16. Maandag 8 augustus

16. Maandag 8 augustus

Ik heb heerlijk geslapen en om 7:00 uur sta ik klaar om met de gids mee te gaan voor een wandeling naar de waterplas waar de olifanten zijn. Er zijn 4 groepjes van 4 a 5 personen met een ranger. Alleen in het begin zien we even een ander groepje, maar al snel loopt elke ranger een kant op.
We lopen door de grassen. Soms over uitgesleten smalle paadjes, maar meestal dwars door alles heen. We komen ook bij de eerste waterplas en zien 6 olifanten in het water liggen. We staan op de rand van de oever en we houden elkaar goed in de gaten; wij hun en zij ons. Met hun slurf zuigen ze water op en brengen dat naar hun bek. Vervolgens spuiten ze het restant aan water de lucht in. Super grote oren wapperen heen en weer en ze laten zich zo op de kant vallen en verdwijnen vervolgens helemaal onder water. Ze zijn zwart van kleur nu ze zo in het water liggen.
Ik vind het jammer dat er niet ergens een paar op de oever staan. Ik had wel willen zien hoe groot ze zijn. Tuurlijk weet ik wel dat ze groot zijn, maar ik wil dat indrukwekkende grote beest wel hier in het echt aanschouwen.
Zittend op het speciale platform bij het hotel zo’n 100 meter bij de plas vandaan heb ik ze  al gezien en zelfs van zo’n afstand maken ze  veel indruk.

We lopen verder. We zien vele hoefsporen op de grond. Er zijn hier veel verschillende soorten antilopen. De ranger steekt zijn hand op. We kijken naar de richting waarin hij wijst en zien een groepje waterbucks. Een soort antilope met dikke bruingekleurde vacht met zwarte poten, een wit plekje onder de staart en een witte rand in de oren. De mannetjes hebben horens. Ze hebben ons opgemerkt, kijken naar ons en staan klaar om weg te springen en rennen als we ons zouden bewegen. Een van de beesten draait zich om, om verder te trekken en de rest volgt.
Ik vraag naar het waarom van hun naam. Als je deze beesten ziet weet je dat er water in de buurt is. Ze kunnen namelijk niet langer dan 1 a 2 uur zonder water. We lopen verder en komen verschillende groepjes waterbucks tegen, sommigen kunnen we zelfs tot zo’n 30 meter afstand naderen als we door de dichtere bossen rondlopen.
Grote vogels zweven door de lucht. Vleugels met een spanwijdte van een paar meter. Vleugels met uitstekende pennen. Vogels in de kleuren zwart-wit en bruin. Ik denk een vogel te zien lopen een eind verderop. Hij is zwart, ongeveer zo groot als een zwaan als die rechtop staat en waggelt als een eend. Ik wijs de ranger erop en vraag wat voor een vogel dat is. Hij ziet hem niet; black, half meter high, walking like a duck…..het blijkt een aap te zijn. We zoeken naar meer apen maar blijkbaar was dit een verdwaalde. De meeste apen (behalve de bavianen) leven verderop in de bossen. Het National Park Mole is namelijk zo’n 5.000 km2 groot en hierbij het hotel is het geen verzamelplek voor alle dieren.
De meesten zitten ver weg in de jungle. Wel zien we af en toe wrattenzwijnen, liefkozend pumba’s genoemd naar de film the lion king. Het is zaak dat wij ze eerder zien dan zij ons, want ze zetten het gelijk op een lopen en wachten niet stilstaand en gespannen af wat we gaan doen, zoals de waterbucks. Vogels in de mooiste kleuren vliegen langs ons heen. Er zijn iets van 300 verschillende vogels hier en vogelliefhebbers kunnen zich hier dagen vermaken.

In het begin keek ik veel naar de grond op zoek naar een slang. Als ik maar hard stamp voelen ze de trilling door de grond en verstoppen ze zich misschien (hopelijk) wel uit bescherming. Na een paar passen loop ik weer gewoon. Er is zoveel moois om me heen en dat eist alle aandacht op.
De ranger loopt met een geweer voor het geval dat er toch eens een wild beest op ons af mocht komen. Er zitten ver weg in de bossen leeuwen en je weet maar nooit of er eens eentje een keer dichter bij het hotel komt. Ik loop achter hem en bekijk hoe het eruit ziet. Het lijkt een grote buks. Ik kan wel richten en schieten. Ik probeer te zien hoe het zit met de kogels. Stel nu dat er eens iets gebeurd. Stel dat er een beest op ons af komt. Stel dat de ranger wat overkomt. Stel dat ik het geweer in handen krijg. Ik glimlach en fantaseer mezelf al als held van dit hele ‘stel-dat-verhaal’.

Na ruim anderhalf uur lopen zijn we weer bij de waterplas. Volgens de gids komen rond dit tijdstip meerdere olifanten naar de plas om te drinken en baden. Helaas, er staat er geen. Tijdens het laatste stuk van de wandeling zagen we er trouwens wel eentje zo’n 60 meter verderop in de bosjes staan. Hij trok een tak van de boom. We stonden even stil maar de ranger maande ons aan om door te lopen. Was dit een te gevaarlijke plek of zouden er bij de waterplas meer staan en wilde hij ons die laten zien?
We wachten een tijd, maar nee er komt niets. We moeten kiezen, betalen we de man nog een uur en wachten we af of lopen we terug naar het hotel. Ik wil heel graag een olifant zien van dichtbij en wil daar best een poos op wachten. Evelien heeft problemen met haar darmen en wil wel terug. Het andere stel zegt niet veel. Ze willen de olifant wel zien, maar ja hoe lang zit je hier dan nog. Voor het geld hoef je het niet te laten. Het kost nog geen 1 euro per persoon per uur. We twijfelen nog even door. Ik vind het even niet erg dat er geen beslissing valt, want op deze manier staan we toch maar mooi bij die waterplas.

En dan opeens komt er een grote olifant tussen de bosjes door aangelopen. Hij loopt over het pad waar wij zo even nog liepen. Alle Jezus wat dichtbij. Wat is hij groot. Achter hem komt er nog een. Op minder dan 50 meter afstand, 40 meter, 30 meter, maar in plaats van af te buigen naar het water blijft hij op ons aflopen. We volgen de ranger naar de bosjes, zodat de hele oever goed vrij is en de olifant die kant verkiest. De eerste olifant stapt even later in het water. De tweede gaat aan een boom staan trekken. Er komt nog een olifant. Hij staat even bij de overgebleven olifant en verdwijnt dan uit het zicht. Aan welke kant van ons zal hij zo meteen opduiken?
De ranger wordt drukker en licht paniekerig en we kijken elkaar vertwijfeld aan. De olifant is geenszins van plan om richting het water te lopen. De ranger klikt met zijn geweer. Het geluid van het geweer zou de olifant herkennen was verteld. Hij zou weten dat dat zijn enige vijand is en zich terugtrekken. Nou, deze olifant dus niet. Op zo’n 20 meter afstand staat hij voor ons. Ik heb zoiets van ja, mijn wens is nu wel vervuld, ik heb je gezien en weet hoe indrukwekkend groot je bent. Ik geloof zo dat je alles op je pad verpulverd en je door niets en niemand tegen laat houden. Loop nu maar mooi dat water in.

De ranger haalt zijn kogels tevoorschijn en ik zie aan zijn handeling dat hij gespannen is als hij het geweer laadt. Ik verbaas me trouwens eerst dat het nog geeneens geladen is, maar ja dat zal wel weer zo’n veiligheidsreden zijn i.v.m. ongelukken. De ranger richt zijn geweer al voor het geval de olifant nog dichterbij zal komen. Intussen kijken wij met z’n vieren rond of we de andere olifant kunnen lokaliseren. Het is behoorlijk spannend en de term lekker spannend is even niet van toepassing.
Ik geloof nooit dat die olifant neervalt als hij 1 kogel in zich krijgt. De kogel dringt nooit door zijn huid heen. Waarschijnlijk rent hij in woede op zijn vijand af. We moeten stil zijn, zegt de ranger. Hij glimlacht erbij en zegt dat we niet mogen gaan rennen. Zijn glimlach is niet overtuigend voor ons.
De derde olifant staat plotseling achter de tweede en leidt de aandacht af van olifant nummer 2. Gezamenlijk trekken ze vervolgens langs ons heen het bos in. De ranger stelt voor om weer naar het hotel te lopen en wij vinden dat een goed plan. De steile klim de heuvel op naar het hotel is zwaar, maar er zit nog genoeg adrenaline in het lijf dat meehelpt bij deze klim.

Aangekomen op de kamer neem ik een douche en pak vervolgens een nagelknippertje en nagellak. Ik ga eens lekker tutten. Lekker zo’n vrije dag en er is al genoeg spanning geweest. Ik hoef me dus niet eventuele zorgen te maken over dat de dag saai mocht zijn.
’s Middags zit ik heel lang op het platform en kijk uit over de waterplassen, de velden en de bossen waar ik ‘s morgens gelopen heb. Ik zie vele dieren en vind het mooi dat ik nu meer van ze weet. Met de verrekijker haal ik ze dichterbij.
Ik schrijf veel in mijn dagboek en lach om de brutale bavianen. De baboons weten blijkbaar al dat het lunchtijd is. Een groep van zo’n 10 apen struint langs het zwembad en de huisjes.
Eigenlijk is het niet veilig voor ons. Zo wilde een jongen een foto nemen van een klein aapje dat 10 meter voor hem stond. Het aapje gaf ineens een gilletje en daar stormde vervolgens een grote aap over het veld richting de jongen. De jongen rende en sprong over een muurtje en kon nog net zijn camera redden. Tegelijkertijd schreeuwde een vriend van hem heel hard. De aap schrok en keerde toen pas om. Had de aap hem te pakken gekregen dan zou hij met zijn klauwen of tanden een stuk vlees van je afscheuren.
Terwijl ik zit te schrijven zitten er een aantal baboons in een boom naast mij. Mijn tasje heb ik inmiddels op schoot liggen. Een van de apen zit op dit moment namelijk met een gestolen fanta-flesje in de boom.

Nu de zon schijnt is het echt erg warm en ik blijf mooi op het platform zitten dat in de schaduw ligt en waar je nog een beetje wind vangt. Eigenlijk wil ik wel bruin worden, net zoals de mensen die nu bij het zwembad zitten, maar deze temperaturen kunnen nooit goed voor me zijn. De zon staat loodrecht boven me en brandt er flink op. Ik wacht tot het eind van de middag en zwem dan nog even een baantje. Er is nu sluierbewolking en af en toe piept de zon er nog even langs die zelfs nu nog warm aanvoelt.

Ik lig op mijn bed. De rekening is inmiddels betaald. Morgenvroeg om 4:30 uur vertrekt de bus. Ik zal nu dus nog even mijn spullen bij elkaar zoeken en in de tas stoppen. Dan de wekker zetten en het licht uitdoen.
Heerlijke dagen hier gehad. En ook wel fijn achteraf dat het hotel in Mole volgeboekt was op vrijdag en de plannen moesten worden omgegooid. Nu heb ik het meest zware van het reizen gehad en kon hier in Mole heerlijk bijkomen.
Het was een super dag met indrukwekkende natuur, wilde beesten, vooral olifanten en een heerlijke relaxdag na bijna 2 weken ‘een beetje’ hectisch te hebben geleefd.

One Response »

  1. Steeds als ik je stukjes lees, denk ik ‘hoe raar moet het toch zijn om weer in zo’n land als Nederland terug te komen, na zo’n reis….’ Het lijkt mij zo’n anti-climax! Mijn vriendin heeft er altijd wel moeite mee om weer om te schakelen; hier moet van alles, en het liefst meer/groter/beter en dat allemaal in een rap tempo…Echt een cultuurschok krijg je dan weer ook al is dat kneuterige van Nederland ook best charmant….Mooi om van beide werelden te kunnen genieten en al dat moois, hoe spannend soms ook, te mogen aanschouwen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *