Category Archives: 10. Dagboek 2015

Les

Les

Les 1. Jut je kind niet op als het net de ogen open heeft. Les 2. Heeft je kind de ogen open, dan nog, jut je kind niet op. Les 3. Gaat de klok ’s morgens sneller dan jouw tempo, beter gezegd het tempo van je kind …. dan weet ik het niet. Inzicht in deze les volgt hopelijk binnenkort.
Ik kan je wel uit eigen ervaring vertellen dat lief doen niet werkt. Beslist en met wat bozige stem praten niet werkt en sissend binnensmonds vloeken ook niet. Even afstand nemen en beneden brood smeren werkte evenmin. Ik kom weer boven en zie haar nog in haar bed. Ze houdt zich slapende, liggend op haar knietjes en met haar kontje omhoog. Het lieve pappen en nathouden is goed voor een kleine stap voorwaarts, maar helaas niet afdoende.
Frustrerend is dat ze op vrije dagen, op dit tijdstip, al lang naast mijn bed staat.

Het is een studie dat moederschap.
Wat doe je bijvoorbeeld met dode dieren in de tuin. Op de opvangboerderij lag er afgelopen week een dood molletje op het erf. De leider wilde het wegmoffelen. Mijn meisje mocht het van mij wel zien. Kijk zo ziet een molletje eruit.
Gisteren vloog er een merel tegen het raam van ons huis. Dood. Gooi ik hem snel in de groene container of fiets ik nu eerst naar school om haar op te halen en zie ik wel hoe ze reageert als ze hem ziet.
‘Hé mama, een vogel die slaapt op de stoep.’ ‘Nee, hij is dood.’ ‘O, wanneer wordt hij dan weer wakker?’ ‘Nooit meer. Er is wat in zijn hoofd kapot gegaan toen hij hard tegen het raam botste. Wat zullen we nu met hem doen?’ Ze kijkt de tuin rond en zegt dan: ‘Een lepel pakken en hem in de container gooien.’
Fijn dat ze dat zegt. Was mijn idee ook. We bekijken hem nog even goed nu hij toch lekker niet weg kan vliegen. Zijn oogje en zijn mooie geel oranje snavel en hij heeft lange nagels.
Misschien nog een keer een studie van maken; wat te doen bij de dood. Moet je uitgebreid afscheid nemen? Begraven? Prentenboek van Kikker en het dode vogeltje erbij halen? Sterretjes-verhaal opdissen? Niet mijn voorkeur. In ieder geval niet op deze leeftijd.
Opa heeft ze vorig jaar op zijn bed in de huiskamer zien liggen. Bed en deken maakten de dood wel moeilijk te begrijpen, maar opa is dood. Opa doet het niet meer. Zolang ze geen vragen stelt, zal ze het met die antwoorden moeten doen.

En nu het naar school gaan. We leren allebei blijkt. Alle ouders hebben inmiddels de klas verlaten, maar op haar eerste wenochtend wil ik nog even blijven kijken. Dochterlief staat echter op van haar stoeltje, loopt door de kring van 24 kleuters naar mij toe en zegt: ‘Ga maar weg mama.’
Maar ik ben zo nieuwsgierig? Wat ga je allemaal beleven meisje van mij? Je bent wel groot, maar echt al zó groot?

Vanmiddag, ieder liggend op een bank. ‘Ik hou van je.’ ‘Waarom?’ ‘Omdat je zo lief bent.’ Na een paar tellen voeg ik er aan toe: ‘Ook als mama boos is, hou ik trouwens van jou.’
Mijn meisje legt de lat al zo hoog voor haarzelf. Geen fouten maken. Het zou bijna haar motto kunnen zijn, net zoals dat van haar moeder. Die is nog geregeld bezig met de basiscursus dat je er mag zijn zoals je bent.
Maar Lieverd, deze les ga ik je echt goed leren.
Jij bent goed zoals je bent!

Avontuur

Avontuur

“O wat eng. O wat was dat eng.” Ik mompel het fluisterend met korte tussenpozen nog wel tien keer achter elkaar. Mijn bovenarmen stijf tegen mijn bovenlijf aangedrukt. Mijn handen hebben het stuur vast, maar mijn onderarmen zijn afwezig. Mijn maag lijkt wel echt te trillen. En moest ik niet rijden, dan had ik misschien zo gehuild.
Zo opeens reed ik recht op een groot zwart vlak. Op de snelweg met toch een goede snelheid. Het is ‘s avonds laat. Donker. De achterlichten van mijn voorgangers zag ik in de verte afwijkend gedrag vertonen. Reden om het gas los te laten. En daar ineens, op een paar meter voor mij, ligt een auto op de kant met de onderkant naar mij toe.
Ik zwiep er om heen. Druk op mijn alarmknop. Twijfel of ik moet stoppen. Zie twee auto’s op de vluchtstrook en ben vervolgens ook zo een kilometer verder. Denkend aan degene die nu tegen het asfalt aan ligt. De angst, als er maar niemand die auto inrijdt. Wat als er net zoals bij mij, nog een kind achter in de auto zit.

En het staat zo haaks op mijn euforische gevoel van wat ik de afgelopen kilometers voelde. De vrijheid die ik voel als ik auto rijd. Ik til mijn meisje in pyjama de auto in. Mocht ik een vleugje vermoeidheid hebben gehad vandaag, dan vervliegt dat nu. Ik stap achter het stuur en krijg als vanzelf adrenaline. Ik moet op scherp staan en dat doe ik. Ik ga ons veilig door de nacht heen, naar huis toe loodsen.

Toen je net vijf maanden was, nam ik je al mee voor een week aan zee en reed ik heel Nederland met je door. Toen we in een lange file kwamen, stopte ik en legde het picknickkleed in het gras. Je lag in mijn armen en ik gaf je de borst.
Jaren daarvoor kwam ik eens terug uit het zuiden. Ik wilde in de stad Mechelen overnachten. Ik zag een hotel aan de rand van de stad. Ach wat, ik kan ook wel de stad in en een hotel zoeken. Ik en mijn auto reden rondjes door het centrum tot een bestelbus met twee bouwvakkers daarin ons bij de verkeerslichten aansprak. Ze hadden mij en mijn auto wel zien aarzelen. ‘Volg maar, we brengen je wel naar een hotel.’ ’s Avonds loop ik in een vreemde stad en drink in een vreemde kroeg.

Ook al is het maar een uurtje dat ik moet rijden, het voelt gelijk als avontuur. Ik heb mijn ogen open. Wat gaat er komen. Wat ga ik beleven. Gewoon dat scherpe dat dan over mij heen komt, heerlijk. En ook al rijden er honderden om mij heen, het is míjn avontuur.

Magic

Magic

“Het komt je hier de bek niet inwaaien.” Even twijfelde ik of ik het wel zo zou zeggen, maar gelukkig mijn collega lacht en even later heb ik een kop thee op mijn bureau staan.
Vanmorgen strakke rondetijden gereden om dit voor elkaar te krijgen. Wie het laatst het kantoor binnenstapt, haalt de eerste ronde thee en koffie. Simpel grapje gisteren, maar het zat wel met een glimlach in mijn hoofd.

Net voor de wekker gaat, word ik al even wakker. Wat lekker. Weer een nacht dat mijn meisje heeft doorgeslapen. Geen onrustige dromen en gehuil. Fijn voor haar, en voor mij want het slaaptekort begint zich af te tekenen op mijn gezicht. Rustig wakker worden en tegelijkertijd een goede starttijd neerzetten door niet alle snoozers te verbruiken.
De gordijnen bij de kleine open schuiven en onder zacht gefluister verwarde haren uit haar gezicht strijken. Een knorretje volgt. Teken dat ze niet meer helemaal ver weg in dromenland is. Ik kan naar de badkamer.
Op de achtergrond hoor ik wakker-worden-geluidjes als uitgerekt gapen en gefluister tegen het knuffelschaap. Tandenpoetsend zit ik even later bij haar bed. Ze is wakker en praat zonder piepstem. Alsof je een heerlijk dweilorkestje hoort. Onze tijd is nog steeds scherp. Even wordt het spannend. Een nieuw onderbroekje heeft nog een kriebellabel. Help, waar is de schaar. En, als ze de kleren aanheeft, besluit ze dat een ander setje mooier staat. Doe dat zelf maar even meid, ik ga alvast beneden boterhammen smeren.
Jaaahh strakke wissel. Zij komt aangekleed de kamer in en ik zet de borden op tafel. We kunnen zo weer door.

Auwts, het heeft vannacht gevroren. Een vies venijnig laagje ijs siert mijn autoruiten. Dit zijn kostbare seconden die verspild worden. Maarrrrr, dit zal mijn collega misschien ook zijn overkomen. Al lijkt hij mij iemand die dat, zo gauw hij uit zijn bed stapt, allang in de smiezen heeft.
Echter. De Tollebekerbrug. Hij staat open. Hoe bedenk je het. Het koppie gaat hangen. De motor uit. Terwijl we wachten, voeren we een gesprek over wat dat witte nu eigenlijk is, waardoor we zo’n magisch zicht hebben; mist.
Helemaal duidelijk was mijn uitleg volgens mij niet. We lopen het erf van de opvangboerderij op. “Kijk mama, Paulien staat achter het raam met mist.” Een volgend ritje komt het woord ‘condens’ weleens een keer aan bod. Alhoewel het volgens mij wel sterk aan elkaar gelinkt is met vocht en temperatuurwisselingen. Een google-ronde volgt. Nu eerst dikke kus en knuffel en terwijl ik de dam afrijd kijken welke tijd het autoklokje aangeeft.

Iets voor achten rijd ik de parkeerplaats van mijn werk op. Het is een goede tijd, maar ja is het goed genoeg. De finishlijn is het lichtknopje.

Ik knip het licht aan op kantoor.

Chinita

Chinita

Ineengestrengeld liggen we op de bank. Plots horen we allebei het geluid van de film niet meer. De lolly knapt hard tussen je kiezen en met mijn hoofd tegen het jouwe, knapt het ook in mij door. Lolly’s en fruitella snoepjes zijn je favoriet. Maar je kiest trouwens net zo makkelijk een banaan dan dat je gaat voor chips. Met de Chiquita sticker op mijn hand liep ik afgelopen week weer de deur uit. Stickers én ook pleisters plak je zo graag. Ik had nog geluk, de sticker had net zo goed op mijn voorhoofd kunnen zitten. Jezelf versieren met een luierbroekje op je hoofd is nieuw. ‘Jij ook mama! Haha net een feestmuts!’ Gekke fratsen heb je.
Deze week is je eerste wenochtend op school. Ik ben benieuwd met welke streken je thuis zal komen. Kwajongensstreken of krijg je slechte peutervrienden met rare trekjes en wil mijn kleine lieveheersbeestje straks blowen.

Mama denkt nu wel heel raar hè? Komt doordat ik al een paar dagen het liedje La Chinita van Manu Chao in mijn hoofd heb. In het clipje gaat een vrolijk meisje onderweg. Ik zie jou dansend naar school toe gaan. Ooit heb ik eens opgezocht dat la chinita, lieveheersbeestje betekend. Hoe schattig. Echter, de song gaat over hasj roken en het woord heeft dus meerdere betekenissen. Mijn Spaans is niet toereikend, maar volgens mij was de boodschap dat je moest leven als een mooi onschuldig meisje en controle moet houden. Maar voor hetzelfde prijzen ze het gebruik van drugs de hemel in, omdat je dan weer net zo fantasierijk als een jong kind kan zijn.

