20. Vrijdag 12 augustus

20. Vrijdag 12 augustus

Ik fiets de straat uit op weg naar mijn werk en glimlach als ik de grote schuur achter het internetcafé zie die dienst doet als kerk.
Toen ik gisteravond uit het internetcafé stapte, hoorde ik muziek en luisterde naar waar het vandaan kwam. Het kwam uit de schuur en ik liep er op af. Inmiddels hoorde ik iemand enthousiast schreeuwen door een microfoon. Ik wilde alleen even in de deuropening staan, maar werd gelijk door een vrouw de schuur ingeleid en ze gaf mij een stoel. En daar zat ik zomaar ineens in zo’n Amerikaansachtig televisiedominee-gebeuren. Een groot podium voorzien van rode vloerbedekking en opgesierd met grote boeketten kunstbloemen voor mij en daar driftig overheen lopend, stampend en springend een dikke grote man met zweetplekken onder zijn armen, die al druk gebarend en schreeuwend de boodschap van God kenbaar maakt.
Iedereen bladert druk in zijn bijbel als hij schreeuwt dat we Joshua gaan behandelen. Bijbelteksten kris kras uit de bijbel worden er bijgehaald. De mensen blijven bladeren en maken aantekeningen. Tussendoor worden ze door de voorganger aangemoedigd om mee te juichen en schreeuwen. Vol geestdrift geeft iedereen daar gehoor aan. Het is bijna beangstigend om hier tussen te zitten. Ik hou het vol omdat er genoeg show is en omdat ik hoop dat de lezing zo voorbij is en ze weer muziek gaan maken. Ik zie genoeg instrumenten naast het podium. Ondertussen geef ik mijn buurman nog een keer een hand omdat we elkaar allemaal moeten feliciteren. Feliciteren omdat we doorgaan. Omdat we ons niet laten stoppen door tegenslagen. We leven onze dromen na en met de kracht van God zullen we altijd door kunnen gaan.
Maar na 20 minuten lukt het me niet zo goed om door te gaan met luisteren naar deze aanwezige man. Ik wens de man naast mij het allerbeste en Gods liefde en verontschuldig mij dat ik ga.

Op school schmink ik deze vrijdag de kinderen. In het begin zijn ze huiverig, maar in tegenstelling tot kinderen in Nederland geven ze geen krimp als het natte penseeltje over hun gezicht kietelt.
Ik mocht 30 kilo bagage meenemen in het vliegtuig. Nadat ik eerst mijn tas had ingepakt met mijn benodigdheden heb ik de resterende 15 kilo aangevuld met schoolmateriaal en speelgoed voor de kinderen. Ik ben blij dat ik de schmink, penselen en spiegel mee heb genomen. Alleen de grondverf ontbreekt. De donkere huid van de kinderen maakt het soms wat moeilijk om alle kleuren te gebruiken.
Schitterende leeuwen, vlinders, honden en prinsessen lopen glimlachend rond en bewonderen elkaars gezicht. We maken een groepsfoto en als de kinderen naar huis lopen hoor ik de eerste lachende reacties van voorbijgangers. Rare obroni (of salaminga zoals een blanke in het Dagbani heet) zit er nu op de school hoor.

In het centrum koop ik wat fruit. Wel grappig hoe ik op de prijzen let. Ik kan sommige dingen hier als duur of zelfs heel duur zien. Prijzen van 20.000 of 30.000 cedis zijn hoog en dan moet je weten dat dat nog geen 2 of 3 euro is. In het begin vond ik alles goedkoop omdat ik het omrekenede naar euro’s. Nu is de prijsbewustheid veranderd. Ik reken alleen nog maar in cedis en vergelijk de producten met elkaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *