Ik kom vanmiddag per toeval mijn oude youtube filmpje, gemaakt van reisfoto’s tegen. Wie weet zijn die foto’s al wel weer tien jaar geleden gemaakt.
Vanavond zocht ik op zolder naar mijn schrijfblok met reisverslag. Verrek, in oktober 2004 stapte ik in mijn eentje in het vliegtuig naar Peru. In het vliegtuig begon ik al te schrijven. Met als eerste zin ‘What the hell am I doing is this plane? Bijna 9 uur vlieg ik nu. Ben duizenden kilometers weg. Weg waarvan? Waar is die meid die zo’n zin had in avontuur?’ Na een volle bladzij lees ik ‘Ik zie in mijn ooghoek land onder mij. Zuid Amerika? En ja, ik schrijf en ik word weer daadkrachtig.’
Ik blader door mijn schrijfblok en lees over het straatbeeld en onder andere mijn beklimming van de Huaya Picchu, de berg in Machu Picchu. ‘…. Ik slinger mijn voet omhoog. Werk met mijn onderarmen, bovenarmen, zet mijn voeten af tegen rotswanden en daar lig ik. Op míjn rotsblok. Nadat de ergste angsttrillers verdwenen zijn, beklim ik de laatste 3 rotsblokken. En daar sta ik. Ik schreeuw nog net niet ‘ I’m the king of the world!’, maar o wat zit ik vol adrenaline. Zo’n 10 rotsblokken en op elk daarvan ligt iemand te genieten. Allerlei nationaliteiten zitten op deze top en ik vertegenwoordig Nederland. Iedereen glimlacht en is trots op elkaar. Er worden foto’s gemaakt met onder ons de vage contouren van Machu Picchu…..’ (zie 2.18 min.)
Ik scrol met mijn ogen over een gebobbelde bladzij. Ik lees een andere keer wel wat er staat. Ik weet dat ik in een cafeetje zat, toen ik dat schreef. Cheesecake etend. Nadenkend en huilend om mijn verbroken relatie eerder dat jaar. Een relatie van bijna 13 jaar.
Ik lees over mijn dagen met Walter van Stichting HoPe, met wie ik mee mocht de bergen in om scholen te bezoeken. Ook lees ik mijn halfslachtige afscheidsbrief die ik ‘s nachts schreef en achterliet in mijn postvakje bij de receptie. Ik zou de volgende ochtend met een Indiaan, die ik de avond ervoor had ontmoet, mee de bergen in en daar overnachten. Het was te ver voor een dagtrip. Het zou daar zo mooi zijn en reïncarnatie verhalen, goede energie en paarse aura’s omringden mij. Stel dat ik niet terug zou komen. Ik kende hem bekant 4 uur. Maar ik was zo nieuwsgierig naar dit idiote gevoel dat hij losmaakte met zijn verhalen. Ik moest het meemaken en anders maar dood gaan.
Na een trip in busjes en meeliftend in een vrachtwagen kwamen we hoog in de bergen aan. Daar mocht ik, in het hutje waar we zouden logeren, aanwijzen welke cavia ik ’s avonds wilde eten. Ze liepen vrij door het huisje op de zwarte grond. Ik dronk chi cha. Een maïsdrank. Ze haalden de beker door een grote ketel en boden het me aan. Het zag er gruwelijk uit en ik dacht aan wat ik ooit gelezen had over deze drank. De Indiaanse vrouwen kauwen de maïs fijn en spugen het dan uit in de ketel. Hier blijft het vervolgens lekker lang liggen nawerken. Ik goot een goede plens als offer op de aarde voor pachamama, moeder aarde. Vervolgens nam ik een slok. Het smaakte naar bier. Ik nam nog een grote slok en kon toen met goed fatsoen de beker terug geven. Iedereen in deze hut had me gevolgd en ik was geslaagd als ik de gezichten zo zag. Ik zwom in warm water dat zo uit een bron uit de bergen kwam, liep langs een pad vol bloemen met kolibri’s en werd vernieuwd.
Het is inmiddels nacht en morgen is het weer een volle dag. Een andere keer maar weer verder lezen. Verhalen te over. Een schrijfblok vol. Wat rijk, wat rijk!
Filmpje van mijn reisfoto’s
okt3