Kinderen

Kinderen

De dag is voorbij. Ik loop de trap op. Je slaapkamerdeur staat op een kier. Ik hoor je zacht murmelende ademhaling. Ik zie dat je het laken hebt afgetrapt. Ik kijk naar je.  Je lange blote benen kris kras door het bed. Je armen wijd. Je wangen rozig en je witte haren rommelig op het kussen. Mijn mooie grote dochter.
Ik laat me zakken en zit op mijn knieën naast je bed. Ik red een knuffel van de verdrukking en leg het laken voorzichtig over je heen. Ik schik een haarlok en streel zacht je wang.
De eerste drie jaar sliep je zo licht. Zelfs op de overloop sloop ik dan nog op mijn tenen. Even bij je bedje kijken kon net als ik mijn adem inhield, maar je aanraken was uit den boze. Nu waag ik het om mijn hand op je borst te leggen. Mijn hand gaat op en neer. Mijn kleine meisje, je bent mijn leven.

Vanavond zag ik een filmpje van vluchtelingen die een grens overstaken. Ik zag kinderen en de vluchtelingen werden mensen. De mannen met een kind op de nek of in hun armen werden vaders. Vrouwen met jonge kinderen aan de hand werden moeders. Van binnen schreeuwde het: ‘Die kinderen! Red die kinderen!’ Welke beelden krijgen ze op hun netvlies. Welke beelden haken zich vast in hun geheugen. Wat voelen ze. Rennend. Het bonkend hart van je ouders horen. De gezichten zien van grensbewakers en die van je ouders met al hun emoties.

Ik hoor de regen. Het geruis klinkt troostend. Een soort veiligheid. Beter dan stilte nu. Ik houd je hand vast. Ik kijk je kamer rond terwijl de tranen mij in de ogen staan. Ik zie je uitpuilende  boekenkast. Elke avond lees ik je voor. Jip en Janneke is favoriet en ligt standaard naast je bed, maar net zo vaak zoek je zelf een prentenboek uit. Gisteravond hoorden we wat Tip de Muis met Kerstfeest beleefde. Een vogeltje had het koud en Tip wilde zijn mooie sjaal niet delen, terwijl hij zelf lekker naar binnen ging in zijn warme hol. Uiteindelijk breit hij samen met mama een nieuwe. Aardig doen. Elkaar helpen.

Hoe kan ik helpen. Wij hebben ruimte genoeg in ons huis. Ik mag weleens klagen dat als je op de bank zit, je ook zo op het aanrecht kijkt, maar toe maar. Of mogen ze ons huis niet in. Zelfs niet in ons land. Niet delen in ons geluk. Is geluk niet deelbaar. Blijft er dan voor ons te weinig over.
Ik hoor bedragen langskomen. Ze kosten hetzelfde  als dat een Nederlander gemiddeld aan jaarinkomen verdient. Er sluipen terroristen mee naar binnen. Islam.
Ik vind het moeilijk.

De dag is voorbij. Laat me rusten. Maar morgen, dan moet  ik open gaan staan en luisteren naar wat er gebeurd. Vluchtelingen, ze vluchten niet voor niets. Ik zal de oorlog waarvoor ze vluchten niet kunnen stoppen, maar misschien kan ik een heel klein beetje goed doen ergens.
Ik val in slaap de wens wensend van vele ouders; geef de kinderen liefde en kansen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *