Wat lekker zeg. Ik hoef deze ochtend niet een half uur te fietsen naar mijn school. Ik hoef alleen maar 100 meter te lopen naar het internetcafé. Samen met Evelien werk ik deze ochtend het schooladvies uit op de computer. Het is een knap document geworden en ik ben benieuwd hoe de school het zal ontvangen.
’s Middags ga ik naar het centrum. Ik wil een mooie lap stof kopen voor mijzelf. Het meisje dat Doris helpt met haar naaiatelier, wil er dan voor mij een rok van maken. Eerst wilde ik zelf een lap batikken en ty&dry methodes toepassen, maar de vrouw die deze workshops verzorgd is nu met vakantie.
Het regenseizoen is nu volop aan de gang. Harde buien en miezerregens wisselen elkaar af. Eindelijk. Ik vind het niet zo’n topper, maar voor de boeren had de regen niet langer op zich moeten laten wachten. Niet alleen de boeren hadden een tekort aan water maar ook de stad zelf. De pijpleidingen stonden droog en water moest van buiten de stad in vaten aangekocht worden.
De vele zandwegen hebben nu drassige modderpoelen.
Op de markt loop ik op mijn slippers door de drek. Het sijpelt tussen mijn tenen door. Mijn slippers en voeten kleuren rood, bruin. Ik probeer echt goed op te letten waar ik loop, maar ik haal het niet om schone voeten te houden. Als ik om mij heen kijk, zie ik dat veel Ghanese vrouwen het wel is gelukt. Onvoorstelbaar. Ach, misschien kijk ik wel te veel om mij heen. Het zijn hele smalle schuifelpaadjes en aan beide kanten staan kramen en hokken met vis, groente, rijst, kruiden, lappen stof, snoepgoed, plastic trommeltjes, vlees dat terplekke wordt uitgebeend en koeienpoten die op een stapeltje in het middenpad liggen.
Er zijn zoveel verschillende printen stof dat ik haast niet meer weet wat ik leuk vind. Gelukkig wil iedereen je wel graag in de kraam hebben staan en ik ga dan ook in op hun uitnodiging en laat ze alles showen. Ik weet inmiddels in welke richting ik wat wil hebben. Ik wil de rok ook in Nederland kunnen dragen en wil daarom liever een ty&dry lap in plaats van een traditionele Ghanese print.
Het spel van het onderhandelen kan beginnen. Ik test 3 kramen uit voor de prijs. Ik heb 3 yard nodig. 1 yard is 25.000 cedis, totaal dus 75.000 cedis wordt me verteld door de marktkoopman. Ik weet van andere vrijwilligers dat zij 20.000 een goede prijs vinden. Ik ga voor 15.000 cedis per yard. Uiteindelijk kom ik thuis met 3 yard voor 50.000 cedis. Ik vraag aan de naaister wat zij zou betalen voor deze lap als ze op de markt was. 50.000 cedis is haar antwoord, aangevuld met de mededeling ‘maar aangezien jij blank bent zal je wel meer hebben moeten betalen.’ Heerlijk, ik heb het spel gewonnen.
Ik sta op een kruispunt in alle hectiek van de markt. Ik bekijk alles om me heen. De torentjes van vis, de mooi opgemaakte schalen met gekleurde vruchten of zijn het groentes, de glinsterende snoepwikkels, de kleding van de mensen, de mooie jurken van traditionele stof. De kinderen die me van top tot teen opnemen, de mensen die dankbaar terug glimlachen bij het zien van mijn glimlach en hele verhalen afstekend als ik ze groet. Ik zie mannen knielend in hun winkeltje. De Islam is sterk vertegenwoordigd hier in het noorden van Ghana.
Een marktvrouw zoekt contact. Ik vraag wat ze verkoopt. Ik ken deze vruchten niet. Het zijn kleine stevige halve bolletjes in rood en geel, een soort knolletjes. Het blijken kolanoten te zijn. Ik mag proeven en bijt een stukje af. Ik kauw. Alle vrouwen in de buurt nemen me nu goed op. Al lachend schreeuw ik mijn afschuw uit. Wat smerig. Ze vinden mijn reactie lachwekkend, maar nu kan ik tenminste wel lachend de inhoud van mijn mond in mijn hand spugen en op de grond gooien en hoef ik niet beleefd ‘mm lekker’ te zeggen en al kokhalzend proberen de boel door te slikken. Deze kolanoten worden gebruikt voor de drank cola. Gelukkig gaan er nog meer ingrediënten in de cola, anders zou dit drankje nooit zo populair geworden zijn.
Ik heb het al bij meer mensen op de markt geprobeerd, misschien heb ik nu meer geluk en ik vraag of ik een foto van deze groep mag maken. Alle vrolijkheid trekt weg uit hun gezichten. Het antwoord is duidelijk. Ik zeg oké en praat er over heen. Ik wil gewoon gezellig kletsend afscheid nemen van deze vrouwen. Ongevraagd een foto nemen, durf ik hier niet. Ik heb het geprobeerd vorige week, maar zo gauw je de camera pakt, kijkt men je aan alsof ze je gaan lynchen.
Terug in huis zit ik samen met de familieleden op de veranda. Ongelooflijk dat ze de hele middag zo maar wat kunnen hangen. Alleen de naaister is aan het werk. Ik schmink het gezicht van Edina in een vlinder. Patricia het babydochtertje van Doris haar zus mag in een draagdoek op mijn rug. Daar loop ik dan met mijn zwarte baby. Op de binnenplaats waar ze inmiddels zijn begonnen met koken, maak ik mijn voeten en slippers schoon en probeer mijn handen en nagels weer eens echt goed schoon te krijgen. Ik klets wat met Salomon over het eten hier, wat verbouwen ze nu precies en heb zomaar 2 à 3 uur zitten lummelen, terwijl ik weet hoe zo’n rotzooi mijn kamer is. Ik zou eens moeten schoonmaken. Ik moet nog in mijn dagboek schrijven. Ik moet mijn spullen eens reorganiseren, maar ik doe niets en meng me heerlijk in dit familiegebeuren.
aug19