Bobiri Forest
In een miezerbuitje sta ik. Ik draai mijn gezicht naar de lucht en sluit mijn ogen. Ik sta midden in een bos. Helemaal alleen. Ik hoor geluiden. Eerst de vogels. Zij zijn het meest nadrukkelijk aanwezig. Ik onderscheid ze door hun geluid; kwetteren, trillende en rollende klanken, een soort koeren, klepperen, sommigen lijken te lachen, anderen strelen je oor en weer anderen maken lange uithalen. Ik hoor het zingend zoemen van insecten en de krekels.
Ik voel de druppels in mijn gezicht en ik hoor ze tikken op de bladeren. Sommige druppels maken een lage doffe toon, anderen klinken hoog; afhankelijk van op welk blad en op welke boom ze vallen.
Ik ruik de geur van een nat bos. Het ruikt als de kleuren lichtblauw en oranje. Het ruikt verfrissend en het ruikt tegelijkertijd ook een beetje muf. De temperatuur tussen de bomen is broeierig en het is lekker om de regen als een koele douche in mijn gezicht te voelen.
Ik draai in het rond en kijk naar het bladerdak boven mijn hoofd. De verschillende bomen hebben eerst allerlei tinten groen, maar door het tegenlicht zie ik ze vervolgens alleen in het zwart en bewonder de vele vormen.
Een vlinder fladdert door mijn gezichtsveld en neemt me mee naar de struiken. Ik raak de vlinder kwijt en volg een andere vlinder. Witte vlinders, lichtblauwe vlinders, oranje vlinders, grote lichtgele vlinders met zwarte randen en ogen en licht oranje in de punten van hun vleugels. Een vlinder met vleugels als een glas in loodraam met een in rood, bruin, oranje en gele getinte afbeelding, een bruine vlinder met mijn ijsblauwe kleur in zijn vleugels. Kleine lila vlindertjes.
Ik ben stil en gebruik alleen mijn ogen, oren en neus. Dit klopt echter niet. Ik leef ondertussen namelijk met elke vezel in mijn lijf. De regen wisselt zich af met de zon.
De bomen hebben allemaal hun eigen verhaal. Drie immens grote bomen groeien in de stam aan elkaar vast en worden de drie gezusters genoemd. Als je de barst van een bepaalde stam in kleine stukjes hakt en in water kookt krijg je een soort thee tegen maagklachten. Bij een andere boom kan je offers in de vorm van eieren brengen en bidden om zwanger te worden. Ik zie bomen helemaal ingepakt in hun eigen boomwortels die i.p.v. naar beneden naar boven groeien en vervolgens weer kronkelend om de stam naar beneden groeien.
Ik zou op mijn rug willen liggen of met mijn rug tegen een boom aan willen zitten. Ik wil geen indringer zijn in dit hele gebeuren. Ik wil graag deel uitmaken van dit alles. Opgaan in die wereld en geen bezoeker zijn. Ik wil op dezelfde golven leven, als alles om me heen. In hetzelfde ritme willen ademhalen.
Ik ben blij dat ik heb besloten een dag langer in Kumasi te verblijven, zodat ik een bezoek kon brengen aan Bobiri Forest. Mijn voet heeft erg te lijden gehad door de hobbelige ondergrond in het bos, maar ik heb het er voor over. Eerst was ik even teleurgesteld. De man die mij een lift gaf naar het Bobiri centrum vertelde dat toen hij hier was, er zoveel vlinders boven een waterplas op de weg rond fladderden, dat hij met de auto moest toeteren om zich een weg te banen om zodoende niet teveel vlinders te verpletteren.
Helaas voor mij zijn de maanden maart, april en mei de vlindermaanden en zitten ze nu verscholen verderop in de bossen. Geen honderden of duizenden vlinders dus voor mij, maar ik word wel getrakteerd op een paar hele mooie vlinders die zomaar in het wild hier om mij heen fladderen en een indrukwekkende natuur. Er is een guesthouse op dit terrein en mocht ik ooit weer in Ghana komen dan wil ik hier een paar nachten doorbrengen. In de maand april dan natuurlijk.
Ik liet mij vanmorgen om 7.00 uur, nadat ik eerst een kaartje had gekocht voor de rit morgen naar Cape Coast, naar het drukke trotro-station rijden voor een busje naar Konongo. Stopt de taxichauffeur verdorie gewoon langs de kant van de weg bij een busje. Na wat gesteggel stap ik uit en ga toch maar met deze trotro op weg. Ik ben ongeduldig. Op het trotro-station zijn veel meer mensen en is het busje waarschijnlijk veel sneller gevuld met mensen. Voordat dit busje gevuld is, is het al middag. En zo bedenk ik een scenario dat helemaal niet klopt. De trotro rijdt al na een kwartiertje ook al zitten er nog maar vier personen in. Een jongen hangt uit het busje en roept de hele tijd de plaatsnamen op waar we naar toe gaan. Stapvoets rijden we langs het trottoir en langzaam vult de bus zich. Schitterend om ook te zien dat de schreeuwende jongen die intussen wordt ondersteund door nog twee jongens soms boos reageert als iemand niet instapt. Ja, als je helemaal niet naar de oostkant van Kumasi moet, waarom zou je dan instappen.
