Ongelooflijk, wat een eerste dag. Ik heb zoveel nieuwe dingen gezien. Zoveel mensen gesproken. Zoveel meegemaakt. Vanmorgen werd ik door Fauzia opgehaald en zijn we met een taxi naar een centrum gereden. Geen idee of ik in het echte centrum geweest ben. Ik heb heel veel van de stad gezien, maar geen enkele winkel of restaurant dat een beetje leek op dat bij ons. Ik hoorde mensen zo pochen over Accra. Maar alles wat ik gezien heb, was geen bijstere luxe.
Ik heb een deel van mijn euro’s gewisseld voor cedis. De koers is ongeveer 10.500 cedis = 1 euro. Ik betaal de hulp van Fauzia en mijn gastgezin in Tamale in euro’s. Volgens Fauzia is 250 euro genoeg om weken mee rond te komen inclusief hotel, een busrit van een dag en dergelijke. Ik ben nu dus een Ghanese miljonair in cedis.
Vervolgens lopen we rond over straat en stappen even later in een trotro. Fauzia vraagt voorzichtig of ik daar wel in wil zitten. Ik wil vast in een taxi rondgereden worden. Maar het maakt mij niet uit. In een taxibusje dat in Nederland nooit door welke keuring dan ook zou komen, rij ik nu door de drukke straten. Opeen geklemd tussen 10 Afrikanen. En man, wat zijn ze zwart. Niet dat echte zwarte, maar wel diep donker bruin. Stom genoeg let ik terwijl ik achter iemand zit op de achterkant van zijn oorschelp. Alsof ik een nep zwarte piet wil ontmaskeren. Het wit van hun ogen lijkt soms gelig. Ik weet niet of dat komt door het grote contrast met hun huidskleur of dat het echt geler is dan bij blanken. Wie weet heeft het missen van een voedingsstof ermee te maken.
Ik had het eerst helemaal niet door. Zo druk was ik met om me heen kijken, maar er staat een vrouw in het busje te prediken. Zou ze een soort soldaat van het Leger des Heils zijn? Maar het lijkt dat de mensen behalve dat ze geld geven ook echt luisteren. De helft van de mensen buigt tenminste hun hoofd als ze voorgaat in gebed en vouwt hun handen. We stappen uit en lopen naar een ‘busstation’. Hier kopen we een buskaart voor mij. Morgen reis ik naar het noorden van Ghana, naar Tamale.
Wat ben ik blij met de hulp van Fauzia. Dit lijkt totaal niet op een stad met overzichtelijke straten. Ik had het hier nooit gevonden. Dit busstation ligt ook weer ergens achter verstopt. Hier zie ik een enkele blanke en als ik goed oplet ook op straat. Maar ik blijk nog speciaal genoeg te zijn om nageroepen te worden. Vrouwen en kinderen noemen me obruni. Het betekend blanke, gezegd met een glimlach. Fauzia vertaalt de vele complimenten die ik krijg. De mannen komen beleefd over zonder opdringerig te doen.
Als ik over de markt loop, raakt een enkel kind mijn arm aan en wrijft even over mijn huid. Ik word overspoeld door alles wat ik om me heen zie. Alles wil ik opslaan. De vrouwen met hun emaille schalen op het hoofd. Vol met crackers, fruit, waterzakjes, eieren, douche artikelen. De vrouwen met een soort glazen kistjes op het hoofd waar oliebollen in zitten. De stalletjes waar schoenen allemaal met een wasknijper aan lange stukken touw onder elkaar hangen. Echt alles wordt verkocht aan de rand van de straat. Een rij schoenenverkopers. Een rij verkopers met auto-onderdelen. Een rij zonnebrillenkramen. Kramen is eigenlijk een veel te groot woord. Een rij tv- en radioverkopers. Vlaggen, eten en drinken. Kleding waarbij de verkoper de witte shirts volgens mij nachts moet wassen wil hij ze weer op een hangertje te koop kunnen aanbieden. Soms is de straat geasfalteerd. Soms bestaat de straat uit rood zand. Grote gaten met water en afval scheiden de straat van de stoep. Ik kijk rond en verwonder me over wat ik zie. Het straatbeeld. De drukte. De gezichten van de mensen die glimlachen.
Ik ben blij met de aanwezigheid van Fauzia. Soms lopen we even hand in hand. Ze zegt zo te genieten van het met mij hier rond te lopen. Ik voel me ook goed bij haar op mijn gemak. Zo puur hoe contact soms aanvoelt. Ik voel me goed en ik geloof haar woorden ook. Oke, ze krijgt betaald voor haar hulp aan mij, maar haar warmte krijg ik gratis. Ze is 24 jaar. Heeft haar studie afgerond en doet de catering op een school. Ze wil graag geld verdienen en een ticket kopen om naar Nederland te vliegen. Ze vraagt of er in Nederland werk is voor haar. Ik vertel dat Nederland een land is met veel regels. Ze kan misschien werk vinden, maar geld sparen zal er niet bij zijn. De basisbehoeften zoals een woning en eten en de regelgeving rondom belastingen maken dat ze moet werken om in Nederland te kunnen leven. Geld overhouden, zie ik niet zo rooskleurig als dat zij dat hoopt. Plus hoe betaal je je vliegticket. Ze hoopt dat als ze mensen uit Nederland helpt, zij het ticket willen betalen en anders leggen familie, vrienden en kennissen geld bij elkaar. Er is een soort lijst. Iedereen spaart voor iedereen totdat het jouw beurt is om je kansen te beproeven in een land buiten Afrika. Bijna schaam ik me voor mijn geld. En dan ben ik maar blij met de grote hoeveelheid kansen die ik in Nederland krijg om deels te kunnen kiezen hoe zo’n leven ik leid.
jun12