Tag Archives: Pasen

Vrij

Vrij

‘Godverdomme, de haan van de achterburen kraaide mij wakker!’ Stormachtig sloeg mijn slaapkamerdeur open en verscheen dochterlief. De deur sluit weer net zo krachtig. Ze slaat het dekbed aan de andere kant van mijn bed open. Schuift haar blote voeten eronder, krult zich tegen mij aan en sluit haar ogen. 
Ik hoorde afgelopen week het verhaal dat mijn oma van moederskant ’s morgens op Eerste Paasdag al haar kinderen begroette met ‘Goedemorgen, de Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja!’
Ik laat het mijn slaperige geest binnendringen en denk ‘Ja, er zat wel een haan in het Paasverhaal’. Deze kraaide echter in de nacht van Witte Donderdag op Goede Vrijdag. Die nacht sloot ik om 3 uur het live blog vanuit Den Haag en hoorde dezelfde haan als die Petrus heeft gehoord. In de kranten lees ik daarna dat een wederopstanding nog steeds mogelijk is. 

Ik heb herinneringen aan Pasen uit mijn kindertijd. Mijn moeder legt een gekleurd velletje in een pannetje met heet water en de eieren komen er egaal paars uit. Mijn broertje en ik plakken er stickertjes op. Ook prutsen we tegen beter weten in met het eierverfmolentje en de waterverfrondjes die nooit dekkend verven. Later kleur ik eieren met rood uienblad en koffie. Ik leg meibloempjes en grasjes tegen het ei, omhul dat met de uienschillen en bind er een lapje stof omheen. 
De mooiste eieren gaan in een gehaakt netje met onderin een sinaasappel. Als opa en oma de Pasen bij ons vieren doen we eitje tik en in het park doen we een wedstrijd; wie durft zijn ei het hoogst te gooien. Het fout vangen pijnlijk tegen vingertoppen aan. 

In de ochtend woonden we eerst samen een kerkdienst bij. Ik stond met mijn saxofoon voor in de kerk, boven bij het grote kerkorgel. Bij het naar buiten lopen van de dienst blies ik galmend met alles wat in mij zat het lied ‘Daar juicht een toon daar klinkt een stem’ uit de bundel van Johannes de Heer over de hoofden van de mensen heen. 
Er komt een heerlijk morgenlicht aan. De dood jaagt geen angst meer aan. Leef het leven. 
Ik geloofde in een nieuwe wereld. Nu zou het gebeuren. De verandering hing in de lucht. Ik zag het nieuwe groen aan de bomen komen en sleedoorn en krentenbloemetjes bloeiden. Kwikstaartjes vlogen als blijde verkenners voor de fiets aan en dansten hun lange staarten op en neer. 

Ook nu voel ik de verandering. Ik weet niet waar alles naar toe gaat. Ik beleef dat ik graag wil sturen en beleef tegelijk dat ik mijn eigen pad ook wel weet. Vanmorgen was er een heerlijk morgenlicht. Mijn blonde engel en ik brunchten en aten een paashaantje. We zijn vrij.

Nieuw Leven

Nieuw Leven

‘Bwèhh ze zijn aan het neuken. Dat zag ik pas ook naast ons huis op het pleintje.’
Ik hield me slapende. Ze was even daarvoor bij mij in bed gekropen en lag filmpjes op de telefoon te kijken. Met een ruk draai ik me om en kijk mee. ‘O, het zijn bijen.’ Mijn stem is er een van geruststelling, die van haar nog vol afschuw als ze zegt dat ze dus ook al lieveheersbeestjes, dat had zien doen.

‘Je zei neuken, ik gebruikte pas het woord vrijen.’ ‘Ik weet ook niet wat neuken is, maar dat zei iemand tijdens het lieveheersbeestjes zoeken.’ Ik herhaal nog wat uit het voorlichtingsboek ‘Ik vind jou lief’ dat we onlangs samen besproken hadden. Iemand lief hebben, vrijen, zaadjes en eitjes. Aan haar reactie toen te merken, sterft de mensheid uit mocht zij de laatste vruchtbare vrouw op aarde zijn. En ook nu is ze duidelijk. Ze beslist welke dieren ze door laat neuken en wie niet zag ik aan haar gezicht toen ze het verhaal na de zaadjes en eitjes in haar hoofd afmaakte.
Ja dat boterkuipje met drie minuscule gaatjes in het deksel en twee dor ogende groene blaadjes moet natuurlijk gevuld blijven.

Nieuw leven. In de naam van liefde kan er wat moois ontstaan. Ik heb net mijn tweede paasontbijt op en zit nog na te genieten in de zon. Vanuit de tuin van de achterbuurman hoor ik zijn radiootje met christelijke zender. Ik herken de klanken. In mijn jeugd speelde ik saxofoon. Stond ik in de kerk boven bij het orgel voluit te blazen; vol van leven, hoop en blijdschap. Het heerlijke morgenlicht zou aanbreken, een nieuw leven zou aanvangen.

Dat volle vruchtbare, dat de lucht vervuld is van kansen kan ik nog steeds zo voelen. Gisteren snoof ik de geur op van de net geopende seringen. De blauwe regen zit nog verpakt maar hangt met vele watervallen al aan de takken. Het haar van Eva Luna lijkt goud als we door de kleurrijke tulpenvelden lopen. Wat straalt de dag!

Elke dag begint er nieuw leven. Rol die steen of slaapkorrel weg die je zicht belemmerd en ga vanuit liefde. Vanuit liefde voor jezelf, uit liefde voor de ander en maak er wel zo’n prachtige dag van. Ik heb er zin in!

Zoeken

Zoeken

Wat nou paaseitjes zoeken op Eerste Paasdag. Wij zoeken de meest mooie kleur nagellak. Eva Luna haalt mijn mandje leeg en een snelle telling komt uit op ruim twintig potjes. We zitten samen op de overloop en het is schitterend te zien hoe ze de flesjes uitstalt. Treintjes ervan maakt, op een rijtje zetten dus. Kleur bij kleur plaatst en uiteindelijk er natuurlijk eentje uitzoekt. Als een volleerde dame wappert ze vervolgens met haar handen en blaast haar nagels droog. Ronduit belachelijk dat laatste voor een net drie jarig meisje, maar zij geniet wel zo ontzettend en het sfeertje is zo knus.

Ik vond het zoeken naar paasvuren vroeger zo genieten. ‘s Avonds rondrijden en paasvuren spotten in de regio. In het park, grenzend aan onze woonwijk was trouwens ook altijd een groot vuur. Wat een betovering straalt zo’n vuur uit. Bewondering en ontzag als je ziet wat de vlammen doen. ‘s Middags liepen we vergezeld door opa en oma al naar het park om eieren te gooien. Wiens ei gaat het langst mee tijdens wedstrijdjes als wie gooit het ei het hoogst of verst. De eieren zaten in het door mijn moeder zelfgehaakte netje van oranje en paarse wol. Het gewicht van de sinaasappel onderin zorgde ervoor dat het netje dubbel zo lang werd. Mooi veel plek dus voor de eieren en die helaas verplichte walnoten. De eieren versierd met mijn creatieve uitspattingen, maar ik kan mij ook herinneren dat er wel eens gekleurde velletjes in het steelpannetje gingen waarna de eieren egaal rood of blauw werden. Daar mocht ik dan wel weer speciale stickertjes op plakken. En dan was er nog dat draaimolentje. Daar kon je je ei in vast schroeven, zodat je het ei goed van alle kanten kon beschilderen. Een onding, maar wat was het heerlijk om zo te knooien voor zo’n prutser als ik.
Later, toen ik het netje ontgroeid was, kleurde ik de eieren zoals ik dat ooit van mijn oma had gehoord. Ik legde madeliefjes, maagdenpalmbloempjes, grasjes en rood uienblad op het ei. Rolde om dit alles een lapje dat ik vastbond met een touwtje en liet dit pakketje in een steelpannetje met kokend water, koffieprut en een scheutje azijn sudderen.

Ik wil ontdekken. Naar voren toe. Tegelijkertijd triggert mij hoe het vroeger ging. Verbondenheid voelen met al die generaties die mij voorgingen. Ik wil leren. Ik wil zoeken. Het leven vormgeven. Iets samenstellen uit vroeger, nu en zonder dat ik weet hoe die zal verlopen, ook de toekomst. Wat doe ik het liefst in mijn leven. Wat vind ik belangrijk. Waar vind ik dat. Waar is de liefde en waar is er rust. Ook weet ik, dat je misschien juist níet altijd moet zoeken. Daarmee zeg je namelijk ook dat het nu niet goed genoeg voor je is.

Hij maakt muziek, zij danst en ik lach. Soms hoef je inderdaad niet te zoeken.
Morgen zien we dan wel weer hoe de wereld eruitziet. Misschien vinden we dan rustig nog een paasei of doen we dingen die we nu nog niet voor mogelijk hadden gehouden. We gaan in ieder geval genieten van je mooie nagels en over tig morgens leer ik je paaseieren te verven op je overgrootmoeders wijze.