Vandaag naar het schooltje. Ik ben benieuwd wat ik aan zal treffen. Maar eerst weer die tocht op de fiets. Aan de andere kant van de hoofdweg wacht me een hele steile klim die leidt naar een rotonde. Op die rotonde wacht Evelien op mij. Een andere vrijwilliger die al een paar dagen op het schooltje werkt. Ik moet afstappen en het laatste stuk lopen. Boven gekomen, moet ik gelukkig op Evelien wachten. Dat geeft me even een paar minuten om op adem te komen.
De route verder naar het schooltje gaat over een slingerend smal rood zandpad tussen akkers door. Alle Jezus, wat moet je hier goed opletten waar je fietst. Het slingerpad komt uit op een grotere zandweg. Veel kinderen zijn op weg naar school en begroeten ons. Aangekomen bij het schooltje worden we enthousiast welkom geheten. Mijn fiets wordt gelijk overgenomen door een paar kinderen en anderen pakken mijn tassen. Ik lijk wel een voorname gast.
De coördinator van de school stelt me voor aan de 2 juffen en de directeur wordt erbij gehaald. Hij heeft zijn school 2 jaar geleden opgericht en het de naam Arabische School gegeven. In deze buurt gingen veel kinderen niet naar school. De directeur deed navraag bij ouders en veel moslims vonden dat er op de scholen te weinig met het geloof werd gedaan en hielden daarom de kinderen thuis. De directeur wilde de kinderen een betere kans geven in hun leven. Hij wil dat ze onderwijs krijgen.
Ik heb niet echt gemerkt dat er zoveel aan de Islam wordt gedaan vandaag, maar ik vind de insteek van de directeur erg mooi. De meisjes dragen wel allemaal een sjaal om hun hoofd en als we het liedje zingen ‘If you’re happy and you know it, clap your hands’ zingen we ook een couplet ‘If you’re happy and you know it, say Allah, Allah!’ Dat dan weer wel.
De school bestaat uit 3 lokalen, waarvan er 2 gevuld zijn. Ik ga bij de jongsten in de groep, waar zo’n 25 kinderen zitten. Ik verbaas me over de manier van lesgeven. Er zijn 15 plaatjes op het bord getekend. ‘A Book!’ schreeuwt de juf, terwijl ze het plaatje aanwijst. Ze schreeuwt het 10 à 20 keer en de kinderen herhalen haar. Daarna moet elk kind het een keer alleen nazeggen. Het volgende woord gaat precies hetzelfde. Na een half uur is ze klaar en vraagt of ik verder wil gaan met les geven.
O, oke daar sta ik dan.
Ik zie 2 kinderen slapen. Knap nog met dat geschreeuw. Ik zal ze eerst eens even wakker schudden en laten bewegen. Tegelijk eens testen welke Engelse woorden ze nog meer kennen. Stand up, sit down, stand up, jump, clap your hands and walk. Ik krijg het vage vermoeden dat ze kijken naar mijn bewegingen, maar geen bal begrijpen van wat ik zeg. Maar ze doen mij aarzelend na, lachen voorzichtig en worden in ieder geval iets actiever. Ze hebben net het woord boy en girl geoefend, dus dat pas ik toe. Alle jongens mogen staan. Ik kom er nu achter dat mijn vermoeden juist is. Ze herhalen het woord van de juf, maar hebben geen benul, ondanks het plaatje, wat ze net geoefend hebben.
Na zo’n 10 minuten hebben enkele kinderen door dat zij een boy of een girl zijn. Ze porren de anderen om ook te gaan zitten of staan en zij doen dat vervolgens ook, maar ze kijken er zo onnozel bij. Ik ga door met mijn begrippen. Ik wil met picto’s gaan werken. De Lezen moet je doen-methode. Het is een voorbereidende oefening gericht op het lezen. Het lezen van simpele tekeningen ter ontwikkeling van de begripsvorming, de leesrichting wordt aangeleerd, concentratie geoefend en allerlei andere goede leerdoelen.
Ik teken 2 picto’s op het bord. Een simpel gezicht bestaande uit minimale lijnen van een jongen die Salim gaat heten hebben de kinderen besloten. En daarnaast een heel simpele koppoter-tekening van iemand die staat. Een mooi eerste zinnetje. Salim staat. Een herhaling van mijn eerder gesproken oefening, maar nu in beeld. Ik teken ook een zittende koppoter en een lopende. Naast Salim komt er ook een meisje.
Een deel van de kinderen vindt het zichtbaar leuk. Wat een ontdekking. Ik kan lezen! Een grote groep zit er echter apatisch bij. Als ik ze goed bekijk zitten er volgens mij ook hele jonkies bij van misschien maar 3 à 4 jaar oud. Logisch dat ze hier niets van weten te maken.
Het is 10.00 uur en pauze. De juf zingt nog enkele liedjes met de kinderen. Ik herken de melodie. Ik pak mijn blokfluit uit de tas en speel mee. De kinderen vallen stil en staren naar mij en weten niet wat ze zien en horen. Later vraag ik aan de coördinator of ze in Ghana veel instrumenten hebben. Trommels in alle varianten, maar een fluit, nee. O, wat zal ik die kinderen deze morgen overdonderd hebben. Een blanke in de klas, blond haar. Ze gaat je vertellen wat je moet doen en je snapt er geen snars van en dan maakt ze tot slot nog eens muziek op een stuk hout.
In de pauze vraag ik waar de directeur is. Ik heb een cadeau. Gekleurd papier, pennen, scharen, boekjes, lijm, schriften, lesmateriaal van NT2 – Nederlands als tweede taal, maar ook aan te passen om de kinderen hier op weg te helpen met lezen, een atlas met grote posters en meer. Nu het uitgestald op een schoolbank ligt, zie ik dat het veel is. Ik had alles in verband met dat ik maar 2 tassen en een grote backpack kon dragen tijdens al het gereis zo compact mogelijk in mijn tassen gepakt. De kinderen vergapen zich eraan en iedereen is blij. De directeur houdt een bedankspeech en hoopt dat Evelien en ik de poort hebben geopend naar de groei van deze school en dat we in Nederland gaan vertellen over deze school. Hij wil graag hulp.
Evelien zit bij de oudste groep en ziet dat er veel kinderen niet mee kunnen komen. Ze stelt voor om enkele kinderen eruit te pikken en extra begeleiding te geven. Klinkt goed en de directeur ondersteunt het. Na de pauze zitten we met 6 kinderen in het lege tussenlokaal. Eerst eens in kaart brengen hoe ver ze zijn. We leggen een paar handen met steentjes op de grond. Daar zitten we ook aangezien er geen meubilair is en doen teloefeningen. We splitsen het groepje op nadat blijkt dat een deel echt weet wat het getal 4 inhoud en een deel dat wel tot 20 kan tellen maar geen sjoege heeft wat de opdracht, geef me 3 steentjes behelsd.
Ik ga met het slimmere groepje verder. Ik ben benieuwd of ze de symbolen van de cijfers herkennen. Ik schrijf met een krijtje op de grond en ze zitten om mij heen. Aan het eind van de ochtend maken we zelfs al sommetjes als 2+1=3. De koppies stralen. Ze hebben iets ontdekt.
Om 12.00 uur sluit de school en fietsen we terug. Evelien laat me iets van het centrum zien. Zo bezoeken we het National Culture Centre. Een kunstmarkt met daar in de buurt een speciaal café waar veel buitenlanders komen. Even onthouden. Wie weet wil ik nog eens samen wat ondernemen, dan kan ik hier mensen ontmoeten.
We lopen over de lokale markt die vol staat met gammele houten hokjes waarin veel etenswaar wordt aangeboden maar ook huishoudartikelen en lappen stof. Ik wil wel graag een paar lappen. Er zijn echter zoveel verschillende printen op de lappen dat ik niet meer weet wat ik wil. Gelukkig ben ik hier nog wel even en hoef ik nog niet te kiezen. En dan te bedenken dat deze lappen stof en motieven in Helmond te Nederland ontworpen en gemaakt worden. Speciaal als exportproduct voor Ghana.
Ghana is het land van de cacao. Ik ben benieuwd hoe het hier smaakt. In een klein supermarktje koop ik een soort spritskoeken en een stukje chocola. Ik heb al een week geen chocola gehad. Nog even en ik krijg ontwenningsverschijnselen. Op straat staan we uitvoerig de koeken te testen op de smaak. De chocola op het koekje is goed al is het een gesmolten plakkerig goedje. We worden gadegeslagen door een groepje Ghanezen dat erg moet lachen om onze serieuze keuring. Ik proef ook nog even een gewoon stukje chocola, maar daar word ik niet blij van. Het smaakt droog en korrelig. De smelttemperatuur van chocola is 37 oC. Aangezien de chocola hier dan uit de schappen zou drijven hebben ze geknutseld met de chocola, zodat de smelttemperatuur hoger is komen te liggen.
Tja, dat wordt dus spritskoeken aflikken de komende tijd.
jun27