Tag Archives: Dromen

Rode Bus

Rode Bus

Ik sta in de voortuin en zie een rode bus langs rijden. Hé, zit híj achter het stuur? Hij kijkt mij aan. Herkenning en de bus remt piepend. Ik zie de blik in zijn ogen. Dit gaat op leven en dood. De angst slaat me om het hart. Ik ren mijn huis in en ren er zo door de achterdeur weer uit. Snel naar de buurvrouw een paar huizen verderop. Ik ren haar huis in, schreeuw haar naam maar herken intussen niets in haar huis. Ik kom erachter dat ik zelfs in mijn droom de mist in ga met links en rechts en daardoor naar het verkeerde huis ren. En tussen angstdromen en wakker zijn in weet ik, ik heb een hoekhuis en heb dus helemaal geen buren aan die kant.
Later zit ik samen met hem in huis. We doen gewoon, maar er klopt iets niet. Hij heeft grijs haar en oogt heel anders, maar ik weet dat hij het is. Ik blijk gelijk te hebben. Zijn hoofd was bedekt met spinrag en stof als in een ragebol en terwijl het gesprek vordert trekt hij steeds grote plukken van zijn hoofd. Hij lacht, maar het is niet plezierig. Ik kan niet weg. We lopen op een vlijmscherpe draad. Bij een wiebel zal je vallen en je bloedend openhalen aan het draad. Koelbloedig doen. Niet laten zien wat je voelt. Jij kan toch alles. Intussen bedenk ik tig smoezen om even naar de keuken te kunnen lopen en naar boven. Ik zoek mijn telefoon. Wil hulp inschakelen. Heb wel een vaste telefoon, maar door dat stomme mobiele gedoe ken ik geen enkel nummer meer. Er komen mensen langs. Zij zien hem niet. Hoeveel kamers heb ik wel niet in dit huis. Overal gebeurt wat. In één daarvan zit mijn meisje. Ik wil haar beschermen en blijf daarom in het huis.

Knetter word ik. Ik weet dat ik droom. Ben soms even wakker, maar kan mijn ogen niet lang genoeg open houden en glijd weer terug in die angst. Krampachtig en met tranen probeer ik contact te houden met buiten mijn droom. Mijn lief had gisteren mijn vingers vast. Dat gevoel, dat veilige en liefkozende. Volhouden, daar aan denken.

Als ik ‘s morgens wakker word, heb ik de beelden nog in mijn hoofd. Moe en met een soort van verslagen gevoel speel ik de hele ochtend met mijn lieve meisje winkeltje en met de poppen. Er komt niets uit mijn handen. Hoe goed alles ook gaat, er rijdt blijkbaar altijd wel ergens een bus rond.
Ach, het is maar een droom, maar ergens kan ik sommige dingen ook wel een beetje plaatsen. Ik kan wel mensen en situaties bedenken die in de bus hebben kunnen zitten. Misschien wel logisch dat ze ‘s nachts langskomen. Overdag komen ze niet aan bod. Dan geef ik ze amper ruimte. Lachen, je ding doen en gaan is mijn motto dan. Ik was er helemaal niet zo bewust van, echter er gebeurt best veel op verschillende vlakken.
Maar, alles beter dan nog een keer zo’n nachtelijk spookrit te maken. Ik zal, zij het niet van harte, de afdeling Planning eens bezoeken en me persoonlijk bemoeien met de dienstregeling van de Rode Bus.