Ik stap uit in het plaatsje Kubease. In de trotro werd me gewezen naar een weg die ik moet volgen om in het 3 km verderop gelegen Bobiri Forest te komen. Ik loop zigzaggend over de rode zandweg waarmee ze aan het werk zijn. Een blanke man ziet me lopen en vraagt of ik verdwaald ben. Ik vertel dat ik naar de vlinders ga. Hij biedt mij een lift aan. Hij is het hoofd van deze ploeg van ongeveer 100 arbeiders die hier aan de weg werken. Hij komt uit Denemarken. Hij heeft een eigen 4WD, bestuurt door een chauffeur tot zijn beschikking en ze brengen mij naar de vlinders. Het is mij al vaker opgevallen dat de cijfers in The Bradt Travel Guide niet altijd kloppen. In een jaar tijd zijn veel van de prijzen bijna verdubbeld. Raar genoeg ook de kilometers. De afstand die we nu afleggen was ruim 5 km. Ik spreek hardop de wens uit dat ik hoop dat iemand van het centrum mij terug kan brengen naar de hoofdweg. Mijn voet is nog lang niet goed genoeg. De man biedt aan, mij over een kleine drie uur weer op te halen. Perfect zeg!
Als hij weer voor komt rijden, zit ik net op de veranda. Ik geniet van deze omgeving en heb zojuist even op de fluit gespeeld. Het klonk zo indringend. Alsof de muziek zo het hele woud doordrong en het via de bomen alle kanten op kaatste.
We drinken een drankje en maken een praatje. Ik geef aan dat ik geen plannen heb voor vandaag en hij vraagt of hij dan wat mag voorstellen. En zo gebeurt het dat ik de hele dag word rondgereden door het gebied ten oosten van Kumasi. Ik rijd door een aantal villages heen. Bezoek een palmoliefabriek en ga bij een Chief op visite. De Deen geeft aan dat ze de chief te vriend moeten houden. Hij beslist alles wat er in deze regio gebeurt. Zelfs bij relatieproblemen stapt men naar de chief die dan een wijze beslissing moet nemen. Alle grond hier is van hem. De boeren mogen het verbouwen, maar het grootste gedeelte van de vruchten die boven in de stam van de palmen groeit, moeten ze langs de kant van de weg leggen. Die worden opgehaald door de mannen van de chief. Het zijn trossen met rode vruchten. De trossen hebbend de vorm van een ananas, maar dan groter. In de Willy Wortel-fabriek worden deze vruchten verwerkt tot palmolie. Het zou een mooi filmpje voor Klokhuis zijn met aan het eind het bereiden van een lokaal gerecht met palmolie.
De chief is thuis en we mogen zijn grote huis betreden. Ik vraag aan Flemming, de Deen of ik wel goed gekleed ben voor een bezoek aan de chief. Ik heb onder andere modderschoenen. Nee, het is prima. Houd gewoon je glimlach op je gezicht. Moet ik ook buigen of geschenken geven? Nee, de man is heel werelds en weet dat jij een andere cultuur hebt.
Oh, wat jammer, de chief heeft gewone kleding aan. Niet zijn grote jurken en gedrapeerde lappen stof en ook niet al zijn gouden kettingen, ringen en armbanden. Nu is het maar een gewone man. Hij laat trots de foto zien waar hij in vol ornaat op staat en een praatje maakt met president Kufuor van Ghana en Nelson Mandela. Mandela heeft problemen met zijn gehoor vertelt hij, maar gezien zijn leeftijd en helemaal gezien zijn jarenlange opsluiting gaat het goed met hem.
De chief reist de hele wereld over en heeft onder andere connecties in Zaandam. Voordat ik echter duidelijk versta dat hij Zaandam zegt, refereert hij aan de havenstad. Oh, Rotterdam, dan pas heb ik door dat hij een Nederlandse stad benoemt en komt de link mijn hersens binnen. Meneer Flemming moet nog een keer terug komen als de chief meer tijd heeft en hij moet dan zeker mij meenemen. Terwijl we de trap aflopen, staat hij boven aan de balustrade mijn schoonheid in het Engels en Afrikaans te verkondigen. De bewakers lachen en ik glimlach maar beleefd mee.
Aan het eind van de dag ben ik best wel trots op mijzelf. Hier zit ik dan in Ghana. Mijn hotel voor morgen in Cape Coast is geregeld en met een busticket op zak ga ik morgen naar de kust van Ghana. Ik maak kennis met allerlei mensen en zie veel nieuwe dingen. Stap overal op af en onderneem veel. Ik reis rond met een rechte rug en open gezicht en kom in contact met Ghana en met mijzelf.
okt7