Je moeder heeft ooit één keer wat hasj gerookt. Aangezien ik nooit eerder had gerookt was het een avondje met goed veel hoesten, maar ik wilde het wel eens beleven. Het leverde niet echt veel bijzonders op. Behalve dan dat ik de hele nacht heb gevraagd ‘Mag het licht uit?’ en dan niet in de context van De Dijk. Tjonge wat was de kamer fel verlicht. Ik lag op bed om te gaan slapen, maar wat was het helder.
De kamer bleek donker te zijn werd mij later verteld. Hasj zou je gevoelens van het moment van gebruik versterken. Mooi, dan was ik dus al aardig verlicht.

Maar ik heb Manu Chao in mijn hoofd door het eerste zonnetje dit jaar. Herinneringen aan relaxed dansend Pinkpop afsluiten en nu genietend met een boek op het tuinbankje voor onze garage. We zitten hier uit de wind. Jij zit op je knieën op het picknickkleed dat ik op de oprit heb gelegd. Je hebt je kralen en een puzzel mee naar buiten genomen en stept soms een rondje over de stoep langs de tuin.

We gaan weer een nieuw avontuur aan. School is in aantocht. Tegelijkertijd met de lente. De zon en de lolly’s zijn de komende tijd onze drugs.

Face it

Face it

Het is nog behoorlijk zoeken. Aanmelden is geen probleem, maar ergens vanaf willen gaat moeilijk in de digitale social media wereld. Maar het is gelukt. De knop ‘deactiveren’ is gevonden en aangevinkt.
Gelijk heb ik al lichtelijk spijt. Ik wil delen hoe fantastisch het eerste theaterbezoek was van mijn meisje en onze gezellig nazit. Ben trots en wil mijn facebookvrienden dit laten zien en wil bevestiging in de zin van ‘vind ik leuks’.
Dikke kul dus dat facebook. Genoeg leuks hoor en ik ben benieuwd of ik mijn geplande week facebookloos volhoud, maar ik wil kijken of ik tijd overhoud. Klusjes thuis, waar ik tegen aan hik omdat ik daarvoor een instructieboekje moet lezen, blijven liggen. Eerst maar even een rondje facebooken. Vervolgens is het dan weer tijd voor wat anders en volgt klus-uitstel. Ook ben ik benieuwd of de aanvoer van minder prikkels mij rustiger maakt. Iedereen beleeft op facebook een fantastisch leven. Iedereen ziet er knap uit. Iedereen heeft een krachtige mening. Ik merk dat ik er soms onzeker van word.

Tuurlijk, ik heb ook een fantastisch leven, maar momenteel lijken mijn lijf en hormonen even met mij op de loop te gaan. Ik reageer emotioneler. Op mijn werk val ik onder het schreeuwen van ‘stelletje asocialen!’ de afdeling inkoop binnen. Daarentegen reageer ik onbewogen op een bekeuring die ik krijg van een motoragent met laser.
Zit ik nu teveel in mijn hoofd met het organiseren van mijn volle agenda en sluit ik mijn gevoelswereld af? Ben ik te moe en reageer ik daarom zo? Het is in ieder geval niet goed in balans.

Het hoe en wat, wist ik nog niet. Een bewust constateren was er zelfs nog geen eens. Een mislukte sprong van mijn meisje die hard op mijn been landt, maakt dat de tranen in mijn ogen schieten. Een lief gebaar van mijn vriend maakt dat de tranen vervolgens stromen. Op de vraag wat er is, kan ik alleen maar schaapachtig terugkijken. Ik ben gelukkig. Heb niets te wensen.
En toch zit het niet lekker in mij.

Uiteindelijk komen er gedachten die misschien iets verklaren. De afgelopen tijd woon ik halve weken bij mijn vriend in huis. Heerlijk. Echter, het is misschien tegelijkertijd ook wel een uitdaging om uit mijn comfortzone te stappen. Tien jaar lang woon ik alleen. Dat was nu niet direct mijn keuze, maar het was goed en had ook zo zijn voordelen.
Ik geniet van de dagen dat ik samenwoon. Wil dat ook zeker niet terugdraaien. Maar mis hierdoor wel de daadwerkelijke tijd om thuis de boel op orde te maken. En mis soms ook gewoon mijn eigen spulletjes en gewoonten. Zaak dus om proberen meer de overlap te maken in deze toch wel twee leefwerelden en ook de stap te durven maken van loslaten en het nieuwe avontuur aangaan.

Het inzicht alleen al. Het geeft me zo’n fijn gevoel. Het in kaart brengen nu van prioriteit in activiteiten, kijken wat ik in welk huis kan doen, waar zitten mijn rustmomenten en wat geeft mij energie, geeft me alweer zo’n boost.

Misschien kan ik zo facebook ook wel weer activeren. Ben nog niet perfect, i know, maar de bewustwording van dat sluimerende onbehagelijke, omgezet in een actieplan geeft me de hoop dat ik best wel weer leuk mee kan draaien.
Al moet ik misschien eerst die vaste telefoon nu eindelijk eens instellen, die nieuwe verzekeringsmaatschappij uitzoeken, de oude pc schonen, de ramblers en de blauwe regen opbinden, het toeslagverhaal uitzoeken nu mijn meisje straks uren op de opvang inruilt voor schooluren, de auto uitmesten en niet te vergeten met vriendinnen gewoon op een doordeweekse avond weer eens een kop thee of borrel in het café te drinken!

Levensweg

Levensweg

Vanmorgen lag er nog een dun laagje ijs op het water. De lucht daarboven was als een schilderspalet met vleugen roze, oranje en zacht blauw. Het gras toegedekt met wit rijp. Een deel van de schapen komt net in de benen, een ander deel ligt nog. Onaantastbaar. Ze zijn er gewoon. Ze horen sinds kort bij het landschap van deze weg. Samen met de dikke bruine scharrelende kippen, het enkele kalf dat weleens buiten staat en de kwikstaartjes die over een tijdje weer over de weg zullen hink-stapspringen.

Als ik mijn neus heel goed zijn best laat doen, ruik ik flarden voorjaar door de kou heen. Het licht, zo lieflijk ‘s morgens als welkom voor mijn net geopende ogen is ’s middags goddelijk. Te groot om te aanschouwen in haar volle glorie. Soms schuift er een wolk voor en zou je via de ontstane Jacobsladders zo even een kijkje boven willen nemen.

De weg leeft met al haar land aan weerszijden. De boerderijen en arbeidersblokken. Soms zie ik mensen over een erf lopen. Vaker zie ik tractors en jeugd op de fiets.
Ik zie roofvogels in de nu kale bomen. Als ik ze spot, voelt dat aan als geluk. Altijd triggeren ze mijn bewustzijn. Geven ze me de boodschap: gebruik je ogen. Kijk naar buiten in plaats van in je hoofd. Zie de schoonheid.

Ik vervloek de weg als er sneeuw ligt. Tijdens hevige regen geef ik af op de broze bermen. In de zomer als ik een enkele keer mijn meisje achterop de fiets ophaal van de opvangboerderij tranen mijn ogen door het opvliegend zand. In de oogsttijd is het een slalom om de kluiten klei en nog eerder lag de weg na een nachtelijke storm bezaaid met takken.

De weg leeft. De weg laat mij voelen. Laat mij leven. Laat mij zien hoe mooi de seizoenen zijn. De winter met haar soms zo verstilde beelden. Het ongerepte land.
Over een tijdje kan ik weer genieten van de tractors met toebehoren waarvan ik meer dan de helft niet bij naam kan benoemen. Genieten van de gewassen. Van de gele schermen dille in de berm en de afgerolde uien en wortels in de bocht.

