Tag Archives: Ghanese gebruiken

26. Donderdag 18 augustus

26. Donderdag 18 augustus

Een gigantische regenbui maakt mij rond 5.30 uur wakker. Even later hoor ik hoe de familie overal weer emmers en teiltjes neerzet om het regenwater op te vangen, waar we ons vervolgens weer mee kunnen wassen.

Ik heb geen zin om op de fiets te stappen en naar mijn werk te gaan. Van mij mag het nog wel even door regenen. De kinderen worden niet naar school gebracht zolang het regent. Maar het stopt met regenen en ik stap op mijn fiets en doe mijn best de verharde delen te berijden op de rode zandweg en de blubberplassen te ontwijken. Het laatste gedeelte van mijn fietstocht begint het toch weer licht te spetteren. Ik kan wel proberen harder te fietsen, maar dan word ik nat van het zweet. Dan maar nat van de regen worden.
Uiteindelijk heb ik nog geluk. Ik druk de deur van het tussenlokaal open om mijn fiets er in te zetten en dan begint het me toch te hozen. Nadat de ergste bui voorbij is, druppelen de kinderen langzaam binnen. Gebracht door vader en met z’n drieën of vieren op een brommertje.
Evelien en ik nemen het schoolplan door met de staf dat erg enthousiast ontvangen wordt.

Na de pauze gaan we knutselen met het materiaal dat ik heb meegenomen.
Ik had verwacht dat de kinderen zich op het gekleurde papier, de stiften, scharen en lijm zouden storten, maar nee. Ze zitten bedeesd te kijken naar wat er voor hen ligt. De schaar kunnen de meesten niet hanteren. Ook wel logisch voor de kleinsten, maar met de stiften komen ze eerst ook niet uit de voeten. Wat doe je met deze plastic gekleurde stokjes. O, je kan er iets afhalen, de dop en dan verschijnt er een puntje. Een paar kinderen zijn gelukkig zo vrij en proberen wat het is om met de stiften te tekenen. De meesten moet ik echter stimuleren en in het begin hun hand vasthouden. Proberen een juiste schrijfhouding te leren en dan samen de stift over het papier bewegen. De stickertjes zijn een groter succes. Die wil iedereen wel op zijn gekleurde vel papier. De juf is enthousiast over de kartelschaartjes en al het gekleurde papier. Ze knipt van verschillende kleuren papier stroken en knutselt een mooie bloem voor mij.
In de oudere groep zijn de kinderen actiever. Er wordt veel gelachen en ze proberen alles uit. Trots houden ze een knutselwerk omhoog als ik langs kom lopen en roepen me en vragen mijn aandacht. Om 12.00 uur sluit de school, maar in de oudste groep willen ze nog lang niet van stoppen weten. Het is mooi om te zien dat kinderen buiten naar hun ouders toe rennen, wapperend met hun gekleurde kunstwerk. Enkele ouders bedanken me voor al mijn cadeaus voor de kinderen.

’s Middags zit ik in het internetcafé. Lach om de lieve mails die ik heb gekregen en typ weer een verslag op mijn webspace. Ik raak geïrriteerd door de traagheid van de computer en de vele errors die ervoor zorgen dat hele lappen ingevoerde tekst verdwijnen. Ik moet hier weg, voordat ik mijn geïrriteerdheid uit op de apparatuur.
Het bezoek heeft me echter wel iets opgeleverd. Iemand herkende mij als de zus van Zybourn en knoopte een praatje met mij aan. Samen mopperden we wat over de computers en ik deelde mee dat ik een brander zocht. Mijn geheugenkaartjes van de camera zijn op een paar MB na vol. Ik wil het overzetten op cd’s, maar kan hier nergens een computer met brander vinden. Hij kent iemand in een ander internetcafé die als enige een cd-brander heeft. Ik vraag om de naam en hij schrijft het op. En o wat aardig, hij schrijft gelijk een soort van aanbevelingsbriefje. Als ik dat aan meneer E. geef, helpt hij mij misschien wel.

