Ernst

Ernst

Hij zegt iets over ‘verkroepen’. Ik schiet naar voren. Hang deels over de balkon balustrade en klap mijn handen in enthousiasme tegen elkaar. Grote desillusie volgt als Daniël toch een heel ander nummer inzet dan dat ik even dacht. Ik sta in poppodium Hedon bij een favoriet muzikant van mij, Daniël Lohues. Het nummer zit in het slotakkoord. De drummer slaat niet af, maar blijft doorjammen. De man achter het Hammondorgel sluit weer aan. De gitaristen, drie man sterk gaan achter op het podium staan. In een klein kringetje voegen ze allemaal wat toe. Het klinkt als een magisch ontstaan van een nieuwe wereld en plots ontwaar ik de klanken van het nummer ‘Nie veur spek en bonen’ van Skik. Het nummer waarvoor ik net een sprong vanaf het balkon de zaal in had willen wagen. Het nummer dat ik de afgelopen zeker vijftien jaar niet live heb gehoord, terwijl ik toch elk jaar Lohues heb bezocht.

Ik schreeuw de tekst mee. Kan mijn voeten niet tegelijk op de grond houden. Lach en voel de kracht in mij toenemen. Dit lied, deze tekst heb ik heel vaak op het hoogste volume door de boxen laten schallen.
‘k Heb een hekel an veul woorden, ‘k heb een hekel an gemekker 
Mar wat ik nou om hands heb dat zit me lang nie lekker 
Waor’k normaal veur op de loop gao, waor’k mij anders goed veur waar 
Kiek ik nou recht in de ogen anders komp ’t nie veur mekaar 
Ik kan der nie umhen, ’t is mij nog nooit zo rauw op ’t dak vallen 

’t Liefst zol ik op de rekken gaon 
Mar dit is nie veur spek en bonen, dizze keer is’t eerns 
Ik kan me niet verkroepen achter ’n riege coniveren 
En waorum zol ik dat ok doen, waorom zol ik dat ok doen 
Dit is nie veur spek en bonen, dizze keer is ’t eerns 

Tweeëntwintig jaar geleden stap ik huilend uit de auto. Ik neem afscheid van mijn vriend. Door de week woon ik een tijdje ergens anders. Ik stap de drempel over naar mijn therapiesessies. Ik praat niet. Ik leef zoals van mij verwacht wordt en lukt dat niet, dan drink ik. Maar ik moet het in de ogen leren kijken. Ik kan er niet meer omheen. Wil ik echt leven in plaats van overleven, dan is dit het moment. Het is ernst.

Het liefst zou ik op de rekken gaan. Ik heb de kracht in mij om naar de andere kant van de wereld te rennen. Maar het gaat nu om later. Ik moet het er op wagen. Vandaag moet ik gaan praten, al weet ik nog niet precies hoe ik het uit moet leggen.
Steeds heeft Daniël zonder dat te weten mij aangespoord. Telkens als ik dacht, meer kan ik niet verdragen, ging ik door. Niet verkroepen. Niet verstoppen.

Blij en vol in het leven staand, sta ik op het balkon. Wie döt mij wat vandage, ‘k
heb de banden vol met wind, nee ik heb ja niks te klagen. Wie döt mij wat, wie döt mij wat vandage. ‘K zol haost zeggen, jao het mag wel zo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *