Code rood

Code rood

Het KNMI heeft voor vandaag, woensdag 5 juli, code rood afgegeven in Noord-Holland, Flevoland, Friesland en het IJsselmeergebied in verband met zeer zware windstoten. Weggebruikers wordt geadviseerd om hun reis uit te stellen als dat mogelijk is.

Zojuist heb ik de meest onverantwoorde en tevens avontuurlijkste moeder uitgehangen.
Half 1 gaat de schoolbel en vlak daarvoor besluit ik om dochterlief op te halen. Nu ze al in groep 8 zit sta ik amper meer voor de school te wachten, maar tijdens deze storm begeleid ik haar graag. Gewapend met een jas in mijn fietstas fiets ik naar school, waar zij vanmorgen in enkel een trui naar toe is gegaan.

Eerlijk gezegd wilde ik ook graag zien hoe het dorp er aan toe is tijdens deze storm. Onze trampoline ligt op haar kant en ik zag vanmorgen de buren nog net het glazen tafelblad van de tuinset redden. Fietsend over het schelpenpaadje zie ik grote takken afgescheurd aan bomen hangen. Opengereten oksels. Je kijkt zo het leed in. Met een slinger rijd ik het kleine bruggetje af. Ik ontwijk nog net de takken die gelijk om het hoekje op het pad liggen. De schelpen daar liggen verstopt onder takken en een vers bladerendek. Alles om mij heen is groen en fris en ruikt verrukkelijk. Het lijkt alsof ik een cocon terecht ben gekomen. De wind buldert in deze surrealistische groene wereld en het geluid, dat ik nooit eerder heb gehoord is ineens bedreigend. Het resoneert in mij en vol ontzag trap ik iets harder nu ik boven mij oude grote takken gevaarlijk heen en weer zie zwiepen. Snel naar de uitgang van dit pad.

Eva Luna neemt de jas dankbaar aan. ’Ik wil even naar de Urkervaart. Op social media zag ik daar kapot gerukte bomen en die wil ik bezoeken.’ Ze kijkt mij lichtelijk gek aan. ‘Het regent hoor mama!’ Gelukkig is ze nieuwsgierig genoeg en ademt ze dezelfde levenslust als mij uit als we de Fazentendrift affietsen en al vele grote takken net naast auto’s zien liggen en schuttingen uit hun sponningen. Onder de indruk en toch ook wel met een soort plezier.

De eerste boom ligt erbij alsof hij terug te plaatsen is. Gekanteld met compleet vierkant grasveld aan zijn voeten. De tweede boom ontlokt Eva Luna precies dezelfde uitspraak als mij vanmorgen achter de computer. ‘Ohh wat zielig. Wat erg voor die boom!’ De stam is boom-onterend toegetakeld. Geknakt, gescheurd, versplinterd en voorzien van een groot gat. De schade is vernederend voor zo’n groot leven.
Iets stiller fietsen we verder, de Nimrodstraat in. Overgaand in de Hertshoren is de weg versperd door een boom die daar levensloos ligt. Takken als armen hulpeloos uitgestrekt, geklauwd om de klinkers als vragend om houvast. Grote reuzen geveld.

De regen zwelt aan. De wind probeert ons toe te eigenen. Ze heeft onze lange haren al lang in bezit. Ze laat de regenspetters snijden in ons gezicht. Tegen haar in fietsen we naar huis. Achter mij hoor ik dat ik de stomste moeder ben. ‘Er is niemand buiten, alleen wij!’ Staand op de trappers proberen we thuis te komen. Slingerend is zij afgestapt en haar gezicht is soortgelijk aan de wolken boven mij.
Ik twijfel, ben ik een slechte moeder. Ik geniet namelijk. Ik voel mij één met al dit natuurgeweld en lach en huil zelfs bijna van genot om deze kracht die ik als een vriend omarm.

Haar gemopper raakt mij niet. Haar nep boos gestampvoet in haar doorweekte kleren op de trap maakt ook geen indruk op mij. In mijn dikste huispak roffelt ze even later de trap af. Als ik haar koppie zo zie denk ik dat ze stiekem geniet van zo’n stomme moeder.
Ik bak een ei voor haar.

Houden van

Houden van

Als jij eens wist hoeveel ik van je hou. Hoe diep en groots dit gevoel is. Hoe allesomvattend. Het zou je misschien beperken, begrenzen in je leven, omdat je teveel rekening met mij zou willen houden. Ik geef je dus alleen een extra knuffel nu en schrijf dit ‘stiekem’ in je dagboek.

Al meer dan 12 jaar, vanaf dat ik wist dat ik zwanger van je was, schrijf ik van alles voor en over jou en plak vele souvenirs in grote en inmiddels dikke boeken. Hoe zou jij deze boeken later bekijken? Zou je ze net zo koesteren als ik nu doe?
Alle verhalen bevestigen een deel van mijn leven. Mijn rijk gevulde leven met in deze dagboeken zoveel hoogtepunten; zoveel liefde, vrijheid en avontuur. Zoveel moois dat jij deelt met mij!

Ik ben dankbaar dat ik moeder mocht worden. Moeder van het meest mooie, lieve, slimme en heldere meisje. Ons eigen gezinnetje met poes Nova en konijn Missy. Tuurlijk, er is een super papa ook. Paul is de meest fantastische vader voor je. In het weekend hoor ik jullie samenwerking in de keuken en geniet daar nog meer van dan al de lekkere koekjes, cake en gebak dat later die dag altijd volgt. Jullie passen zo goed bij elkaar met jullie soortgelijke humor. Je bent twaalf maar zou in een kroeg zo aan de bar kunnen plaatsnemen en volwassen mannen dubbel laten slaan van het lachen. Het is onvoorstelbaar dat jij tegelijk het meisje bent dat zo verlegen kan zijn.

Sommige moeders geven trots aan de beste vriendin van hun dochter te zijn. Klinkend als het hoogst haalbare. Wij zeggen wel eens ‘besties!’ uit de lol, maar lieverd, ik wil je als dochter. Ik wil voor altijd je moeder zijn, je opvoeden en voor je zorgen en jij moet gewoon jij kunnen zijn. Jouw leven leven.
En, af en toe een knuffel van mij ondergaan. 

Let op

Let op

‘Let op.’ Het koolmeesje dat ik zag aan het begin van de Tollebekerweg bracht mij deze boodschap. Het was niet in de sfeer als waarschuwing voor gevaar. Sowieso, een boodschap van een koolmeesje …
Aan het eind van de Tollebekerweg weet ik echter wat het bedoelde.

Rijdend langs akkerland met vergezichten aan weerskanten wordt plots mijn blik getrokken naar het speciale schouwspel voor mij. Groen licht als schijnend door de sluiers van een hemelbed. Ik rij onder een dak van bladeren. Het blad reflecteert het zonlicht spelend boven mijn hoofd. Het tintelt in de lucht. Lichtbolletjes zie ik dansen. De warmte voel ik niet in de auto, maar ik weet nog hoe ik ditzelfde vroeger inademde. Dat ik één was met de omgeving.
Ik fietste over een smalle weg. Bomen aan beide kanten van mij, dicht aan het pad met kuilen. Een geborgen boog van takken en blad boven mij. Kwikstaartjes huppen met hun zwart witte staartjes een tiental meters voor mij uit, vlinders fladderen mee terwijl in het veld een leeuwerik het muzikaal begeleid.
Er is alleen dit. Het licht. De warmte. Een wind die liefdevol streelt. Hier is geen tijd.

Mijn moeder fietst naast, voor en achter mij. We kijken om ons heen en praten ook wel met elkaar, maar niets is nodig. We fietsen naar oma, mijn moeders moeder. Vanaf ons huis een half uur tussen de weilanden door naar Ane. Mijn moeder wijst de erven aan waar haar vroegere schoolvriendinnetjes woonden en op welke boerderij haar geliefde nicht nu zit. We fietsen langs haar lagere school en de Löstersweg. We steken een grote weg over. Waar nu het asfalt ligt daar schaatste zij vroeger. Oma’s boerderij ligt aan de parallelweg genaamd De Vaart.
Mama is anders als zij praat over vroeger. Alsof er in dat leven een andere vrolijkheid zit. Totdat ze ging trouwen woonde ze op de boerderij en in gedachten zie ik een oude zwart wit foto voor mij. Er staat en zit een lachend gezin met zes kinderen buiten op het erf. Mijn moeder is de jongste en vertelt dat ze zo lachend op de foto staan omdat het paard het boeket margrieten dat op de tafel voor hen stond probeerde op te eten.
Bloemen en bramen te over in deze bermen, net zoals het voedsel op het land, net zoals de liefde in deze boerenlucht.

Ik rij maar kort onder de bomen. In de Noordoostpolder heb je niet zoveel wegen waar je onder bogen door kan, maar net lang genoeg om even op een plek te zijn geweest waar niets hoeft. Waar geen tijd bestaat. Enkel feestelijk onbezorgd licht.
Let op. Je ziet zo wat moois.
Bedankt koolmees.

Energie

Energie

‘Dapper.’ Bij de tweede ronde zegt ze: ‘Slim.’ En bij de derde en laatste ronde zegt ze terwijl ze mij half verlegen aankijkt en vervolgens glimlachend wegkijkt: ‘lief.’ Mijn derde beurt moet nog komen, maar eerst wil ik die opkomende tranen wegmoffelen en die brok in mijn keel voordat ik met vaste stem háár derde kracht benoem. 
Mijn lieve dochter, creatief in beeldende kunst als ook in hersenspinsels, zorgzaam voor mij en zo vol puurheid heeft zojuist in haar beleving mijn drie krachten benoemd: dapper, slim en lief. 
We houden met onze rechterhand een dik kabeltouw vast dat door een boom gaat. Met onze linkerhand houden we elkaar vast. We voeren een heksenceremonie uit voor geliefden. 

We bewandelen een speurtocht met heel veel rituelen en activiteiten. Het vindt plaats in een inzichtentuin op een mooi stuk grond van de Heksehoeve in Appelscha. Het is fijn om over dingen na te denken die er toe doen. Een activiteit als het opschrijven van iets wat je lastig vindt en wat je verdrietig maakt. Het briefje vouwen we dicht en stoppen we in een gleuf van een boom. In een holle boom mag je zeggen wat je eigenlijk tegen niemand wilt zeggen omdat je vindt dat die boosheid eigenlijk niet mag. Giechelend lopen we die eerst voorbij waarna we allebei toch een paar keer terug lopen en gehaast fluisterend woorden de holle boom insturen. 
We lezen runentekens, bezoeken de kruidencirkel en weven een paarse en roze draad in een getouw en verweven ons daarmee met een persoon die we missen. We hangen een gekleurd lint om een tak en lopen drie rondes om de boom met de vraag of de boom een geliefde van ons wil steunen. 

Alles deze middag is gericht op wat er echt toedoet in het leven. Vertaald in de 2 heksenwetten als; doe wat je wilt mits je niemand, ook geen dieren en natuur schaadt en de Wet van Drie. Volgens deze wet zal alles wat je doet in drievoud terugkomen. Gebruik je magie om anderen te helpen, dan krijg je er goede energie voor terug. Zijn je intenties niet zuiver, dan krijg je daar later een driedubbele portie van gepresenteerd. 

Bij het wensenritueel waarbij 15 voor elkaar onbekende mensen aanwezig zijn, horen we ieders wens, anoniem voorgelezen door heks Margarita. De eerder ingeleverde wensbriefjes, zowel die van de kinderen als de ouderen zijn zo mooi. Het is alsof we een nieuwe wereld creëren. De liefde en fijne energie spat er van af. 
Ook het wichelroede lopen dat Margarita ons uitlegt en waarbij we zo duidelijk zien dat alles bestaat uit energie is magisch en tegelijk vertrouwd. 
Wat zijn we zelf toch magisch en wat zijn we soms toch ver bij onszelf vandaan. 

Terwijl ik tussen de weilanden met koeien door terug naar de camping fiets, trap ik bij elke trapper extra energie in mijn dapper zijn, in het gebruik maken van mijn slimheid en mijn liefde. Energie die gewoon gratis is! Opgewekt door mijzelf. Energie die precies daar terecht komt waar het nodig is.

Help

Help

‘Help!’ Ik schreeuwde het meerdere keren. ‘Help me, help me!’ Hij had mij ingehaald en zijn arm zat om mijn nek. Mijn roepen lukte daardoor eerst ook niet zo goed. Midden op straat stonden we met voor ons een plein en naast ons een lantaarnpaal. Ik schreeuwde inmiddels wel goed luid. Ik kon mijzelf horen, maar de mensen om ons heen en het waren er veel, liepen gewoon door. Ze keken zelfs geeneens naar ons. 

Ik word wakker van mijn eigen geschreeuw. Ik schop het beklemmende dekbed van mij af. Draai wild heen en weer. De angst zit nog in mijn lijf. Niet door die kale afgetrainde man die mij vast hield. Mijn autosleutels had ik inmiddels in zijn arm gestoken en zijn greep verslapte. Ik was bang voor al die mensen om mij heen. Ze liepen gewoon door.

Ze liepen gewoon door. Vlak voor mij liep een wat oudere vrouw met een grijze jas aan. Ze moest ons hebben gezien toen ze aan kwam lopen. Gezien hebben hoe iemand mij tegen mijn wil wilde meenemen. Hoe hij zijn arm krachtig om mijn hals legde en mij wurgend naar de grond wilde toetrekken. Ze moet mij hebben gehoord, maar ze deed niets. Heeft ze geen moederinstinct? Of een ander oergevoel dat ingrijpt bij het zien van onrecht? 

Huilend lig ik in bed.
Ik zoek de hand van mijn Lief. Zijn warmte weekt mij los uit mijn droom. Mijn ademhaling wordt weer rustiger. Nog steeds hem aanrakend dommel ik na een tijdje weer in. 

Inmiddels zit ik rechtop in bed.
Het is ochtend. Een nieuwe dag. Het rolgordijn is nog dicht en de kamer daardoor omfloerst. De grijze beelden van de nacht dringen zich op en ik word terstond verdrietig. De droom van vannacht was geen droom. 
En om deze constatering schiet ik weer vol. 

Nieuwe wereld

Nieuwe wereld

‘Je moet je hand zo doen mama en dan die andere hand er plat achter.’
‘Ja, ik zie het!
Dat is een narcis!’
De ene hand is als je hem bol maakt met al je vingers naar voren de trompet en de andere hand die je dan gespreid met de binnenkant tegen de rug van je hand plaats zijn de gele blaadjes achter de trompet.
Eva Luna heeft gebarentaal op school geleerd en nu ik haar naar de gym breng, beeldt ze in de auto allemaal lente-woorden uit.

De lentezon zet haar gebaren kracht bij. We worden blij als ik de gebaren goed raad en we worden blij van al het vrolijke geel dat we zien als we ons dorp uitrijden. Bermen vol narcissen. De trompetten diep donker geel en de puntige bladeren daarachter iets lichter van kleur. Toen ze nog een kleuter was maakte ik haar wijs dat de bloemen er speciaal voor haar stonden. Een bijdrage aan haar verjaardagsfeest eind deze maand. Zou ik hiermee een narcist kweken?

In de Griekse mythologie staat de narcis gelijk aan blinde liefde voor de eigen persoon. Een symbool voor zelfzucht en ijdelheid. In onze samenleving lijken ambities soms ook door te slaan naar te individueel jezelf verrijken, naar teveel hoogmoed.
Eva Luna ontkracht mijn korte gedachte. ‘Dit zou fijn zijn voor jou mama. Als je moe bent en niet tegen veel geluid kan, kan ik het gewoon uitbeelden.’

Het geel van de bloem straalt in haar door. De kleur met het meeste licht; de zon en nieuw leven. Een kleur die ik als grafisch vormgever in een logo gebruik om het product positiviteit, plezier en energie te laten uitstralen. Met geel kan je opgewekt en zelfverzekerd in het leven staan.

Het gebaar voor lente laat Eva Luna mij ook zien. Ik wil het gelijk leren en nadoen. Wat een kracht spat er van af. De vingertoppen van een hand tegen elkaar en omhoogwijzend. Daarom heen vouw je de ander hand. En vervolgens laat je de vingertoppen met kracht stuwend naar boven uitkomen. Je hand opent zich in de nieuwe lucht.

Geel staat ook voor creativiteit en fantasie. Je bent hier op aarde niet gekomen om te reageren, maar om te creëren. Nu ik naast mij kijk zie ik mijn bijdrage aan de wereld en zie ik nog beter hoe belangrijk de liefde is. Wat zal ik deze bloembol goed verzorgen. En wat zal zij met al haar creativiteit en energie die in haar zit de wereld mooi kleuren.
Zíj is de nieuwe wereld.

Schitteren

Schitteren

Ik vond het mooi om vandaag 7 januari stelling in te nemen tegen de buitenproportionele overheidsmaatregelen en de wijze waarop onze vrijheid beperkt wordt, maar dat ik mij manifesteerde in Emmeloord ging niet zonder slag of stoot. Hieronder mijn verhaal:

Ik was bang.
Ik vond het eng.
Afgelopen zondag tijdens de demonstratie in Amsterdam, toen ik tegenover de ME stond was het mínder eng. Dat was spannend en heel heftig, maar toen leefde ik. Toen stond alles in mij aan. Toen was er niemand die mij tegen had kunnen houden en dat is ook niemand gelukt.
Voor mij werd met knuppels tegen lijven geslagen. Plots was ik zelf de eerste rij. De ME linies weken uiteen. Met een paar mensen stapten we tussen ze door. Op filmpjes zag ik later hoe 3 meter achter ons de knuppels weer neerdaalden op de mensen.

Maar nu komt er een manifestatie in Emmeloord. Ik werd stil. Mijn zicht verminderde en in mij ging het slapen. Ik sloot mij af. Ik vond het te eng.
Ik toonde mij betrokken door een affiche te ontwerpen en een tekst. Een uitnodiging voor anderen om naar de mars te komen. Zelf had ik het druk deze vrijdag en dat kwam mij ook wel goed uit.

Met een bord omhoog lopen tijdens een mars in Den Haag en Amsterdam is peanuts, zelfs op tv verschijnen of foto’s van mijzelf op social media te zien rondgaan is te doen, maar wandelen in mijn eigen woonomgeving; dat voelt bedreigend.
Soms dacht ik ‘tuurlijk ga ik’ en voelde ik mij strijdbaar. Een uur daarna had ik tig redenen om niet te gaan.

Ik vond het moeilijk om er over na te denken. Ik kwam slecht bij mijzelf. Ik wilde het ook niet. Angst remt gigantisch kwam ik achter. In de flard als ik soms wel voelde, voelde ik mij een lafaard. Dat woord ontlokte boosheid tegen mijzelf en daarmee kwam er ook kracht vrij. Ik kon mijzelf eindelijk vragen stellen: ‘Wat is het ergste dat kan gebeuren tijdens de mars door Emmeloord’. Bekenden tegenkomen die anders denken over de huidige maatregelen en misschien tegen anderen negatief over mij gaan praten?’ Het maakte mij een tijdje misselijk, maar hé ik geloof in mijn waarheid en daarna kon ik het wel uitschreeuwen: ‘Mijn leven is van mij!’

Vanaf dat ik op De Deel uit mijn auto stapte was het overweldigend. Wat veel mensen waren er. Wat een lieve gezichten. Wat ontspannen waren ze. Ik werd hartelijk begroet en daar gingen we, op weg door de Lange Nering. Ik sprak nieuwe groepsgenoten en iedereen was zo aardig. Wat begaf ik mij tussen bijzondere mensen. Sommigen liepen winkels binnen om de eigenaar een roos aan te bieden en ze kracht toe te wensen. Ik hoorde dat een eigenaar geëmotioneerd was geworden en ik zag hetzelfde in de ogen van hen die het mij vertelden.

Ik was bang en ik weet en voel dat er heel veel mensen bang zijn om heel veel dingen, maar toen ik vanmiddag liep tussen 70 fantastische mensen in, was er geen angst. Ik heb gevoeld en gezien dat we verbinding maakten met anderen op straat. Ik kon de gouden verbindingsdraden bijna zien schitteren.
Het licht gaat het winnen van de angst!

Wat heb je nodig?

Wat heb je nodig?

Rijdend naar mijn werk zie ik deze ochtend de boeren op hun trekkers wortels rooien. ‘Poah dikke John Deere!’ hoor ik Eva Luna in mijn gedachten roepen. Als ik op datzelfde moment vanaf de Karel Doormanweg drie groenen met gele wielen de rotonde op zie draaien schiet ik in de lach. Zo blij als een kind zou ze zijn als ze dit allemaal tegelijkertijd had gezien.

Waar word ik blij van? Duidelijk van de blijdschap van mijn kind, maar ook van de natuur. Wat komt de zon deze ochtend mooi op in de nevelen boven het akkerland met een typisch Noordoostpolder-bomenrij als silhouetten aankleding. Ik word blij van een betonmixer die mij tegemoet komt rijden. Ik zie gelijk de verwilderde kop van mijn Lief, staand in zijn overal nu voor mij en bij dat plaatje voel ik nog steeds dat heerlijke trotse verliefdheidsgevoel.

Vorige week was ik in plaats van op stenen op kastanjes aan het tekenen. Ik word blij van creatief bezig zijn, maar eigenlijk wekte wat ik nu deed frustratie op. Wat ik na wilde maken lukte mij niet. Ik zocht op internet naar een mooie vloeiende vorm die ik op de kastanjes kon tekenen. Ik vond er een. Met een heerlijk gemak vloeide de stift zo de infinity lijn. Bij elk symbool dat ik tekende voelde ik mij fijn.

Ik zocht naar de betekenis van het symbool en het bleek dat ik het Keltische teken voor moeder en kind tekende. Steeds dacht ik echter aan mijzelf en mijn eigen ik. Moeder zijn voor mijzelf. Hoe zorg ik voor mijzelf.
Als volwassene denk ik veel te moeten. Ik ren mijn rondje in de agenda goed mee en mijn to do lijsten worden eigenlijk nooit korter. Ze zijn geregeld niet op prioriteit opgesteld en soms leveren ze meer vermoeidheid dan tevredenheid op.
Wat als ik nu mijn eigen moeder ben en aan mijn innerlijke kind zou vragen ‘Wat heb je nodig?’

Ik schiet vol. Ineens verdwijnt alle ruis en voel ik. Ik weet ook gelijk het antwoord.
Rust en warme genegenheid.
Moeders mogen steken laten vallen, als ze het belangrijkste maar wel doen; hun kind het gevoel geven dat ze de moeite waard zijn, hun zelfrespect en zelfvertrouwen voeden en ze een veilig thuis bieden.
‘Kom maar meisje, je doet het goed. Kom maar hier op de bank. Ik maak een beker warme chocomelk voor je klaar. En nee, je hoeft je niet te schamen voor je tranen.’

Droom

Droom

‘Wat is jouw droom?’
Nikos vraagt het nadat hij en Victor met een knikje naar elkaar hun nummer hebben afgesloten. Dit aanwezig zijn, in dit mooie veld behorend bij een top aangekleed mini-festival-erf is al een droom. Hij wijst mensen aan in het publiek. ‘Uhhh, fuck. O gelukkig niet mij.’ Ik denk wel snel na en kom op Miss Universe antwoorden over vrede uit. Maar als ik het dichter bij mijn eenvoudiger looks houd, dichter bij mijn hart dan kom ik op mijn reeds uitgekomen droom; Eva Luna.
Mijn meisje, mijn moeder-zijn, mijn gezin. Ik droomde al over je lief Meisje van de Maan voordat je in mijn armen lag. Je bent al zo veel langer bij mij. Jij liet mijn droom van moeder worden uitkomen. Mijn droom van mijn eigen gezin.
Het loont om in dromen te blijven geloven. Ze houden je gefocust. Soms heb je geluk, soms moet je werken en soms rouwen en bijsturen.

We zitten in het gras en jij ligt in mijn schoot. De zon licht onze liefde op. De wind de kleuren van een bloemenveld. De band speelt. Jij vindt het er hier uitzien als kringloopwinkel Het Goed; mensen als hippies, sjaaltjes die hier hangen. De geur is niet goed. Je gaat. Ach. Blijf bij mij, maar nee, en tegelijkertijd vind ik het mooi. Jij vindt je weg wel. Je identiteit.

Over het luisterende publiek heen zie ik je. Je zit op de schommel en mijn Lief duwt je. Ik hoor jullie glimlach.‘Haal neer de muren om je heen, laat jezelf niet ketenen, verlies jezelf niet, maar zing je lied en raak de lucht aan. Is het niet de bedoeling dat je vliegt?’ Terwijl The Wanderer deze woorden zingt zie ik jou over dit alles heenvliegen. Jij bent al vrij. Jij gaat dat blijven. Hoog op je schommel, wind oppikkend van frisheid. De lucht, door het aanwezige publiek gevuld van liefde om je heen, ademslucht van vrijheid.

Wat is je droom? Als ík verder mag dromen: mijn gezin in een paradijs.
Mijn gezin dat uit veel meer leden bestaat dan ons twee en waarbij iedereen zich mag aansluiten. Een land vol met heerlijke appels en ander eten. Een land met een glimlach in het wapen. En dan het lied dat vrijheid zingt horen tot aan de grenzen van mijn paradijs en ver daar buiten. Tot daar waar mijn eerste droom begon, bij het Meisje van de Maan.

Pret

Pret

‘Nog een keer! Nog een keer!’
Een hele club kinderen schreeuwt de man toe die in het hokje de Super Nova bediend. Ze zijn net hoog in de lucht alle kanten opgezwiept. Ik kan de zwevende bank niet langer dan een paar tellen volgen zonder misselijk te worden, maar een gejuich gaat op als de golf waarop ze surfen na een korte stilstand een toegift geeft.
Als ze dan uiteindelijk toch echt stil staan, stormt de club inclusief mijn dochter en vriendin de attractie uit. Het spul rent met wapperende haren en schaterende lach over de stoep en binnen een paar tellen hoor ik het kletterende plaatwerk waar de attractie op staat weer onder hun voeten. Ze sluiten aan in de rij en halen het om gelijk weer een rondje mee te kunnen.

Dit is hoe kinderpret  moet zijn. Dit uitgelatene, je stem durven gebruiken, de beweging van het rennen, het samen lachen, de zon en je moeder die lachend van beneden naar je zwaait. Dit gun ik ieder kind.
Ik ben de man achter de knoppen dankbaar. Hij zet ze stil boven in de lucht en laat ze de bewegingen vervolgens kiezen. Wat speelt hij mee met ze. Hij geeft ze een spel  en een fantastische pretparkherinnering.

Ik zelf kom in de clinch met mijn innerlijk kind. Of beter gezegd met mijn maag. Ik heb zojuist met dochterlief in de vlindertjes gezeten en dat duurde net 3 rondjes te lang. In het spookhuis lach ik net te hard om mijn angsten te verbloemen en in de Rollercoaster houd ik de stang voor mij net te verkrampt vast, terwijl die daredevil van mij de hele rit haar armen in de lucht steekt. Wel schreeuwen we allebei even hard van de pret! De liefde van dit samen meemaken als een aureool om ons heen. Allebei zo trots op elkaars lef. Blonde haren die achter onze ruggen  in elkaar verward raken.

We zwerven over het park. We eten patat en een waterijsje. Ik zie haar de trap van de hoge glijbaan opgaan en na even gewacht te hebben bij de trampolines vol ongeduld door rennen naar de volgende attractie. We winnen een knuffel met de muntenschuiver. Waardeloos spul deze geldmachines, maar het kan mij vandaag aan mijn reet roesten. Ik zet mijn kont weer op de bank voor de Super Nova en zwaai mijn arm uit de kom.
Haar blije gezicht in mij opnemend  als een innige omarming met de pret.