Koolzaad

Koolzaad

Wat mooi! Grote stroken gekleurd landschap. Roze, rood, wit, purper, oranje. De tulpen staan in bloei. Ach, mooi? Het is bijzonder. Mooi zijn de bermen vol koolzaad, paardenbloemen, boterbloemen en witte schermen. Vrij, ongeordend.

Wat anders zijn dan de akkers voorzien van strakke ruggen. Kavels zo ver je kan kijken. Een bomenrij markeert de volgende afslag.
Wat vond ik het kaal toen ik twintig jaar geleden naar de polder kwam. Ik dacht dat ik inmiddels de schoonheid er ook wel van in kon zien, maar nu ik gisteren weer even ten oosten van de IJssel  was. Mmm.
Akkers vol paardenbloemen, vee in het land, glooiing, wegen met kronkels, groene erehagen van bomen wier takken over de weg hangen. Terwijl ik in Hellendoorn op Dauwpop bij Frank Turner stond, dacht ik weer aan dit genieten. Tussen het springen, klappen en luisteren door. Ik heb niets gemist van zijn optreden, maar het was zo hetzelfde warme gevoel, zo blij.

Heb ik er de schoonheid van ingezien omdat ik weet dat je het moet doen met wat er om je heen is. En als je blijft zeggen ‘vroeger waar ik woonde daar was het pas mooi en o wat is mis ik dat’, dan krijg je holle ogen. Ogen die naar achteren kijken, ogen die geen contact maken met het nieuwe. Ogen die niets leren.
De Noordoostpolder. Bedacht door mensen rond een tekentafel. Het bekoord mij niet. Maar toch, de ruggen in de polder hebben wel aantrekkingskracht op mij. Als ik er langs rijd, blijf ik opzij kijken. Zoeken naar een kromming om te zien of een boer een glijer heeft gemaakt doe ik al lang niet meer. Ze zijn super die mannen op de tractor. Maar ik kijk naar het lichtspel, de schaduw. Het verrassingseffect van toch steeds hetzelfde.

Ik kan ook oprecht genieten van het overzicht. Mag het graag duidelijk hebben. Lijstjes en dan afturven wat je gedaan hebt.
Vroeger dacht ik ook meer zo rechtlijnig. Zwart wit. Of je was oké. Of blijf uit mijn buurt. Als je eigen grenzen nog niet zo goed werken, heb je zo’n grote buffer blijkbaar nodig. Nu ik beter weet wie ik ben, hoeft de wereld niet meer in tweeën verdeeld te worden. Er zijn wel tig schakeringen bijgekomen. Kan met veel meer mensen contact maken, veel meer situaties betreden. Kan mijzelf verrijken door het delen.

Ik vind het fijn dat dat strakke weg is uit mijn hoofd. Ik houd nog wel van strak, maar er is meer. En dat meer, dat andere dat vind ik zo mooi. Het leven van vrije vormen, van oerverhalen, van vele gevoelens, van vele mensen en dan tegelijk alleen kunnen zijn en samen, echt op hetzelfde moment en dat allebei vol blijdschap beleven in een volle schuur met goede muziek.
Je kan omhoog gaan. Je kan uit jezelf. Voorbij die grens van huid. Je kan je opdelen in tig fragmenten en je kan je zo vrijblijvend aan een ander fragment plaatsen. Je kan groeien van al wat er om je heen is. Je kan tegelijkertijd met jouw stukje de ander ook laten groeien. En ja, ik heb wat foute Jack Daniels geproefd gisteren, maar daardoor komen deze woorden niet. 

Zwart wit denken. Je kan het nodig hebben. Het denken in grenzen, maar wat krijg je een rijkdom als je meer tinten toevoegt.
Tulpen strak in het gelid zijn bijzonder. Bermen vol koolzaad zijn mooi. Mijn leven is bijzonder mooi.

(Dag na Dauwpop mei 2013)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *