Tag Archives: National Cultural Centre

36. Zondag 28 augustus

36. Zondag 28 augustus

Duidelijk geen bezoek aan het Bobiri  Forest vandaag, maar ik kan gelukkig wel iets beter mijn voet gebruiken. Om 9.00 uur ben ik klaarwakker. Tegenwoordig betekent slapen tot 9.00 uur, érg lang uitslapen. In Tamale was 6.00 uur de normale tijd.
Zybourn blijft graag nog even liggen. Zondag is de enige ochtend dat hij kan uitslapen. Prima. Ik ga beneden in de receptie kijken of ze internet hebben en mijn webspace bijwerken. Slaap jij nog maar lekker een tijdje.
Later deze dag vertelt hij hoe bijzonder ik ben en haalt het voorval van vanmorgen aan. Een Ghanese vrouw zou nooit wat alleen willen ondernemen als haar vriend in de buurt was. Ik krijg soms het idee dat niet ik, maar juist alle gemaakte regeltjes hier erg bijzonder zijn.  Enneh, er zit verschil tussen een vriend en dé vriend, vriend.

Ik wil vandaag wel iets meer van Kumasi zien dan de receptie van het hotel en het ziekenhuis. Het National Cultural Centre is misschien wel te doen. Met een taxi rijden we het terrein op en laten ons voor de deur van het museum afzetten. Ik wil het graag bezoeken omdat ik meer van de Ashanti’s, de oorspronkelijke bevolking hier wil weten. Ik wil iets over hun geschiedenis weten en hoe ze geleefd hebben.
Eerst is het even een tegenvaller. Het museum ziet er wel heel simpel uit, bestaande uit vier muren met een kleine presentatie voor elke muur. De vrouwelijke gids dreunt bij de eerste twee foto’s een verhaaltje op, maar als ze doorkrijgt dat ik echt geïnteresseerd ben, vertelt ze met veel meer passie. Ik stel veel vragen en gelukkig blijkt het kleine museum veel meer verhalen te bergen dan dat je bij binnenkomst zou verwachten.

De koningstitel gaat bij de Ashanti’s  over van oom op neef. Jongste of oudste neef maakt niet uit. De wijze mannen kijken naar wie de meeste talenten heeft. De vrouw van de koning is geen belangrijke vrouw, maar gewoon één van zijn zovele vrouwen. Daarentegen zijn de moeder en de zussen van de koning erg voornaam en krijgen zij de titel van koningin.
In de tijd van de slavernij hebben de Ashanti’s veel met de Engelsen te maken gehad. De Ashanti’s stonden in een soort dienst van de Engelsen en droegen zorg voor het aanleveren van  voldoende slaven, die zij ronselden onder andere Afrikaanse stammen. De Engelsen wilden echter meer. Ze wilden net zo’n gouden stoel als de koning van de Ashanti’s. Het werd een grote rel, want de stoel zou ook speciale krachten bezitten. Uiteindelijk gaven de Ashanti’s een nep gouden stoel cadeau en zijn ze nog steeds trots op hun stunt.
En daar zie ik eindelijk het beeldje staan waar ik zo gek op ben. Ik zag het al op een foto in een boek, toen ik in Nederland was en heb het inmiddels in Tamale gekocht, maar niemand kan mij het echte verhaal van dit beeld vertellen. Het blijkt een lucky doll te zijn voor vrouwen die problemen hebben met zwanger worden. Je behandelt de houten pop alsof het je baby is. Zo draag je het in je draagdoek op je rug. Leg je het naast je in je bed en geef je het ’s morgens zogenaamd te eten. Het onderwerp ongewenst kinderloos is taboe en de vrouwen lopen tegenwoordig niet meer met de pop rond, maar in huis koesteren sommige vrouwen wel hun houten baby.
Ik zal morgen eens met mijn houten pop vastgebonden op mijn rug de straat op gaan. Zybourn kijkt me aan en verzucht: ‘En dan een nieuwe Jezus ter wereld brengen?’ De gids heeft deze opmerking niet gehoord en begrijpt niets van mijn gelach. Zybourn wil het niet herhalen, godslastering? Ik herhaal de opmerking, want ik vind hem super. Ik vraag naar de oorsprong van het verhaal. Het komt bij een priester vandaan. Ik kom erachter dat priesters, de medicijnmannen vroeger, wel erg veel macht hadden. Sommige dingen blijven mysterieus, maar sommige dingen zijn ook gewoon rare verzinsels en dat is waar Zybourn zich tegen afzet. De mensen zijn zo bijgelovig. Ze gebruiken hun gezonde verstand niet en blijven hangen in oude gebruiken.
Het verhaal bij al de verschillende trommels vind ik ook erg mooi. Vooral dat van de oorlogsdrum. De drum is gespannen met de huid van een luipaard. In plaats van er met een gewone trommelstok op te slaan, kras je er met de punt van een speciale stok overheen. Het  geluid dat je dan hoort, klinkt als het gegrom van een luipaard. Het is echt super als je dat hoort. Als men vroeger door de velden rondtrok, gebruikte men die drum om andere stammen op afstand te houden. Ik vraag of ze eens met die punt over de andere drumvellen wil schrapen. En verdomd, bij de andere vellen ontstaat alleen een gewoon schurend geluid.

Ik kan echt genieten van deze verhalen. Vorig jaar heb ik dit soort verhalen in Peru en Bolivia over de Indianen gehoord. Ik zit te denken. Wat zijn de verhalen van Nederland. Hebben wij ook zoveel mysterieuze verhalen die verband houden met het leven in de natuur en de bijzondere krachten van het leven?