45. Woensdag 7 september

45. Woensdag 7 september

Rond 3:00 uur verlaat Eddie o’ Gara het hotel. Na elkaar een veilige terugreis te hebben gewenst, zwaai ik hem uit en slaap weer verder. Ik slaap erg onrustig en droom veel. Soms is het maar goed dat mijn darmen nog steeds van slag zijn en ik wakker word om naar het toilet te gaan. Zo word ik tenminste een paar keer verlost van mijn verwarrende dromen. De laatste nacht in Ghana. De aankomende nacht vertoef ik boven Ghana, noordelijk Afrika en zuidelijk Europa.
Tot 12:00 uur heb ik de kamer tot mijn beschikking. Ik besluit om de hele ochtend op de kamer te klungelen en dan ‘s middags de tas bij de receptie in veiligheid te stellen en nog een loopje door de buurt te maken. Na het avondeten keer ik dan terug naar het hotel en zal ik een taxi naar het vliegveld nemen.
De eerste uren van de ochtend lees ik mijn boek uit. Niet zo slim, want op het vliegveld waar helemaal niets is, zelfs geen stoeltjes heb ik me laten vertellen, had ik nog veel plezier van mijn boek kunnen hebben. Maar ja, ik zat in het verhaal en kon het niet wegleggen.
Vervolgens volgt er een klusje als nagels knippen. Misschien mede door de zonnevitamine groeien mijn nagels behoorlijk en zijn ze zo stevig dat ze nooit inscheuren. Aangezien ik mezelf er bijna nooit de tijd voor heb gegund, zijn ze nu in een stadium waarin ze ook best wat korter mogen.
De vraag welke kleren moet ik vandaag dragen, dient zich aan. In Accra is het warm, in het vliegtuig fris en in Nederland? Geen idee. Ik hoorde van de week iemand zeggen dat ze hoorde dat er in Nederland na de slechte zomer toch een goede nazomer op gang komt met 20 graden. Terwijl ik dit schrijf weet ik nog niet wat het zal worden, maar ik heb ook nog twee uur de tijd om dat te beslissen.

Vreemd om naar huis te gaan. Nu ik gisteren in Accra ben aangekomen, is het voor het eerst iets meer realistisch. Hier is het vergeleken met de rest van Ghana meer westers en ik zie dit verblijf hier als een mooie overgangsfase. Wel grappig. Ik zit in hetzelfde hotel als toen ik zes weken geleden in Ghana aankwam. Toen vond ik het maar een verwaarloosd zooitje. Oké, ik had toen ook niet de mooiste kamer, maar nu… Ik vind het zo luxe hier. Een goed matras. Overigens ook wel blij dat er geen kuil in het midden van het matras zat. Nu konden de Ierse jongen en ik het bed delen zonder krampachtig te liggen doen; een tweepersoons kamer is goedkoper dan een eenpersoonskamer.
Ik heb een eigen badkamer met wastafel met stromend water, wc met stromend water en douche met stromend water. Wel koud water, maar dat is het al zes weken. Dat de tegeltjes in de badkamer een mengelmoesje zijn, een deel kapot of raar vervangen of gewoon helemaal mist is nu absoluut niet storend. Het is in ieder geval iets betegeld in plaats van een rauwe muur met scheuren en ziet er iets frisser en onderhouden uit.
Er staat zelfs een televisie op de kamer, maar ik heb geen enkele behoefte om op de knoppen  daarvan te drukken. In het hotel in Kumasi vond ik het prettig om in de receptie een keer beelden van CNN te zien, maar verder heb ik niets met de televisie.

Ik zie de luchthaven in Düsseldorf voor me. Düsseldorf is vergeleken met Accra groots, maar vergeleken met Schiphol is het maar klein. Vandaar met de bus naar Schiphol en dan opletten of ik broer Gerjan ergens zie staan; niet bij de normale ophaalplaats in Schiphol achter de glazen wand, maar waarschijnlijk ergens buiten.
Ik ben wel benieuwd of mijn grasveldje nog wat is geworden dat ik net in de warmste weken in juni in Nederland had ingezaaid en zo beroerd opkwam. Ik ben benieuwd of het huis waar ik nog maar zo kort woon een beetje aanvoelt als thuiskomen.
Ik ben benieuwd of er ’s middags en ’s avonds gelijk vrienden komen. Ik wil wel graag mensen zien. In de afgelopen zes weken ben ik daar niet veel mee bezig geweest, maar nu verlang ik toch wel naar mijn eigen bekende en lieve mensen om me heen. Ik moet lachen nu ik dit schrijf, maar ik vraag me af of de meubels van André die rond dit tijdstip bezorgd zouden worden en waarvoor we samen op pad zijn geweest inmiddels geleverd zijn. Ik vraag me af of mijn directeur na de hele ontslagprocedure op het werk in verband met de bezuinigingen van het Rijk, een goede vakantie heeft gehad en misschien al wat meer weet over de kleine kans dat ik twee dagen voor een andere onderwijsinstelling in hetzelfde kantoorpand als waar wij in zitten, kan werken.
Tegelijk betrap ik me erop dat ik ook wel even twee extra vrije dagen in de week wil. Dan kan ik eens een goed boekwerk voorzien van verhalen, foto’s, entreekaartjes en dergelijke van deze reis samenstellen. Aan het boekwerk van de reis door Bolivia en Peru ben ik nog steeds niet toegekomen.
Gatver, als ik thuis kom moet ik de uitkeringspapieren induiken en uitzoeken. Mag ik hopen dat ik geen dagen thuis hoef te zitten en gewoon mijn rekeningen kan betalen. Zou er eindelijk eens een huurwoning in T’beek vrij komen? Zou ik terug kunnen naar het dorp waarin ik me zo prettig voel in plaats van in anoniem E’oord?

Zittend op mijn bed in Accra is Nederland de afgelopen tijd nog nooit zo dichtbij geweest. Ik ben wel nieuwsgierig naar alles, maar eerlijk gezegd ben ik er nog niet echt blij mee dat de reis bijna voorbij is. Ik krijg een beetje het gevoel over me alsof ik mijn vrijheid moet opgeven. Het woordje ‘moeten’ komt weer in mijn woordenschat terug. Over een paar dagen moet ik weer in het harnas meelopen in de uren van de klok.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *