Vroeg opstaan is gelukkig niet zo’n probleem voor mij. Ik word hier nog steeds elke morgen rond een uur of 4 à 5 wakker. Vandaag gaat de wekker echter om 3 uur. Een beetje erg vroeg, maar er gaat maar 1 bus van Tamale naar Wa en tja, die vertrekt ergens tussen 4 en 6 uur.
Sibon heeft de avond ervoor een taxi geregeld. Als Evelien en ik om 3:30 uur aan de kant van de weg staan komt er echter geen taxi opdagen. Sibon wordt uit bed getrommeld door zijn broertje en hij stapt op de brommer om de chauffeur wakker te maken en op te halen. Op het telefoontje reageert hij namelijk niet. Een chagrijnige uit zijn bed gesleurde taxichauffeur rijdt ons even later door de stad. De geiten die de hele dag door de straat zwerven, liggen allemaal her en der verspreid op straat te slapen en we rijden een mooie slalom.
Op een donker busstation staan veel mensen en het is even verwarrend. Waar staat onze bus, waar koop je kaartjes, is er überhaupt plek in de bus? Moeten we echt de man vertrouwen die zich voordoet als belangrijk en vertrouwen wil uitstralen? Je ziet amper gezichten. Het is zo donker. Witte ogen, witte tanden zien we en chaos om ons heen.
Om 4:30 zitten we in de bus op een klote plek. Men zei dat je geen kaartjes voor de bus kon reserveren, maar nu blijkt dat dat gisteren wel had gekund. Nu zijn alle stoelen bezet en mogen de mensen die geen kaartje hebben de bus vullen door op de opklapbankjes in het middenpad te gaan zitten, op de trappen samengeperst te staan of hangend in elkaars nek. Het opklapbankje heeft plek voor één persoon, maar iedereen moet er met z’n tweeën op. Na een uur al zo gezeten te hebben vertrekt de bus eindelijk.
De 6 uur durende busrit naar Wa is een crime. Afschuwelijk! Bijna 4 uur rijden we over een zandweg vol kuilen. Ik verwacht een lekke band met al die klappen die de bus maakt, maar dat blijft uit. Wel stuiteren we alle kanten op. Alhoewel naar links en rechts en voor en achter kan eigenlijk niet echt, want er zijn gigantisch veel mensen in deze bus. We schieten soms de lucht in en soms heeft dat een voordeel. Als je sneller zit dan de mensen om je heen, heb je misschien even een iets beter plekje.
In het begin dommel ik 2 keer een kwartiertje in slaap. Ik vind dat een beetje jammer en ben even later dan ook weer klaarwakker. Ik wil graag alles zien van Ghana. Later hoop ik echter dat ik weer in slaap kan vallen. Ik wil deze busreis niet bewust meemaken, het is veel te pijnlijk.
Maar wat heeft Ghana een schitterende natuur. Zoveel tinten groen die zo fris afsteken bij het oranje rode zand van de weg. Allemaal groene grassen. Soms velden met een enkel boompje en soms hele bossen. Ohh en van die grote bomen die in de kruin helemaal vertakken.
Er lopen mensen langs de kant van de weg met watervaten op hun hoofd en met emaille schalen waar allemaal takken en kleine boomstammetjes op liggen. Soms samengebonden met één onbenullig touwtje maar ook zonder touw. De takken worden blijkbaar op een kunstige manier in elkaar gehaakt en als een wonder in mijn ogen blijft dat ook nog eens op die hoofden zitten, terwijl ze door deze ruige natuur heen lopen.
Van waar naar waar lopen deze mensen? Hoeveel kilometers leggen ze zo af? Zoveel dorpjes zien we onderweg niet. Wat zou er allemaal verscholen liggen in de bossen? De dorpjes bestaan uit lemen huisjes met een dak van gedroogd gras. Mensen dragen aparte kleding; een westers shirt gecombineerd met een Ghanese lap als rok, in veel kledingstukken zitten grote gaten of zijn afgescheurd. Het is maar net welke kleding ze in handen kunnen krijgen.
Mensen zwaaien veel naar de bus. Er gaat elke dag maar één bus van Tamale naar Wa en één bus van Wa naar Tamale. Alleen een enkele rijke met 4WD en een enkel oud vrachtwagentje komt nog eens over de weg, maar verder niemand.
Onderweg zie ik mijn eerste aap in het wild. Ik zit voor in de bus en de man naast mij wijst me op wat bewegende vormen voor ons op de weg. Dat zijn apen. Zo gauw we dichter bij komen, verdwijnen ze in de bosjes langs de kant van de weg. Jammer, want nu heb ik ze niet echt gezien. Ik speur de berm af (Berm? Dit is absoluut niet te vergelijken met iets in Nederland) en zie er volgens mij eentje in een boom zitten. En ja! Super hoe ik hem kan bekijken. Hij heeft een oranje bruine vacht met wit. Ik ben in Afrika en ik zie eens wat anders dan al die geiten.
Aangekomen in Wa stap ik gebroken uit de bus. Mijn achterwerk is gekneusd. Ik ben rood van het zand dat door de openstaande raampjes de bus inwaaide. We lopen naar een taxi- en lorrystation een eind verderop. Ik zweet en het druppelt langs mijn benen en trekt vieze sporen door het rode zand dat op mijn benen zit. Ik loop in een rokje en mijn benen zijn gigantisch vies met zwarte vegen van de bus en die rode bagger. Hopelijk valt mijn blanke huid en blonde haar op en kijken ze alleen naar de bovenkant van mij. Ach, wat dan nog. Iedereen om mij heen is smerig.
We vinden een auto die naar Wechiau rijdt en kunnen mee. Het duurt zo’n anderhalf uur voordat de chauffeur zijn wagen vol heeft, maar dan is hij ook echt vol. De lorry, een soort pick-up met een frame op de bak gebouwd en 2 bankjes achter op de bak zit afgeladen vol. Op het dakzeil is een toren van tassen en stoelen vastgebonden en in de bak zitten ongelooflijk maar waar 20 volwassenen en 2 kinderen. 7 personen per bankje, op 2 kleine krukjes in het midden zitten nog 4 mensen en op de achterklap nog eens 2. Op het dak nog eens 2 jongens en op de voorbank 3 mannen. Maakt een totaal van 27 mensen. Ik moet denken aan die quiz uit de jaren 80 met al die recordpogingen.
De mensen hier hebben vast een ander lichaam. Dan moet haast wel. Hoe kan je anders zo zitten? Ik zit compleet met mijn benen in de knel. Een man ligt over mijn schoot en drukt zijn elleboog in mijn bovenbeen. Mijn arm kan ik alleen kwijt door hem aan de buitenkant van het frame te leggen. Wat een zware dag en dan te bedenken dat ik dezelfde weg ook nog eens terug moet afleggen.
Na ruim een uur stuiteren zijn we in Wechiau. Een behulpzame jongen die naast mij in de lorry zat leidt ons naar het Office Centre van Community Hippo Sanctuary. Hij wilde een penvriend in Nederland en vroeg mijn adres. Ergens kreeg ik de tip om mijn adres niet uit te delen. Mensen hebben twee adressen nodig bij de aanvraag van een visum en kunnen dan opgeven dat jij borg voor ze staat of zoiets. Hij mag best schrijven hoor en ik geef hem mijn mailadres. Hij probeert nog even om een echt adres te krijgen, maar helaas voor hem.
We regelen vervoer naar de lodge, ons onderkomen voor vannacht in dit natuurgebied en een gids om morgen mee op riviersafari te gaan in de hoop dat we nijlpaarden gaan zien. Terwijl de kantoorman een gids gaat zoeken in het dorpje ga ik buiten bellen staan blazen. Van alle kanten komen de kinderen op me af. Omstebeurten mogen ze zelf bellen blazen. Al die blijde koppies. En knap dat ze elkaar niet verdringen. Ik hoorde van andere vrijwilligers dat ze elkaar bijna afmaken als je bijvoorbeeld ballonnen uitdeelt, terwijl je zegt dat er echt voor iedereen een ballon is. Nu wijzen ze zelfs kinderen aan die nog niet aan de beurt zijn geweest.
Inmiddels is er een pick-up gevonden die ons naar de lodge brengt die hier nog 15 à 20 kilometer vandaan ligt en is er een gids opgetrommeld. De natuur die we vervolgens inrijden is ongelooflijk mooi. We zijn de enige twee personen in de achterbak en wijzen elkaar dat we naar links moeten kijken om wat moois te zien en dan weer naar rechts. We rijden langs huisjes in een compound. De mensen dragen hier echt hele versleten kleren en hebben gezichten die gekenmerkt zijn door het buitenleven. Af en toe zien we een veldje met maisplanten. Dat is het enige dat aan Nederland doet denken. De rest is Afrika zoals ik het van de televisie ken. En dan niet de droge Sahara-beelden maar al het groen en die oneindig grote vlaktes.
Ik weet nu wat mijn broertje bedoelde met de uitspraak ‘dit is nog echter dan op de televisie’ toen hij als klein jongetje pelikanen zag in een natuurpark. Toen moest ik lachen. Tuurlijk is dit echter, nu zitten ze toch echt voor je. Maar nu voel en beleef ik de echtheid, zo veel puurheid, de uitstraling is zo echt. Zo overweldigend groot en intens. Dat valt niet vast te leggen op film. Dit moet je ondergaan.
We komen bij de lodge. Een langgerecht stenen onderkomen met een soort veranda en verschillende kamertjes. Zo primitief en zo mooi. Alleen natuurlijk en onbewerkt materiaal is gebruikt. We mogen ook op het dak slapen als we willen. We willen wel graag, maar er komt misschien regen en dan krijgen we nooit alles zo snel weer binnen. Via een boomstam met inkepingen klim je naar boven en dat gaat niet zo snel. Bovendien hoe doen we dat met de mosquitoes. De bewoner en de gids geven aan dat ze wel wat kunnen maken. We twijfelen. Maar nee, we willen niet zoveel werk voor ze op de hals halen terwijl de regenkans aanwezig is.
We kunnen ons achter een stenen muurtje wassen met een emmer ruim gevuld met water. Luxe voor mij, want thuis hebben we watertekort. Douchen in de buitenlucht terwijl je als je op je tenen staat over een muurtje heen kan kijken en Afrika om je heen ziet. Deze twee uur maakt alles van de hele dag goed. Deze indrukken zijn so powerfull!
In de bus zat ik er echt even doorheen. Wat doe ik hier?! Ik had vanavond gewoon met vrienden naar het Dicky Woodstock-festival kunnen gaan, dat dit weekend gehouden word. Ik denk aan de verbroken relatie. Tranen komen in mijn ogen. Rauwe pijn over een situatie die is zoals hij is. Ach, ik ben moe en moet mezelf vermannen. Mijn toekomst komt er heel goed uit te zien, daar heb ik alle vertrouwen in. Sterker nog, het gaat nu toch al goed. Ik heb al zoveel goeds.
Ik mis mijn lieve vriendinnen. Even samen lachen en elkaar steunen, even niets moeten, niet jezelf groot hoeven houden. Gewoon even een knuffel krijgen en niet alleen maar de sterke vrouw zijn, volgens mij is dat wat ik mis. Even ruimte voor gevoelens die niet zo prettig voelen en wat steun daarbij. Ik ben ook overspoeld met allemaal nieuwe indrukken, ben moe en word nu door elkaar gegooid. De rek is er gewoon heel even uit. Is ook helemaal niet erg.
Dit was tot nu toe emotioneel gezien het eerste niet echt lekkere half uur. Maar het wordt met een harde klap door het gestuiter van de bus allemaal verdrongen door lichamelijke pijn.
Maar nu ben ik uit de bus en deze nacht slaap ik zo ver weg van de bewoonde wereld, zo in de vrije natuur, zo in de vrije wereld. Wat een wonderlijk iets dat ik op deze plek ben en wat geniet ik ervan!
Ik voel me ook wel trots. We hebben het gehaald om hier te komen en nog wel in één dag. Zelfs Ghanezen konden ons niet vertellen hoe het vervoer zou lopen en hoe Wechiau zou zijn. Het was te ver weg. En de meeste andere vrijwilligers gaan niet verder dan Mole.
Een lekker avontuurlijke dag die eindigt op een super mooie plek.
jul9
Wow…wat een prachtig verhaal toch weer!
En zo herkenbaar want ik heb zo veel van dit verhalen gehoord van mijn vriendin die regelmatig voor haar werk dit soort reizen maakt.
En hoe blij je kinderen, zeker ook daar, toch kan maken met zoiets simpels als een ballon of bellenblaas?!
En hoe zo niets voor mij, als ik dit dan weer lees; ik, die niet eens zonder eyeliner de deur uit ga!
Maar ik kan mij ook heel goed voorstellen dat het je op een gegeven moment niet meer boeit, dat je haar een oranje tint krijgt door dat zand, en dat je huid er ook niet meer zo fris uit ziet, en ruikt 😉 ! Dat weegt toch immers niet op tegen al dat moois wat je ziet en al dat bijzonders wat je meemaakt!
Dankje Miriam, leuk je reactie te lezen!