Tag Archives: Operation Hand in Hand

23. Maandag 15 augustus

23. Maandag 15 augustus

Doordat het aardedonker is in ons huisje draai ik me iedere keer weer om, ook al hoor ik buiten allerlei geluiden. Hoor ik nu een jammerende geit of loopt er een van de gehandicapte jongens voorbij?
Op deze manier maak ik zelfs een nacht van 10 slaapuren, een unicum. Na het ontbijt bezoek ik de sociale werkplaats op het terrein waar vandaag enkele jongeren aan het werk zijn. Ze zijn kralen aan het rijgen. En o, wat kijken ze trots. Knap staaltje werk trouwens. Het zijn hele kleine kraaltjes en je moet wel een erg fijne motoriek hebben wil je deze kralen kunnen rijgen.

Als ik het terrein over loop zie ik dat de begeleiders in een grote kring zitten en vergaderen. Verderop liggen en zitten de kinderen op een paar kleden te spelen. Ik ga tussen hen in zitten en knuffel ze, speel met ze en moedig ze aan om mee te klappen en te lachen. Ik vind het mooi om te merken dat deze kinderen zoveel liefde hier ontvangen. Op een bepaalde manier kan je het zien aan hun uitstraling, aan de manier waarop ze liefdevol een arm om mijn nek heen leggen of hun wang tegen die van mij aandrukken.
Bob, de man van Ineke laat me hun huis zien en nodigt me uit om nog eens terug te komen. Het is een hartelijk contact. Bob is nu 8 jaar met Ineke getrouwd. Het is een Joodse Amerikaan die bankier was. Hij draait mooie jazzmuziek en zingt nummers van Frank Sinatra en treedt daarbij op als entertainer.
De komende dagen moet ik eens plannen gaan maken voor de resterende weken en kijken of ik misschien nog een paar dagen bij Hand in Hand me nuttig kan maken en kan relaxen.

Terug in Tamale constateer ik dat mijn lichaam, na de busreizen hier in Ghana, zich iedere keer weer moet herstellen. Mijn benen zijn te lang voor deze busjes. Mijn knieën hebben het erg zwaar, mede door de te lage fiets en het klimwerk. Mijn rug begint ook te protesteren Ik moet als ik straks meer ga rondreizen genoeg hersteltijd inplannen en niet dagelijks van die lange afstanden afleggen, anders heb ik terug in Nederland eerst een fysiotherapeut nodig om alles in mijn lichaam weer te ordenen.

Vandaag ben ik het voor het eerst wat misselijk. Zou ik wat verkeerds gegeten hebben of misschien juist wel te weinig. Wat gammeltjes lig ik op bed wat te lezen nadat ik de 4 1/2 uur durende reis vanuit Nkoranza naar Tamale heb afgelegd.
Ik zal eerst mijn klamboe maar weer ophangen. Ik neem hem iedere keer mee als ik op trip ga en hang hem dan op in de hotelkamers. Ik voel me dan net Nico van eigen huis en tuin en sla een spijker ergens in en knutsel met draad en haakjes. Ik sta nu op de rand van mijn bed te wiebelen en hoor plotseling een harde klap. Het duurt nog even voordat ik echt doorheb wat er gebeurde, maar dan voel ik het. Een stekende pijn in mijn hand, pols en arm. Ik heb zojuist mijn hand in de 3 bladige ventilator die op volle kracht draait en aan het plafond hangt gestoken. Ik grijp mijn pols vast en zie hoe mijn hand zich langzaam vult met bloed. Het snijdt erin. Ja, dat gebeurde er natuurlijk ook letterlijk. Ik ga zitten want het duizelt in mijn hoofd. Even voel ik me zielig. Ik was al zo gammel en nu dit erbij, maar ik voel me ook stom. Ik pak mijn flesje betadine en druppel wat in de wond. Vervolgens pak ik een stuk toiletpapier en stop het in mijn gesloten hand.
Het is bijna etenstijd en zo gauw het bloeden stopt ga ik vanuit mijn kamer over de binnenplaats het huis in. Ik moet nog even wachten en ga op de bank liggen lezen. Ik pruts intussen mijn ring van mijn vinger voordat er zwellingen komen. Erg pijnlijk. Ik hou mijn hand omhoog om zwellingen te voorkomen en probeer voorzichtig mijn vingers te bewegen. Voorzichtig omdat het zeer en stijf aanvoelt en voorzichtig omdat ik niet wil dat iemand dit ziet. Ik wil geen woord hebben en horen dat ik stom bezig was. En ik wil ook geen lieve bezorgde blik want dan kunnen de tranen die nu erg hoog zitten tevoorschijn komen en daar heb ik al helemaal geen zin in.
Het eten doet me vervolgens goed. Ik eet yam, een soort wortel, het smaakt naar aardappels (blijft favoriet voedsel van mij) en ik voel me weer fitter.

Als Zybourn (ik schreef eerst Sibon, maar dat was dus fout) voorstelt om nog even naar een kroegje 2 straten verderop te lopen heb ik daar wel zin in. Kroegjes heten hier spots. Een klein houten huisje, grote boom daarnaast, een paar tafeltjes + plastic kuipstoeltjes her en der naast de boom en een houten hekwerk van bijna 2 meter hoog om dit alles heen en alles is donker. Er staat zelfs nog geen kaars op tafel.
Ik vraag of het misschien mogelijk is dat ik een paar dagen langer bij hen woon. Vrijdag is mijn laatste schooldag en laatste officiële dag bij de familie, maar eigenlijk wil ik nog een paar dagen in Tamale rondlopen om meer te bekijken. Door het werken op de school en de uitstapjes ben ik daar nog niet echt aan toe gekomen. Plus ik wil nog materiaal aan een school schenken en schoolgeld van een vrouw uit Nederland aan een directeur betalen voor kinderen uit de village die ik nog moet opspeuren.
O, ik mag ook wel 2 weken blijven. Het liefst zelfs nog langer. De blik in zijn ogen heb ik inmiddels vaker bij hem gezien en ik glimlach en schudt nee. Hij zegt al voordat ik wat hoef te zeggen ‘ ja, ik weet het, je zei het al vanaf het begin, je kwam om Ghana te leren kennen; de cultuur, de mensen, hulp bieden en om zelf wat te leren van de mensen hier, maar je bent zo leuk en zo speciaal voor mij….’
Hij is ook speciaal voor mij. Ik vind zijn contact heel prettig. Het voelt ook echt wel als een goede vriend. We hebben al veel gepraat en ook over dit onderwerp. Eigenlijk is het wel mooi dat we hier gewoon over hebben kunnen praten. Moeder Doris stuurt het gesprek ook weleens in die richting. De kinderen van gemengde stellen hebben zo’n mooie huidskleur en mooie haren. Ze zijn zo netjes en slim en dan benoemt ze de stellen die ze kent. Ik moet er wel om lachen en zie mezelf niet in dat rijtje voorkomen.

Na een tijdje stel ik voor om naar huis te gaan. Ik word gek van al die kriebelbeestjes op me. Ik wrijf over mijn al eerdere insectenbeten. Geen idee meer welke insecten me steken. Ik smeer me constant in en toch nemen ze me te pakken. Ik moet me beheersen om niet te gaan krabben. Open wondjes helen hier slecht en je hebt grote kans op infecties. De wond in mijn hand heb ik inmiddels afgeplakt. De grote billboards met waarschuwings- en voorlichtingsposters omtrent aids staan hier niet voor niets in het centrum. Ik zal één dezer dagen is aan Zybourn vragen hoe het hier met aids gesteld is. Ik zie de billboards en de affiches in het ziekenhuis toen ik Doris bezocht, maar heb er nog niemand over horen praten.

22. Zondag 14 augustus

22. Zondag 14 augustus

Gistermorgen zijn we (Evelien, vrijwilliger die ik hier ontmoet heb en ik) vroeg uit Tamale vertrokken en na een bezoek aan de Kintampo Waterfalls zijn we verder gereisd naar Nkoranza. Ik betrap me erop dat ik al wen aan alle kleuren groen, de rode weg vol kuilen en de stalletjes aan de kant van de weg. Ik zit bij het open raam in de trotro en zwaai terug naar de kinderen die onderweg zwaaiend en lachend ‘hello hello’ roepen. Een blanke is nog steeds bijzonder.
Dat merk ik ook weer als we in Nkoranza de weg vragen naar het Theresa hospital. In de buurt van het hospital is het terrein van Operation Hand in Hand. Zes vrouwen staan om me heen. Bijna trots dat ik ze een hand geef, kijken ze me aan. Plotseling stoot een vrouw de anderen aan. Omstebeurt kijken ze nu onder de klep van mijn pet in mijn ogen … blonde haren, blauwe ogen uit een sprookjesboek geslopen…

Op de weg naar het hospital pakken kinderen onze hand en lopen met ons mee. Aangekomen bij Hand in Hand verbaas ik me over de oase van rust. Wat is dit terrein mooi opgezet. Grasvelden, waarschijnlijk kort gehouden door de vele geiten die hier lopen, met betonpaadjes daartussen. Mooie witte huisjes met groene en blauwe luiken. Geestelijk gehandicapte kinderen lopen over het terrein en ik krijg een trekharmonica van een jongetje en ik moet muziek maken.
Er wonen hier ongeveer 30 geestelijk en sommigen ook lichamelijk gehandicapte kinderen. Een Nederlandse arts, Ineke heeft het in 1992 opgericht. Ze werkt al sinds 1973 als tropenarts hier in Ghana. In het ziekenhuis zag ze hoe de geestelijk gehandicapte kinderen werden behandeld. De kinderen die dakloos en op straat zouden moeten leven,  adopteerde ze één voor één. Op het terrein wonen de begeleiders en bij elk gezin wonen een paar van deze kinderen. Er is een zwembad, een ballenbak, een speeltuintje en veel ruimte. Ook is er een sociale werkplaats waar onder andere mooie sieraden worden gemaakt.
We wonen nu in een mooi rond huisje met 2 deuren. De toegangsdeur en een deur naar onze openlucht badkamer. Een rond binnenplaatsje ommuurd en geverfd in de kleuren van Ghana; rood, geel, groen en er is een kraan met stromend water aanwezig.

Na een goede nacht met veel slaapuren lopen we naar het trotro- en taxistation. We willen naar Boabeng-Fiema Monkey Sanctuary en stappen in een taxi. Na 10 minuten heb ik het vermoeden dat we de verkeerde kant oprijden. Eigenlijk vind ik het gelijk al vreemd. Op weg van Kintampo naar Nkoranza kwamen we langs het Monkey Sanctuary en we rijden nu een andere kant op. Ach we rijden in een shared taxi, wie weet moeten we eerst iemand aan de andere kant van de stad afzetten. Maar als we Nkoranza verlaten en op de verharde weg rijden vraag ik het eens na. Rijden we naar het Monkey Sanctuary of naar Techiman.
Dat laatste. Shit he, dat is dus de verkeerde kant op. Eerst baal ik even van Evelien. Zij had iets geregeld en ik liep zo achter haar aan. Ach, ik had het ook zelf gewoon nog een paar keer moeten navragen. Het is altijd zo’n rommeltje bij de taxistations.
Na een paar minuten piekeren van hoe kom ik nu bij die apen zonder een kapitaal aan vervoer te betalen, kan ik mezelf gelukkig van dit baalgevoel afhelpen. Het heeft niets geen nut om te piekeren. We rijden nu naar Techiman en daar valt niets aan te veranderen. Nu uitstappen is geen optie. De taxi’s zijn altijd vol van Techiman naar Nkoranza en omgekeerd dus langs de kant van de weg staan heeft geen zin.
Deze chauffeur heeft Evelien niet goed begrepen. Het is zijn fout. Hij wilde zo graag blanken in zijn taxi. Hij rijdt ons nu maar weer mooi terug naar Nkoranza zonder dat we hem betalen. Op het taxistation in Techiman werkt het net zoals de taxi’s voor het treinstation in Nederland, achteraan sluiten dus. Maar de taxichauffeur vertelt zijn verhaal en de collega chauffeurs, de één glimlachend de ander mopperend om zijn verhaal, geven hem de eerste plek in de rij. Er komen nog een paar passagiers en na een kwartiertje, rijden we het halve uur weer terug. Ik kan nu tenminste ook zeggen dat ik in Techiman geweest ben.

Op het trotro- en taxistation is het nu zoeken naar goed vervoer. We vinden uiteindelijk een trotro en na een uurtje wachten, zijn we dan toch echt op weg naar het Monkey Sanctuary. We krijgen een rondleiding van een gids door een schitterend bos. Veel verschillende bomen waarvan ik de namen alweer vergeten ben. Behalve de teak. Ik zie nu de boom waar mijn tafeltjes en kast van gemaakt zijn in originele staat. Een stijle recht naar de lucht groeiende smalle stam met heel groot ovaalvormig blad aan de takken dat aanvoelt als schuurpapier en frisgroen van kleur is. Vele vlinders in de kleuren oranje, wit, geel, blauw gevlekt en lila. En gelukkig vele apen. De mona’s een kleine aapsoort springt over onze hoofden en volgt elkaar van tak naar tak slingerend aan hun lange staart. De andere aapsoort die in dit bos leeft, de black and white colobus monkey is schuwer. We zien er gelukkig wel een paar boven in de toppen van de bomen. Zwarte koppies met een witte kraag en een hele lange dikke witte platte staart.

Vroeger leefden deze apen door heel Ghana, maar de jacht maakte dat ze uitstierven. Het feit dat deze apen nog leven komt doordat de mensen in deze plaats geloven dat de apen hun voorouders zijn. Het verhaal gaat dat een chief zijn mensen kon veranderen in apen. Dat was handig in tijden van oorlog. Nu wil het geval dat de chief werd gedood voordat hij de transformatie ongedaan had kunnen maken. De apen worden daarom als heilig bestempeld en er is zelfs een speciale begraafplaats voor de apen. De Christenen kwamen echter een aantal jaren geleden en hun boodschap strookt niet met deze apen-aanbidding. De apenpopulatie werd snel minder, maar er is inmiddels een wet gekomen die verbied om de apen in een straal van 5 kilometer van het dorp te doden.

Na het bezoek aan dit bos staan we langs de kant van de weg en hopen dat er een trotro voorbij komt rijden. De eerste trotro’s die we zien zijn vol, maar we hebben geluk er komt een lege trotro langs rijden. We staan samen met een Nederlands gezin bestaande uit 4 personen te wachten en voor het eerst hebben de blanken nu de overhand in een trotro. Het busje is super gammel. Ik durf nergens tegenaan te leunen, te bang dat de boel afknapt. Plotseling komt er rook uit het dashboard. Gooi die deur maar open jongens, ik stap uit. Na een tijdje lijkt alles weer onder controle. We stappen in en rijden verder. Evelien en ik hebben nu  echter een noodplan bedacht. De deur gaat vreemd open, maar we hebben dat goed bestudeerd en Evelien weet nu hoe we hem van binnenuit open krijgen. Bij mij in de buurt hangt een soort brandblussertje en dat zal ik snel pakken. We rijden door kuilen en ik denk soms dat de bodem eruit klapt, maar desondanks komen we toch aan in Nkoranza.

Bijna alle trotro’s zijn op de voor- en achterruit voorzien van teksten als ‘in God we trust’ ‘God first’ of varianten met Allah en ik begrijp steeds beter waarom. Dit zijn soms rijdende wonderen en soms erg gevaarlijk. In de greppels langs de kant van de weg zie je ook geregeld een bus of truck gekanteld liggen. Bij sommige voertuigen vraag ik me af hoe het is afgelopen met de passagiers.

We lopen naar het Hand in Hand terrein. Ik zit een poosje bij het zwembad waarin een aantal kinderen aan het spelen zijn. Een deel is in zwemkleding gekleed een ander deel niet. Ach, het zijn ook nog maar kleine meisjes en jongens. Alhoewel. Als de jongens zich omdraaien blijken het toch grote jongens te zijn. Toeval en schat ik de leeftijd verkeerd in of klopt het verhaal waar menigeen mij bij het vertrek uit Nederland lachend attent op maakte.
De sociale werkplaats is gesloten, maar we mogen even binnen kijken. De kinderen maken hier onder meer mooie kettingen en armbanden en ik koop een aantal armbanden. Het lijken schelpjes in allerlei kleuren die geregen zijn, maar het blijkt gerecycled plastic te zijn.

Het is hier fris in vergelijking met het noorden van Ghana, maar ik heb nu stromend water bij de hand en maak van de gelegenheid gebruik om mijn haar weer eens te wassen. In de buitenlucht onder de koude kraan op 1 meter hoogte zie ik het rode water langs me stromen. En wat een genot om je na een half uurtje weer een lekker fris en schoon te voelen, voor zolang als het duurt.