‘Dan gaan we vandaag toch lekker rustig beginnen meid.’ Helaas. Deze opmerking was niet tot mij gericht, maar tot mijn kleintje. We lagen vanmorgen nog zo lekker in bed en met een wit bekkie lever ik haar nu af bij het kinderdagverblijf waar de juf haar liefdevol opvangt.
Míjn dag begint met een telefoontje van de drukkerij met de vraag waar de actiekrant blijft en of ik de bestanden even wil aanleveren. Toe maar, ook goedemorgen.
Het is week twee na de vakantie, maar behalve de klok is er weinig bij mij vooruit te branden.
Ik wil opstaan en de vraag krijgen ‘Mama waar is mijn bikini!’ Vervolgens de moeilijke keuze maken, ga ik met haar in het zwembad, kleine inloopmeertje of grote meer en bij de jongens met de luchtbedden spelen.
Liggen in de zon. Een boek lezen. Een ijsje kopen. Een leuk jurkje uitzoeken en uit eten gaan. Kijken hoe de kinderen zich vermaken. Met z’n allen rond middernacht onze bedden in de caravan opzoeken en pas om 9 uur wakker worden. Broodjes halen bij de campingwinkel die dan in een tasje aan het stuur van het fietsje van Eva Luna komen te hangen. Ze piept met haar zijwieltjes de hele camping wakker, maar wat zou het, het is weer licht en dan moet je buiten leven. Een dagindeling volgen die grotendeels afhangt van hoe warm de zon op dat moment is.
De zon is achter gebleven op vakantie. Ik zit op kantoor en de regen klettert met enige regelmaat achter mij tegen het raam. Voeten gehuld in sokken en laarzen en mijn zomerse kleurtje zakt af net zoals mijn mondhoeken.
Ik mis de lome vakantieweken. Ben nog niet toe aan dat snelle drukke leventje van alledag. De was hangt al dagen droog op het droogrek. Vanavond misschien maar eens wegwerken. Alhoewel, ik wil horizontaal het programma ‘De slimste mens’ kijken en niet staand achter de strijkplank.
In de tuin snoei ik enkel de takken waar ik met mijn hoofd tegenaan loop. Heb ik geen puf om de schaar te pakken, dan buk ik gewoon. De keren dat ook dàt zelfs te veel moeite is, veeg ik gelaten met mijn mouw de regendruppels uit het gezicht. Ik heb duidelijk mijn oude ritme nog niet gevonden.
Maar welk ritme bedoel ik dan eigenlijk. Dat van vliegen, rennen en haasten?
Ik ben gek ook dat ik dat zou willen nastreven. Ik zit nu in een modus waar een ander therapie of een cursus getiteld ‘Onthaasten’ voor volgt. Beter kan ik trots zijn dat ik momenteel een gevorderde ben op dit vlak.
Is deze manier van tegen een zogeheten probleem aankijken niet het nieuwe Omdenken? Ben ik nu heel trendy mijn gedrag aan het goed praten? Ik heb vraagtekens bij de woordkeuze ‘lekker loom’ of ‘lui’, maar voor nu bevalt het mij nog wel. En voordat ik te lang ga wikken en wegen over wat het beste zou zijn én tot overmaat van ramp mijzelf zou gaan bekritiseren, ben ik maar snel mijn eigen juf.
‘Kalm aan meid … en rap een beetje’.
aug22