Tag Archives: Spinnenwebben

Herfstspiegeltje

Herfstspiegeltje

‘Er is mist, mama!’ Vol blijde spanning stap je deze eerste herfstochtend naar buiten. De fietsen die ik even terug al buiten klaar had gezet zijn een beetje vochtig geworden. Met mijn hoofd door de spinnendraden fiets ik over ons tuinpad. Vroeger maakte ik spiegeltjes van deze draden. Ik zie mij zo weer staan. Een goed buigzaam takje uitzoekend. De beide uiteinden in mijn hand vasthouden zodat ik een ovaal frame had en dan spinnenwebben zoeken.
Als we over het schelpenpaadje naar school fietsen maakt mijn hart bijna een sprongetje. Zal ik stoppen? Ik zie allemaal webben in de rozenbottelstruiken en ook in het hazelnotenbosje. Met mijn gebogen takje zoveel mogelijk webben opscheppen. En dan, als ik echt niet meer kon wachten of niet meer webben tegenkwam, met mijn vinger zacht over de draden heen. De kleine druppeltjes die er op lagen maakten dan een heel dun spiegelend vlies.

Gelukkig maar dat ik nu niet ben gestopt. We zouden te laat komen. Jij stopt namelijk nog een paar keer voordat we bij school zijn. Stoppen bij de straat is goed. Stoppen bij een roze strijkkraaltje dat je aan de kant van het pad ontwaart iets minder. We fietsen langs een kippenhok en daar moet je even stoppen. Kijken of er een kip uit het hokje in de ren loopt. Als we verder fietsen hoor ik de eikels met een droge plop onder mijn fietsbanden vandaan schieten. Ik zoek vervolgens bewust de eikels en mijd de vele bruinoranje naaktslakken. Jij vertelt over de brandnetels die langs het pad groeien en over de jeuk toen je daar van het zomer tegen aan fietste.

Ik denk nog eens terug aan de rozenbottels. Vroeger als ik naar de lagere school liep plukten we de mooie rozenblaadjes. Daar gingen we dan parfum van maken op onze meisjesmanier. Ook herinner ik mij de spanning van het achter elkaar aan zitten in de pauze. Jeukpitjes bij elkaar in de nek stoppen. Het was een beetje een eng sfeertje en ik weet eigenlijk helemaal niet of die pitjes nu echt jeukten.

Tot mijn verbazing treffen we een leeg schoolplein aan. Jij loopt lachend achteruit over het plein naar de schooldeur. Binnen gekomen blijk je ook echt de eerste te zijn in de klas. Uitgelaten ren je mij weer tegemoet met deze mededeling. De klas vult zich even later met 27 andere kinderen. Jouw stoeltje staat naast de juffenstoel. Je mag hulpje zijn vandaag. Wat een heerlijke ochtend is het toch.

Ik fiets naar huis. Ik betrap me erop dat ik om mij heen kijk. Ligt er ergens nog een goed takje. Nu kan het nog. Nu is er nog die mysterieuze ochtendmist waarin niemand mij zal zien. Alsof ik mij ook maar zou schamen.
Nee, mijn ochtendreisje langs herinneringen is  goed zo. Er komen nog vele herfstdagen en ik wacht totdat ik met jou nieuwe herinnerigen mag gaan aanmaken. Twee ochtendmeisjes op rooftocht tussen de spinnen.