39. Woensdag 31 augustus

39. Woensdag 31 augustus

Ik luister naar mijn Nederlandstalige CD, een zelf gebrande mix. Doe Maar met ‘ 32 jaar en trillend op je benen van verliefdheid’. Ik zie ons nog op de vloerbedekking liggen aan de Julianastraat nummer 8. Ruim twintig jaar geleden. Het huis van opa en oma Zweers. Neefjes van De Roode hadden dit nummer op een cassettebandje en wij als kinderen zaten en lagen in de achterkamer voor de draagbare radio-cassetterecorder terwijl de rest voor in de kamer zat.
32 jaar, dan was je al heel oud zeg. Sommige ooms en tantes waren rond die leeftijd en waren getrouwd en hadden kinderen.
Nu ben ik 32 jaar. Ik hoopte het afgelopen jaar dat ik deze verliefdheidskriebels zo vol passie zou kunnen voelen. Ik heb nog wel iets van deze gevoelens. Niet dat het wederzijds is. Hij is weggegaan. Inmiddels al meer dan een jaar geleden, maar het gevoel was zo groots. Verstandelijk kan ik het beredeneren, maar gevoelens laten zich niet zomaar weg beredeneren.
Nog 4 dagen en daarna kan het niet meer mijn nummer zijn.
Soms ben ik heel even bang. Dan voel ik me opgejaagd door mijn leeftijd en de plannen die ik voor mezelf in gedachten had voor deze leeftijd.
Ik heb humor genoeg in me om het nummer ‘trouw niet voor je 40 bent’ van De Havenzangers te adopteren als mijn nummer, maar kan er op het moment alleen niet om lachen.
In plaats daarvan zit ik mezelf te pijnigen door hem voor me te zien. Zo’n busrit van Kumasi naar Cape Coast waarin je geen kant op kan. De groene bomen heb ik allemaal al gezien, de andere buspassagiers en de African movie ook.
Niet dat ik aan het reizen ben om te vluchten, absoluut niet. Ik weet als geen ander dat je jezelf altijd bij je draagt. Soms is het alleen verrassend welk deel van jezelf naar de oppervlakte komt.

’s Middags zie ik de Atlantische Oceaan, Gulf of Guinea.
Ik laat me overweldigen door de schitterende beelden. Oude vissersbootjes op het strand met daarin mannen die de netten aan het repareren zijn. Ik zie schelpjes die in mijn backpack zullen verdwijnen. De oceaan die met gigantische golven naar het land toe rolt. De lucht boven het strand is heiig. De palmbomen verderop lijken in nevel gehuld te staan. De lucht is vol met vocht van de oceaan. Mijn handen worden bedekt met een laagje van deze zoute klamme lucht.
Ik wandel door Cape Coast. Ik vind het mooi dat het traditioneler is dan Kumasi. De sfeer is meer authentiek. Ik trakteer mezelf op een lekkere maaltijd in een beachrestaurant met schitterend uitzicht op de oceaan. De golven beuken tegen de rotsen. Terwijl ze terugrollen naar de oceaan komt de volgende golf er echter al weer aan. Ze zullen met elkaar in botsing komen. Geen van beiden wijkt uit en het water spettert meters hoog de lucht in.
Op het strand onder de veranda hoor ik iemand roepen. Er staat een jongetje om eten te bedelen. Ik twijfel nog even of ik hem een maaltijd aan zal bieden. Maar als er even later nog 3 jongetjes staan en eentje zelfs steentjes naar me toe gaat gooien om mijn aandacht te krijgen (had ik nu maar een t-shirt van De Heideroosjes – I’m not deaf I’m just ignoring you) is die gedachte vervlogen.

Ik heb intussen te horen gekregen dat de zaterdag hier heel speciaal zal zijn i.v.m. het festival. De president en allerlei chiefs zullen hier in hun mooiste kleren, kleden met Ghanese print over hun schouders gedrapeerd en gouden sieraden opwachting maken en een feest vieren met veel Afrikaanse muziek en show. Iedereen kan aanwezig zijn bij deze grote plechtigheid die verband houdt met het afschaffen van de slavenhandel. Cape Coast en de plaatsen links en rechts van deze kustplaats staan vol met slavenforten. Niet iets waar ik me als blanke echt prettig bij voel.
Dit festival houdt in dat ik zaterdag dus niet naar Elmina ga wat wel mijn bedoeling was. Ik moet even wat plannen omdraaien. Morgen (donderdag) National Park Kakum, vrijdag Elmina, zaterdag Cape Coast en dan zondag doorreizen naar Kokrobitebeach. Twee dagen in deze badplaats bijkomen en dan woensdagavond in Accra op het vliegveld staan. Wat gaat de tijd snel.
O, en ik moet niet vergeten mijn terugvucht te bevestigen. Morgen wel even bellen. He, als ik dat nu vergeet, zou ik dan een week moeten wachten op mijn terugvlucht?

In de schemer die langzaam overgaat in het donker, loop ik terug naar mijn hotel. De straat is een levend straattheater. Langs de kant van de weg wordt nog van alles verkocht. Ik koop bananen en kan als een echte fruitkenner de besten eruit pikken en de prijs bepalen. Ik ben geen nieuwe toerist meer. De situatie waarin de verkoper de baas is, is voorbij. In het donker vallen de vuurtjes met daarop ronde kookpotten met pruttelend eten extra op. In de goot staat een jong kind naast een emmer water. Zijn moeder sopt hem van top tot teen in. Grappig dat zwarte mannetje onder het witte sop. Jonge mannen maken een praatje en ik wimpel ze af, net zoals de jongens die mijn gids willen zijn. Ik doe mijn best het lachend op te lossen, maar hier raak ik soms wel geïrriteerd van. Bij een winkeltje ga ik naast het meisje op een houten bankje zitten en koop een flesje cola dat ik ter plekke leegdrink. Buurtkinderen maken een praatje met mij.
’s Avonds in bed hoor ik in het donker nog ergens het geluid van een radio en hoor ik een paar stemmen.
Ik luister echter naar het geluid van de oceaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *