15. Zondag 7 augustus

15. Zondag 7 augustus

Om 4:00 uur zitten we in de bus en wachten we op het vertrek ervan. Dat de bustocht went is een groot woord, maar ik verbaas me niet meer over al die drukte en de slechte weg.
Voor me zit een vrouw op een margarine-emmertje uit Holland een kind de borst te geven. Je ziet het hier veel in het openbaar. Er wordt een borst tevoorschijn getrokken uit de bovenkant van een jurk of shirt. Klinkt misschien raar ‘getrokken’ maar zo gebeurd het. Het zijn ook van die grote ‘zakken’, net van die slagroomspuiten met tuit. Niet iets compacts en stevigs. Na sommige stuiters over de hobbelige weg schiet de tepel los van de babymond en gulpt de melk over de jurk. Vaak weet het kind de tepel echter in de mond te houden en ik begin nu te begrijpen waarom de vrouwenborst hier een iets andere vorm heeft. Ook op straat hangen veel kinderen aan de borst terwijl ze in een draagdoek op de heup van een vrouw gedragen worden. Ik hoorde van een Nederlandse dat het in de grote steden al meer westers was geworden en de vrouwen hun kinderen niet meer in het openbaar de borst gaven. Een nieuwe generatie vrouwen wil echter Afrikaanse tradities behouden en gaat wel weer in het openbaar een kind voeden.

We stappen in Larabanga uit de bus en zoeken naar de Salia-brothers. Ze staan in het reisboek omschreven als behulpzaam en betrouwbare mensen die je van hieruit naar het 6 kilometer verderop gelegen Mole hotel kunnen brengen. Ik bedenk me nu, wie weet zijn het ook wel de enige mensen in dit dorp met een auto.
Om 8:00 uur tekenen we het gastenboek van Mole National Park en na 2 uur wachten op wat er verder gaat gebeuren, er gebeurd van alles tussendoor op kantoor en we moeten wachten, verlies ik mijn vriendelijke gezicht. Ik heb intussen buiten wel over de uitgestrekte natuur uitgekeken, het hotelcomplex ligt op een heuvel en ik heb mijn eerste olifant gezien. Ik heb me dus zeker niet verveeld, maar ik wil nu zekerheid over een slaapplek.
De receptioniste is weg. Ik zoek haar en kom uit bij de keuken. Ze komt in 5 minuten is de boodschap. Ze komt echter niet en ik loop richting keuken en passeer bordjes met staff only. Ik wil een kamer regelen en wel nù. Het gaat nog even moeilijk. Waardeloze organisatiestructuur hier, maar de toezegging is er in ieder geval. Er is een 2-persoonskamer voor ons beschikbaar.

Ik lig in het zwembad als ik de sleutel krijg overhandigd.
Ik heb het idee dat het water om mij heen helemaal rood kleurt van mijn vieze zandlichaam, maar dat valt mee. Ik had nooit verwacht dat het kleine zwembad zo netjes zou zijn. Ik had troebel water verwacht, maar dit ziet er toch fris uit. Heerlijk om in het water te liggen. Het voelt zo luxe. Ik probeer mijn nagels schoon te maken en vind het heerlijk om onder water te verdwijnen en over mijn hoofd te krabben.
Anderhalve week alleen met een emmertje mezelf wassen en dan te bedenken dat ik elke dag over die rode zandwegen rondtrek en spaarzaam met het water moet zijn. Ik heb het idee dat mijn huid vol zit met vuil. Ik voel me bijna beschaamd dat ik in dit zwembad lig. Ik versmeer de boel.

De kamer is luxe! Ik ben op een punt aangekomen dat ik een echt matras luxe vind. Thuis in Tamale heb ik een schuimmatje dat na een nacht is ingedeukt en waardoor ik soms wakker word, doordat ik met mijn rug de planken van het bed voel. En een eigen wc. Een echte wc-pot die door kan spoelen en ook nog eens binnen 5 meter van mijn bed in een echte badkamer plus douche, ook al is de slang tekort en moet je op je hurken zitten.

De zon brandt erop. Lekker, maar het is niet te harden voor mij. Ik ga na een uurtje toch maar de schaduw opzoeken. Is er eens een keer zon, kan ik bruin worden, want ik heb ook nog eens een keer alle tijd, ben ik bang voor hoofdpijn. O rare obruni.
Na een opfrisdrankje zit ik op de veranda voor onze kamer. Plotseling schrik ik me rot. Er komt zo opeens een grote baviaan aan en die zijn echt groot van zo dichtbij. Hij klimt de veranda op en hij loopt achter me langs. Ik roep Evelien en stom hinnekend van de zenuwen zit ik lachend op mijn stoel.
Als Evelien even later een sinaasappel pelt verschijnt de baviaan weer. Hij loopt op ons af met zijn dreigende kop en staat naast de stoel van Evelien klaar om haar te bespringen. Wie weet wil hij eten en ze geeft de sinaasappel snel weg. Verbijsterd staren we naar de baviaan, die op het grasveldje voor ons nu de sinaasappel opeet.
Als meneer het eten op heeft komt hij weer. We zitten versteend op de stoel, maar hij loopt ons voorbij. Hij loopt naar de deur van onze kamer en probeert met zijn handen de deur te openen. Hij zit al aan het handvat te trekken. Nu beginnen we uit onze versteende positie te komen en staan op en schreeuwen. Ik weet niet wie er harder schrikt. Wij of de baviaan die onze richting op rent en vervolgens over ons hoofd het dak opspringt.

’s Avonds eten we bij het restaurant aan het zwembad. We zitten op gewone stoelen met kussentjes in plaats van de eeuwige kuipstoeltjes. Van de in totaal zo’n 50 gasten zijn er enkele Nederlanders. Het voelt even aan als een gewone vakantie. En dat is best lekker. Ik geniet van het vooruitzicht dat ik hier morgen nog een dag kan relaxen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *