol zou houden. Muziek, teksten en verhalen van Lohues zijn weergaloos. Ik zal mij dan wel moeten gaan beheersen, anders komt hij bont en blauw thuis na dit avontuur. Nu al zit ik soms op mijn handen om te voorkomen dat ik hem constant in zijn bovenbeen knijp. Even contact. ‘Mooi hè?’
Vastzittend op mijn handen, terwijl de muziek mij wel zou kunnen laten vliegen. Het tintelt mij over de benen, mijn armen. Mijn middenrif zet uit, maakt plek voor mijn longen die de pianoklanken, de woorden, de beelden die ontstaan willen opzuigen. Een hart dat wild klopt van alle losgekomen emotie. Wangen en hoofdhuid tintelen mee. Mijn lijf wordt te klein voor de sensatie. Ik kom los van de theaterstoel. Ik los op in duizenden deeltjes en zweef, opgetild door de muziek. Ik strek mijn armen en vlieg door het dak van het theater naar de dijk, over de akkers en met vleugelties van keersevet vlieg ik naor de zönne. Ik weet zeker da ‘k het red, want ik wil weer umme. Met een kop vol zönicht naor mien meitie dat op mij wacht. Op disse prachtig mooie dag.

Ten tijde van Skik waren het al de verrassende teksten. De verhalen waarmee de nummers aan elkaar gepraat werden. Wat een plezier hadden we in een kelderzaaltje in De Meerpaal. Betonpaolties bent kut en Cowboys of Indiaans.
Jaren later weer in Dronten. Dit keer alleen. Vele vriendinnen gebeld maar de één had net een baby, de ander was zwanger en weer een ander wilde het juist die avond eens gaan proberen met haar vriend. Ik hoorde die avond in een boerderijschuur op het industrieterrein Lohues & The Louisiana Blues Club. Hangend tegen een deurpost en de wereld was mooi.
Tig keren theater volgden. Sommige voorstellingen meermaals. Verliefd op het gevoel dat Lohues losmaakt. Puur, zonder tierelantijn. Je hoeft niets uit te pakken, alleen open staan en ontvangen.

Gisteravond lag ik op de bank. Mijn hoofd in de schoot van mijn lief. Hij maakt muziek. Ik lig stil. Niets zeggen.

Post

Post

Nog 3 nachtjes slapen en dan ontvang ik post. Post uit Drenthe.
Het doet me denken aan wachten op de post van een campingvriendinnetje dat uit België kwam. Nu is het echter geen vriendin van de camping maar een winkelmevrouw uit Exloo die ik tijdens de vakantie heb ontmoet.

Samen met Eva Luna toog ik naar Kabouterland. In de auto luisterden we naar een cd van VOF de Kunst met liedjes van Annie M.G. Schmidt. Dàt en de winkel die uit een verhaaltje van Annie M.G. Schmidt had kunnen komen vol verschillende koopwaar – boeken en tijdschriften, serviesgoed, potten en pannen, speelgoed, picknicktafels, je kon er pasfoto’s laten maken en je verzameling oude sigarenblikjes uitbreiden – én dan ook nog eens de rooie poes op de toonbank en Eva Luna die rustig op de toonbank tussen alles in mocht zitten om de poes te aaien.
Dat alles, maakt het beeld nog completer.
We liepen op weg naar de ingang van Kabouterland langs een winkel. Voor de winkel stond een rek met kranten. Ik zag het Dagblad van het Noorden. “Hé, zou ik nu eindelijk eens een column van Daniël Lohues kunnen lezen? Ach, het is nu maandag en die zal vast wel in de krant van zaterdag hebben gestaan. Maar wie weet ligt er nog eentje achter de toonbank. Ik kan altijd eens naar binnen lopen en vragen.”
De winkelmevrouw voorzien van grijs golvend haar, hoort mij aan en loopt bijna als vanzelfsprekend de trap op naar boven waar haar woonruimte is, om haar eigen krant te halen.
Een man die ook in de winkel staat, ziet echter dat de mevrouw het verkeerde gedeelte van de krant aan mij wil meegeven. “Daniël staat op het derde blad in het eerste deel.” “O, geen probleem.” De mevrouw gaat de trap weer op. De man zegt: “Je zou iemand moeten vinden die de columns naar je toe stuurt.” Helaas, hij kan ze niet naar mij versturen. Zijn vrouw knipt ze namelijk regelmatig uit en dan hangen ze een hele tijd op het prikbord.

De mevrouw van de winkel is echter weer beneden gekomen en hoort het laatste stukje van ons gesprek. En hoe mooi, “O, maar dan stuur ik ze toch naar jou.” Met z’n drieën bespreken we nog even de mogelijkheid van een abonnement en van apps, maar mijn telefoon kan alleen bellen en smsen en de anderen betwijfelen of er wel een weekendabonnement is, plus dat dat natuurlijk ook kolder zou zijn. “Nee, ik stuur ze gewoon naar je toe. Ik heb hier ook wel cd’s van hem in de winkel liggen, maar die heb je zeker al.” “Jep.”
Ik reken 10 postzegels af, die in de la achter de kassa blijven liggen en schrijf mijn adres op. Ik zou bijna willen dat de Rode Brievenbus van Annie nog op het pleintje van Exloo stond, dan was het wel heel erg mooi geweest.