Thuisgekomen zie ik dat er weer visite voor mama Doris is. De hele dag lopen er mensen in en uit die op ziekenbezoek komen. Ik stel me voor en maak met iedereen een praatje. Soms heb ik er wel even de balen van en wil ik gewoon rust, maar ik weet dat de familie het erg waardeert als ik me zo presenteer. Ze zijn zo trots op hun dochter en zus. En voor de gasten ben ik vaak de eerste blanke met wie ze een gesprekje voeren. Ik weet nog dat er vroeger weleens familie uit Canada bij ons op bezoek kwam en hoe speciaal ik het vond om samen met hen aan tafel te zitten eten.

Als ik later met Doris buiten in de schaduw zit, zegt ze weer hoe blij ze met mij is en dat haar familieleden en vrienden allemaal zoveel complimenten geven. Er zijn meerdere Nederlandse vrijwilligers in dit huis geweest, maar samen met de Nederlandse ‘zoon’ Ruud ben ik toch wel de Nederlandse ‘dochter’ en ze hoopt dat ik haar nog weer een keer kan komen bezoeken. Haar huis zal altijd mijn huis zijn, mocht ik weer eens in Ghana komen. Andere meiden staken soms alleen hun hoofd om de deur om gedag te zeggen en zwaaiden dan ook nog eens met hun linkerhand.
Dat is hier één van de gebruiken die absoluut niet kan. Links is je onreine hand. Die gebruik je om je achterste te wassen, nadat je naar het toilet bent geweest. Je doet niets geen handelingen met je linkerhand. Zeker niet eten of zwaaien en mocht je je linkerhand toch eens nodig hebben dan verontschuldig je je daarvoor door te zeggen ‘sorry for left’. Zo zijn er nog veel meer gebruiken, waaronder buigen voor ouderen, maar ik weet ze lang niet allemaal en zal weleens mensen voor het hoofd stoten. Hopelijk zien ze mijn huidskleur en glimlach en vergeven me dan voor mijn onwetendheid.

De mensen hier hebben veel littekens in hun gezicht. De eerste dagen dacht ik nog, wat een gewelddadig volkje. Er is zeker ruzie of oorlog geweest. Maar later leerde ik patronen te herkennen. Sommige mensen hebben 1 horizontale streep over hun wang, anderen hebben 3 verticale strepen op hun wang en weer anderen hebben een soort lachrimpels aan de zijkant van hun ogen in hun huid gesneden.
Als de baby’s geboren worden, worden ze gemerkt. Met een mes wordt het familieteken in hun gezicht gekerfd en ik heb ook gezien dat sommige mannen een soort zonnestralen om hun navel heen gekerfd hebben gekregen. Zybourn geeft aan dat hij zijn kinderen nooit zo zou willen merken. Hij weet dat zijn moeder het liever ook niet had gehad bij hem, maar de vrouw heeft in dit verhaal niets in te brengen. Zelfs zijn eigen vader had niet veel in te brengen. De oudere mannen in de familie nemen de beslissingen. Hij zegt blij te zijn dat deze traditie aan kracht afneemt. Zelf weet ik niet zo goed wat ik ervan vind. De baby’s zijn heel jong als het gebeurd. De beleving van het pijn-verhaal is hopelijk gering, maar dat weet ik ook niet zeker. Ik weet niet of ik het zie als verminking of een mooi familieteken. Ik vind de traditie wel wat hebben. Misschien zou het mooier zijn als je op latere leeftijd bewust voor kan kiezen dan dat je het zo krijgt opgedrongen, los gezien van de pijn die je dan bewuster meemaakt. Het teken van verbondenheid, van ergens bij horen, een bloedband vind ik wel wat hebben. En het onderscheid in gebruiken vind ik mooi (zolang het geen martelen wordt). De mensen hoeven niet allemaal hetzelfde te zijn.
Als alle mensen hetzelfde denken, dan denkt er iemand niet na.