‘Mama hebben we hier nog een kastanje? Ik mis er net eentje.’ ’Ja hoor, in die pot achter bij het raam en bij de voordeur staat ook nog een mand vol.’ Geen idee waar ze de kastanje voor nodig heeft, maar dat hoor en zie ik even later. ‘Kijk mama, dit is de achtertuin van het kindje dat geboren is. Je weet wel, die van die ster.’
Achter ons souvenirtje, een mini kerststalletje, meegenomen een paar jaar geleden toen we de Kerst in Bolivia vierden, ligt een heel mooi tuintje. Hazelnoten, een dennenappeltje, schelpen, veertjes en kastanjes liggen strak uitgelijnd op het licht blauwe kastje.
We rijden naar de stad om boodschappen te doen. Net als ik een drukke kruising passeer schreeuwt Eva Luna vol enthousiasme: ‘Dé ster! Mama kijk, dé ster!’ Helaas, het was of de ster zien of onze auto schadevrij de weg over krijgen en ik koos voor het laatste.
Als we weg rijden bij de winkel begint Eva Luna weer over de ster. Ik rijd aan de andere kant het parkeerterrein af en daardoor zien we de ster niet. ‘Maar mama, we moeten toch weten waar het kindje is. Jij hebt zelfs nog een cadeautje gekocht.’ ‘Lievie, dat cadeautje is voor de overburen, daar is net een jongetje geboren.’
Ach wat ook. Op de volgende kruising cirkel ik de auto om de paaltjes midden op de weg heen en rijd terug naar de winkel. Nog een stukje verder zelfs, zodat ik weer op de oorspronkelijke route zit en we samen de ster kunnen spotten.
De ster is verdwenen. Hij was groot en oranje vertelt mijn meisje.
Ik loop een rondje door het dorp. Het is donker. Het waait en de wind neemt hele fijne waterdruppels mee vanaf het IJsselmeer. Ik stap stevig door. De eerste kilometers denk ik enkel aan mijn agenda. Plots valt het mij op dat er ander licht is. Ik kijk omhoog. Een meer dan halve maan zie ik staan. Gelijk komen er nieuwe flarden wolk aan en verstoppen haar weer. Ik voel mijn wangen tintelen. Voel mijn ogen stralen.
Het is de kortste dag van het jaar. De dagen gaan straks weer lengen. Het licht komt weer terug. Tijdens Kerst zal het een volle maan zijn. Maan, brenger van het licht. Althans in mijn geval. Tijdens mijn zwangerschap zag ik in elke volle maan al jouw gezicht meisje. Je naam is dan ook deels Luna.
Ik vind het mooi dat de juf jou het verhaal over de ster en het jongetje heeft verteld. Ik hoop dat ik jou het verhaal over de maan en het meisje kan laten voelen.
Category Archives: 10. Dagboek 2015
Stuiteren
Wat kan ik soms ook knaken. Zo ontzettend aanrommelen. Als ik zo de afgelopen dagen eens de revue laat passeren. Zo loop ik een hele dag op kantoor op een stukje pepernoot. Overblijfsel van het schoen zetten. Denk ik voor het naar bed gaan ineens aan nummer 98. Dat nummer moest ik pas onthouden. Ik weet dat ik het zelfs nog op mijn hand heb geschreven. Maar waar was het ook alweer voor. Oja, bestelnummer van de chinees. En wat kan ik trots zijn als ik de televisie weer aan de praat krijg door een losgeschoten stekkertje in de meterkast weer in het contact te plaatsen.
Ik geef mijn dochter tijdens het middageten een ei. Het extra gekookte ei dat ik gisteravond in de koelkast had gelegd. Foutje, ik geef haar een rauw ei blijkt. Er zitten twee kinderen op mijn aanrecht met de handen in de kom met pepernotenbeslag. Ik zie bolletjes op de bakplaat verschijnen maar het merendeel van het deeg gaat rechtstreeks de buiken in. De bloem ter voorkoming van de ergste plak dwarrelt als sneeuw om hen heen. Operatie ‘Red de Keuken’ zou ik nu best in gang kunnen zetten.
Operatie ‘Red de Kat’ zet ik even later wel daadwerkelijk in actie. Het witte poesje van de buren scharrelt in onze tuin en wordt wel zo plat geknuffeld door mijn meisje. Later in de week loopt het poesje even in onze woonkamer. Ik zie mijn meisje zo blij zijn.
Zo blij als ik mij vanmorgen voelde. Blijdschap nog om de avond ervoor. Ik wierp ‘s morgens nog een laatste blik in de spiegel voordat ik de deur uit zou stappen. Zie ik toch ineens dat ik mijn blouse binnenstebuiten aan heb. Gisteren iets te enthousiast uitgetrokken voor een vrijpartij.
In de auto ontdek ik nieuwe muziek van NOFX. De cd van K3 is tijdens de APK keuring eindelijk na een half jaar aangehoord te hebben, los gewrikt uit mijn cd speler. We ruimden afgelopen weekend de zolder op en stapels cd’s van vriendlief kwamen tevoorschijn van achter de schuine wand en verdwenen in mijn auto. Ik kom ‘s morgens met een zere keel aan op mijn werk. Te hard meegejoeld met de punk.
’s Middags luister ik naar mijn tekstheld Daniël Lohues. Teksten als ‘Gien modderwater in de kop allen’ mar stuiters in de knikkerbuul’ en ‘Met vleugelties van keersevet vlieg ik naor de zunne. Ik weet zeker da’k ’t red want ik wul weer umme. Met ’n kop vol zunlicht naor ’n vrouw die op mij wacht op dizze prachtig mooie dag.’ Die vrouw ben jij mijn meisje. Het liedje kwam uit net voordat je geboren werd en hoorde ik voor het eerst met jou in mijn armen.
Ik typ als een stuiterballetje. Onvoorstelbaar hoeveel hokjes je dan in je hoofd kan hebben waar je zo iets uit tevoorschijn kan halen. Maar hey don’t watch that. Watch this! This is the heavy heavy monster sound of Madness. Volgend jaar komen ze op Dauwpop lees ik net! Nu stuiter ik pas echt!
Auwts! Dat was een kerstbal onder mijn voet.
Kriebel
‘Mama hoe krijg je kriebel? Waar is kriebel van gemaakt? Waar is de zee van gemaakt? Een kasteel is van stenen gemaakt.’
Zo maar een minuutje uit mijn dag. In de minuut daarop gaat ze er rustig mee door. ‘Mama waar is het gapen van gemaakt, waarom kleurt de lucht oranje?’ Ook vriendlief ontkomt niet aan de vragen: ‘Hoe komen de witte lijnen op het voetbalveld en waarom zitten er haartjes op je wang?’
Bij veel vragen dacht ik de afgelopen twee jaar ‘Ja tuurlijk dat moet je allemaal nog leren.’ Maar er komen inmiddels ook genoeg vragen langs waarop ik geen pasklaar antwoord heb. Ik ben geneigd een abonnement op het wetenschappelijke blad Quest te nemen. Dan kan ik misschien nog een beetje op haar niveau meedoen in de zoektocht en verzamelwoede naar kennis.
Ik voel me wel even simpel met mijn verzamelwoede naar Suske en Wiske stripboeken of een tijd terug naar de dierenplaatjes van Freek Vonk. Heel recent verzamelde ik ineens zegeltjes van de Spar. Drink, nu ik dit typ overigens wel warme choco uit een hele mooie bij elkaar gespaarde beker. En heel vroeger plakte ik de 4=6 zegeltjes van supermarkt Lensen voor mijn moeder in het zegelopplakboekje.
Als ik lekker spiritueel wil doen ga ik nu zeggen: ‘Ik verzamel geluksmomentjes.’ Ohh en dan helemaal in verkleinvorm. Ik weet ineens het antwoord op de vraag van mijn meisje hoe krijg je kriebel.
Nee, wat verzamel ik nu eigenlijk. Dagen? Wil ik zo lang mogelijk leven? Zoveel mogelijk meemaken? Ik heb nog genoeg wensen. Wel handig om dan nog een tijdje tijd te verzamelen. Allereerst het 5 decemberfeest. Ik verheug me erop. Ik verheug me op het plaatsen van de kerstboom, het aankleden van de huiskamer met kaarsjes. Ik wil nog heel veel tijd samen doorbrengen met mijn lief en met mijn meisje wil ik nog de aarde overvliegen. In ieder geval binnen niet al teveel jaren een rondreis langs de koningssteden van Marokko.
Afgelopen week waren we met z’n tweeën op Schiphol. En de kriebels namen bezit van me. Het avonturenbloed borrelde door mijn aderen.
Ik warm mijn handen aan mijn chocomelkbeker en bekijk hem nog eens goed. Een raket met hartjes en vlammen. Een cactus, sterren, bloemen en een gitaar. Een lint met daarop de tekst No guts no glory. Ik krijg de kriebels van zo’n mooie samenvatting.
Dochterlief krabbelt nog eens aan haar benen.
Liefdes
Een kind of een man en helemaal de combinatie van beide, het is funest voor mijn tuin. Niet dat ze al voetballend de bloemen vertrappen hoor. Het kind plukt de bloemen weleens, maar dat mag. Verder speelt ze heerlijk op de schommel. Nee, ik maak geen tijd meer vrij voor het onderhoud van de tuin.
Er is een tijd geweest dat ik kon zeggen dat er niets geen onkruid in mijn tuin stond.
In de tijd van geen kind en geen man kon ik heerlijk op mijn knieën door de tuin kruipen. Mijn handen in de zwarte grond steken. Een beetje schikken, ruimen, aarden en prevelen tegen spinnen, kevers en slakken.
Op een datingsite verwerkte ik dat zelfs nog lyrisch in mijn profieltekst dat ik op mijn blote voeten door het gras liep, genoot van de geur van seringen en dan op zwarte voeten het huis in liep om een cd van Beth Hart aan te zetten of BB King en dan vooral even het nummer Makin’ love is good for you. Nou mooi dom, dat vragen om aandacht van een man, want daarmee doekte ik de tuin op.
De enkele man die wel eens in mijn leven kwam, was nog geen bedreiging voor de tuin. Toen het kind kwam en bleef veranderde er heel wat. Al samenspelend op het gras trok ik nog weleens wat klaver uit de grasmat, maar de aandacht was verlegd. De man die daarna kwam zorgde ervoor dat ik de helft van de tijd zelfs geeneens meer in mijn eigen tuin en huis aanwezig was.
Vanmorgen vond ik even tijd om de voortuin winterklaar te maken. Meer omdat het moest dan om de passie voor het tuinieren. Alhoewel, toen ik bezig was genoot ik. Heerlijk dat snoeien, die zwarte handen en lekkende snotterneus, verwilderde haren en tintelende vingers. Heerlijk dat opruimen, dat lichtelijk zweten, dat werkgevoel in je vingers, handen en bovenlijf te voelen.
Dit is toch wel echt mijn ding. Blijkbaar alleen even verschoven door nieuwe passies, activiteiten en het wonen in twee huizen.
Mooi te weten dat deze oude liefde niet roest. Ooit heb ik er vast wel weer meer ruimte voor. Kan ik weer los om mooie, wat wilde planten te combineren. Borders die altijd in bloei staan te creëren. Het is nog even spannend of er tegen die tijd nog tuin over is met een man die in de betonterrassen zit, maar dat zien we dan wel weer.
Nu eerst knuffelen met het kind en making love met de man.
Leuk spannend
‘Mama hebben wij een grote schoorsteen?’ ‘Mama, denk je dat ik wèl tien snoepjes krijg vanavond?’ ‘Mama wanneer ís het vanavond?’
Bij het ontbijt krijgt ze de volgende dag een lolly uit de overvolle zelf bij elkaar gezongen snoeppot en Sinterklaas heeft gelukkig geruststellend tegen haar gesproken. Op de website van het Sinterklaasjournaal kan je je adres intikken als je twijfelt of de Pieten wel de pakjes kunnen afgeven.
Wat een spannende tijd. Gelukkig leuk spannend. Eerst een week aftellen tot de dag van Sint Maarten en dan op 11 november de hele dag vragen: ‘Wordt het al bijna donker mama?‘
Als het Sinterklaasjournaal is afgelopen gaan we naar buiten. Trots loop ik achter haar aan. Vorig jaar was het nog wat schuchter. Nu belt ze net zo vrij aan en zingt helder en duidelijk haar lied over de tomaten waarvan één met een petje op en de ander zijn kale kop.
Ze geeft me zoveel. Gevoelens van trots en liefde én tastbare cadeautjes. Zo vond ik afgelopen week in haar fruittrommeltje twee boterbloemen. Ik wist niet dat ze nog bloeiden, maar in mijn hand liggen ze met dikke donkergele glimmende blaadjes. ‘Had ik in de pauze voor jou geplukt mama. O en wacht. In mijn jaszak zit nog een mooi steentje.’ Dit naast alle tekeningen vol regenbogen en poppetjes die steeds meer details krijgen.
Ook geeft ze me zoveel kind-zijn terug. Ik kon het wel al aardig. Proberen niet automatisch alles maar klakkeloos aannemen, maar blijven verwonderen over de schoonheid in het leven. Maar ik heb nu een prof coach in huis. Qua natuurdingetjes gaan we nog wel gelijk op en ook qua sfeertjes in de muziek en de passie voor vrijelijk dansen.
Maar in de leuk spannende dingen kan ik nog wel wat winst behalen. Spanning wordt bij mij eerder stress en dat leuke is dan ver te zoeken. Sprookjes, fantasie dat is niet meer zo mijn ding. Ben gauw geneigd naar functioneel en einddoelen behalen. Doelloos zwerven is eigenlijk not done in mijn schema van alledag.
Maar van mijn personal coach moet ik nu naast haar op de bank gaan zitten om het Sinterklaasjournaal van vanavond te kijken. Ik volg haar voorbeeld van gewoon beleven. Het is spannend. Het is leuk. We zijn nieuwsgierig. We lachen veel. Ik proest het gewoon uit bij de weerspreuk aan het eind.
Tien minuten verplichte fantasie volgen is mijn traject dat ze meegeeft. Ze verzekert mij, dat ik dan net zoals haar, vol plezier door deze weken zal stuiteren. En zo niet, dan krijgen we zeker steun vanuit de overvolle snoeppot.
Schuilen
‘Mag ik dan bij jou schuilen. Als ik moet huilen. Jij mag altijd bij mij. Kom wanneer je wilt.’
Een vrije vertaling door jou gezongen van het nummer ‘Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij.
Stiekem hoopte ik dat dit liedje voorbij zou komen. Je zingt steeds meer. Geen zangtalent hoor lieverd. The voice kids zie ik nog niet zo gauw in beeld verschijnen, maar je zelfbedachte woordkeuze is soms zo mooi en de nananana kan ook prima als je stukken niet meer weet. Je stem die wordt gedragen, door een melodie eronder te zetten. Wonderlijk. En belachelijk, maar het voelt zo emotioneel en trots. Je eigen meisje horen zingen. Echt, het is weer totaal iets anders dan zelf praten of fietsen.
Zelf boekjes lezen begint ook al te komen. Je kent nog maar enkele letters, waaronder de M van mama en Mc Donald’s, maar de cijfers ken je wel. Één kikker, twee kersen, drie ballen. Trots lees je mij voor. Naast elkaar in het peuterbed liggen we op onze rug. Ik met opgetrokken knieën. Zonder dat we het zeggen doen we volgens mij beiden een poging ‘hoe kruip ik weg in de ander’. De tijd mag stil staan.
’s Morgens wordt dit sfeertje echter ruw verstoord. We tieren elkaar de kamer uit met rode opgewonden wangen omdat onderbroeken niet lekker zitten. Zelfs niet die hele nieuwe stapel die je vorige week zelf hebt mogen uitzoeken. Met moeite praat ik je in je kleren.
Ik kam mijn haren voor de spiegel. Loop je kamer weer in om jouw haren te kammen. Maar hûh? Alle kleren uit? Ja alle. Want het hemd zat ook niet lekker. Met dwingende toonzetting en afleiding poging twee. Poging drie zit vol engelengeduld en begrip. Poging vier met een boze mama blik. Poging vijf met een ‘o wat heb je toch een grapjes billen’ om uiteindelijk te zorgen dat de buren spontaan uit bed springen en zich gaan aankleden.
Één keer kwam je net iets te glunderend beneden in je kleren. Korte check. Inderdaad, je had je onderbroek gewoon niet aangedaan. Andere keren vond ik je stampvoetend bovenaan de trap of opgerold in foetushouding op je bed.
Je gaat uiteindelijk met kapotte onderbroek naar school maar er hangt een lapje stof om je billen.
Als we bij school uit de auto stappen bots ik met mijn knie tegen het portier. De knie waar ik deze week zo hard op gevallen ben. Je ziet mijn van pijn vertrokken gezicht. Je reageert zo teder. Zo lief. Alsof we geen ochtend samen hebben doorgebracht. Je gaat door je knieën en geeft een kus op mijn knie. Je zegt er wel bij dat dat waarschijnlijk niet werkt voor mijn knie. ‘Jouw kussen werken ook niet op mijn zere vinger mama, maar het is wel erg fijn als je dat bij mij doet.’
Ontdekken
Laat me nietig zijn.
Laat me niet zijn. Nee wel zijn. Tuurlijk wil ik er wel zijn. Ik geniet. Ik voel. Ik leef. Maar ik ben zo nietig als ik dit om mij heen zie. Zo vol ontzag. Het voelt bijna alsof ik inbreuk maak op de wereld. Het bos. De herfst. De grote verscheidenheid aan kleur. De geluiden die de takken maken en de val van een eikel net naast mij. De zacht verende ondergrond van aarde en blad, en boven mijn hoofd stukken blauw tussen een geel bladerdak door.
Tussen deze schoonheid door loopt mijn meisje. Ze juicht als ik zeg dat ik een paddenstoel zie. Ik hoor de teleurstelling in haar zucht als ze doorheeft dat het verdorie weer geen rode met witte stippen is. Ik hoor haar poging om ook op een eikeldopje te kunnen fluiten. Zie haar verbeten blik. Zie haar twijfel tussen het kwaad weggooien van het dopje of het toch nog een keer proberen. Ik hoor haar achter mij half onder de bladeren wegschieten als ik met mijn ogen dicht tegen een boom sta en tot tien tel. Hoor haar schreeuw als ze al rennend met haar voet in een konijnenhol beland en voorover klapt. Zie het zand op haar knie. Haar handen zwart. Haar ogen alweer gericht op wat nieuws. Het zoeken naar een dunne lange stok. Ik zag een klein holletje. Zou er een veldmuisje in zitten? Even poeren. We zien omgevallen bomen. We volgen een vogel in de lucht. We horen een geluidje. Lopen hand in hand. Heel even maar, want ze moet voor en achter mij lopen. Op ontdekking. Zoeken. Verzamelen.
Mijn ontdekking in de wereld. En dan denk ik dat ik alles wel al weet. Been there, seen that, done that. En dan nog kan ik niet-weten wat ik moet doen. Begrijp ik niet wat er gebeurt. Kan ik niet sturen en onderga. Ik ontdek. Kijk rond. Verzamel. Geniet. Lach. Stoot me. Verwonder me. Heb soms een hand nodig. Vingers kunnen ineen verstrengeld raken. Moet je dan samen een pad volgen? Maar wie wijst dan de weg? Welk pad volgen we? Maar als ik nou van oranje bladeren houd en jij van groen. Maar alles is er toch in dit bos? En als verdwalen leven is. En als leven dwalen en vinden is. En als ik nu eens lang en snel genoeg schrijf. Ik misschien oplos tussen alle woorden. Ik mezelf weg maak. Ik wegren tussen de bomen. Me voor even verstop tussen alle blad. Wegkruip achter een boom.
Je neemt een foto van me. Je lacht. Je roept dat ik op een kaboutervrouwtje lijk in mijn rode jas. Ik val op. Ik kan helemaal niet verdwijnen. Ik kan helemaal niet nietig zijn. Nietig misschien in mijn gevoel. Maar mijn hart is aanwezig. Nooit zal het niet zijn.
Wacht op mij, meisje van mij! Ik ga nog even met je mee op ontdekking.
Mooie Meiden
Door de slaap voelen je wangen nog zachter aan. Je lippen zijn nog mooier van vorm en je lange wimpers rusten zo relaxed op je wang. Ik moet op het verkeer letten, maar steeds spiek ik even opzij. Mijn meisje naast mij in de auto. Slapend in de donkerte van de nacht.
We rijden naar huis. We moeten nog een eindje.
Het was een mooie dag. We gingen naar een vriendin van mama. Ik ken haar sinds de laatste twee jaar. Tot elkaar gekomen door een toenmalige wederzijdse vriend. We delen een soortgelijk verhaal en dat schept een band. Allebei vanaf de zwangerschap 24/7 alleenstaand ouder. Ondanks dat en dat het best uniek is in mijn eigen kring van mensen, hebben we het hier toch amper over. We weten ook niet anders. We zijn geen zuchters, maar doeners. Zijn vervuld van trots en met als grootste goed, overstromend van liefde naar ons kind. Daar moet het goed mee gaan. Daar ligt de zorg.
Mijn meisje heeft heus wel door dat er in andere huishoudens meestal een andere gezinssamenstelling is. Na een vragenperiode van haar kant en het voor de zoveelste keer opzetten van vader-dochter contactmomenten, lijken we het nu beiden aardig te accepteren dat het is zoals het is. Onlangs hoorde ik haar met een schoolvriendinnetje van boven komen en op de trap vroeg het meisje: ‘Met wie woon jij hier? Frank en vrij hoor ik een helder stemmetje: ’Ik woon hier met mezelf en met mijn mama.’ ‘En je papa dan?’’ O, die woont ver weg.’ Excuus dat ik de eerste jaren haar als antwoord gaf als ze mij naar hem vroeg en daarna zegt ze: ‘Hij is druk’ en tot slot ‘Ach hij er gewoon niet.’ Ze lopen inmiddels door de kamer langs mij heen. Ik ben even onder de indruk van het gesprek. Weet niet meer wie het voorstelt maar hoor: ‘Zullen we op de trampoline springen?’ en lachend en gillend rennen ze beiden naar buiten.
Het heeft mij heel wat onrust bezorgd. Ik wilde het niet zo doen als die ver weg wonende vriendin. Bij mij moest de deur altijd open staan. Maar nu, na ruim vier jaar behoorlijk lijden onder zijn grillen en lange stiltes denk ik nee, ik heb alles geprobeerd. Ben ver over mijn eigen gezondheidsgrenzen heen gegaan. Alles in het belang van mijn meisje om uiteindelijk uit te komen bij de kernwoorden rust en verantwoordelijkheid.
Plezier is natuurlijk ook een hele belangrijke in dat rijtje en we gaan op stap!
Vriendin’s dochter is wat ouder dan de mijne maar ze kunnen het samen goed vinden. De eerste keer dat ze elkaar zagen, liepen ze binnen no time al hand in hand voor ons uit. Ze maken mooie knutselwerkjes voor elkaar en sturen elkaar af en toe een foto via de app.
Mijn meisje voelt zich al zo eigen bij hen thuis dat ze vanmiddag rustig even de bokkenpruik opzette. In de auto boksen ze tegen elkaar op met grapjes en lachen zoals alleen kinderen de slappe lach kunnen hebben. In het speelpark waar we vandaag waren, spelen ze samen, maar met net zo veel natuurlijkheid ook een tijdje los van elkaar.
Ik schiet vol als ik ze aan het eind van de middag voor mij zie lopen. Giebelend, knuffelend onder de paraplu. Ze nemen de volle breedte van het metersbrede pad in gebruik.
Veeg ik nu tranen van mijn wangen of regendruppels. Ik weet het niet. Net zoals dat ik in die paar tellen niet mijn gevoelens en gedachten op een rij krijg.
Het enige dat zich vormt zijn de woorden: ‘Dit zijn de mooiste halfzussen ever.’
Snapshot
Helaas. Vandaag geen Inktspettersblog. Ik had het de afgelopen dagen te druk met allerlei projectjes, bezoekjes, ziekerig zijn door poep met verlatingsangst en een deadline van een waardebon die mij boven het hoofd hangt.
Ik kocht die bon als stok achter de deur en dat heeft gewerkt. Een fotoalbumbon kopen voor 90 euro met een inruilwaarde van 150 euro. Ik maak zoveel foto’s en digitale albums, die komt dus wel van pas en was ook nog eens lekker lang houdbaar. Nou, dat lekker lang, liep dus deze week af.
Van de kinderopvang had ik een cd met daarop zo’n tweeënhalf honderd foto’s van mijn meisje ontvangen. Geschoten in de vier jaar dat ze daar sliep, kroop, liep, fietste, sprong en danste. Leuk zo’n cd, maar de foto’s moeten toch echt in een boek.
Mijn meisje heeft nu al meer fotoboeken dan menig volwassene in zijn hele leven. Mij haalt ze echter nog net niet in. Ik kreeg mijn eerste fototoestel toen ik twaalf jaar werd. Ik knipte mijn buurkinderen en de pony in het park op de foto en maakte vakantieplaatjes. In de jaren die volgden groeide het aantal boeken aanzienlijk. Als je ze nu doorbladert leest het als een dagboek. Zelfs de langdurende relatie is mooi in beeld gebracht. Zag je nu mijn boeken, dan zie je dat dit deels wrang bedoeld is. Kort samengevat; ex wilde foto’s, tuurlijk, maar nu staan er half geplunderde boeken in de kast. Maar de tijd heelt veel en ik vind het nu ook wel humor dat het zo, in niet ingeplakt beeld te zien is.
Dat laatste gebeuren leverde trouwens weer tig nieuwe foto’s op. Nog veel meer avontuurlijk zelfs. Ik ging backpacken. Daar trok ik in mijn eentje naar Bolivia en Peru. Later naar Ghana. Vele festivals, overigens vaak zonder camera en dates en one night stands, helemaal zonder camera volgden.
Maar nee niet afdwalen.
Doe nog even die controleronde. Staat alles in mijn nieuw opgemaakte album? Juiste data erbij vermeld en geen spelfouten? Nog even druk nu.
Helaas geen blog dus, maar volgende week weer een poging.
Goed weekend alvast!
Herfstspiegeltje
‘Er is mist, mama!’ Vol blijde spanning stap je deze eerste herfstochtend naar buiten. De fietsen die ik even terug al buiten klaar had gezet zijn een beetje vochtig geworden. Met mijn hoofd door de spinnendraden fiets ik over ons tuinpad. Vroeger maakte ik spiegeltjes van deze draden. Ik zie mij zo weer staan. Een goed buigzaam takje uitzoekend. De beide uiteinden in mijn hand vasthouden zodat ik een ovaal frame had en dan spinnenwebben zoeken.
Als we over het schelpenpaadje naar school fietsen maakt mijn hart bijna een sprongetje. Zal ik stoppen? Ik zie allemaal webben in de rozenbottelstruiken en ook in het hazelnotenbosje. Met mijn gebogen takje zoveel mogelijk webben opscheppen. En dan, als ik echt niet meer kon wachten of niet meer webben tegenkwam, met mijn vinger zacht over de draden heen. De kleine druppeltjes die er op lagen maakten dan een heel dun spiegelend vlies.
Gelukkig maar dat ik nu niet ben gestopt. We zouden te laat komen. Jij stopt namelijk nog een paar keer voordat we bij school zijn. Stoppen bij de straat is goed. Stoppen bij een roze strijkkraaltje dat je aan de kant van het pad ontwaart iets minder. We fietsen langs een kippenhok en daar moet je even stoppen. Kijken of er een kip uit het hokje in de ren loopt. Als we verder fietsen hoor ik de eikels met een droge plop onder mijn fietsbanden vandaan schieten. Ik zoek vervolgens bewust de eikels en mijd de vele bruinoranje naaktslakken. Jij vertelt over de brandnetels die langs het pad groeien en over de jeuk toen je daar van het zomer tegen aan fietste.
Ik denk nog eens terug aan de rozenbottels. Vroeger als ik naar de lagere school liep plukten we de mooie rozenblaadjes. Daar gingen we dan parfum van maken op onze meisjesmanier. Ook herinner ik mij de spanning van het achter elkaar aan zitten in de pauze. Jeukpitjes bij elkaar in de nek stoppen. Het was een beetje een eng sfeertje en ik weet eigenlijk helemaal niet of die pitjes nu echt jeukten.
Tot mijn verbazing treffen we een leeg schoolplein aan. Jij loopt lachend achteruit over het plein naar de schooldeur. Binnen gekomen blijk je ook echt de eerste te zijn in de klas. Uitgelaten ren je mij weer tegemoet met deze mededeling. De klas vult zich even later met 27 andere kinderen. Jouw stoeltje staat naast de juffenstoel. Je mag hulpje zijn vandaag. Wat een heerlijke ochtend is het toch.
Ik fiets naar huis. Ik betrap me erop dat ik om mij heen kijk. Ligt er ergens nog een goed takje. Nu kan het nog. Nu is er nog die mysterieuze ochtendmist waarin niemand mij zal zien. Alsof ik mij ook maar zou schamen.
Nee, mijn ochtendreisje langs herinneringen is goed zo. Er komen nog vele herfstdagen en ik wacht totdat ik met jou nieuwe herinnerigen mag gaan aanmaken. Twee ochtendmeisjes op rooftocht tussen de spinnen.