Een erf met een bord ‘te koop’ laat mij fantaseren. De logeerpartijen tijdens schoolvakanties en later het vakantiewerk aan een buitenweg een dorp verderop waren in mijn jeugd als een thuiskomen. Stiekem blij dat mijn meisje een heel klein beetje een buitenwegkind mag zijn door haar opvangboerderij.

Karel Doormanweg, buitenweg, levensweg.

Grootst

Grootst

I’ll drown myself in the swimming pool. Soms kan je wakker worden en dat denken. Slaap tekort en je kind beloofd, om naar het in mijn ogen fucking zwembad te gaan. Maar ja, ze wordt groot en over een jaar staan die zwemlessen voor de deur. Het haren wassen is nu soms nog één grote ramp, dus een beetje wennen kan geen kwaad.

Dik ingepakt stappen we op onze leenfiets. Benen in de fietstassen en mama goed vastpakken is de opdracht. Joelen als we door het tunneltje gaan en trappelend naast me staan wachten totdat de zwembandjes om de armen zitten. Ze heeft zin!
En oké, I’ll admit, ik heb genoten. Zelfs toen ik nog probeerde als enigszins knappe moeder verleidelijk in het kinderbadje tegen het muurtje aan te zitten en dochterlief mij een emmer water over het hoofd gooide. Ik schikte mijzelf maar snel in de rol van moeder met uitgelopen mascara en deed lachend mee.

Ze wordt groot. En het gaat ook zo snel. De juf van de school was vanmiddag op kennismakingsbezoek. Ze vertelde over wat je allemaal op school kan doen. Welke kindjes er in haar klas zitten en dat we deze week nog wel even binnen mogen lopen. Eva Luna mag dan een kaartje uitzoeken dat de juf vervolgens op een stoeltje gaat plakken. ‘Dat wordt dan jouw eigen stoeltje!’ Na de kat uit de boom te hebben gekeken, vertelt mijn meisje vervolgens ook van alles tegen haar juf.

In de auto toen ik haar even daarvoor ophaalde van de opvangboerderij was ze al zo vrolijk aan het kletsen. ‘Aïda was de mama-poes en ik en Emma waren babypoesjes. Toen gingen we krabbelen met onze nageltjes. En een klokhuis zit in een appel en hé daar rijdt een kleine bus en daar een grote!’

Na het bezoek van juf was het nog tijd voor de gym. Wit koppie van vermoeidheid en al wat blozende slaapwangen, maar de gym is leuk! In de deuropening staand, zie ik hoe ze zo opgaat in de groep. Ze zoekt nog even oogcontact. We zwaaien.

Zo lig je als baby op mijn buik en zo gingen we gisteren alweer voor het laatste bezoek naar het consultatiebureau. Nog één prik en één keer meten en wegen. Mijn liefde voor jou kan niet groter worden, maar toch, bij elke centimeter die erbij komt en elke gram vul ik ze met liefde.

Ik lees je voor terwijl jij je in je bed nestelt en je knuffels in je armen schikt. Ik dek je toe. Geef je een kus op je neus. Je slaat je armpjes om mijn nek, heel strak en drukt je hoofd in mijn hals.
Groot, groter. Jij bent groots.

Geborgen

Geborgen

Geschrokken haal ik snel mijn hand terug. Gadver wat was dat. Nog eens steek ik mijn hand in mijn jaszak. Ik pak voorzichtig dat onbekende iets vast en haal het tevoorschijn. Het blijken elzenpropjes aan een ielig takje te zijn. Eén van mijn meisjes gevonden schatten die zij daar blijkbaar een plekje heeft gegeven. Steentjes, haarspeldjes, slakkenhuisjes, leegstaand heeft mijn voorkeur, verdwenen reeds al in mijn jaszakken. Net zoals madeliefjes, pleisters die niet goed meer plakken en snoepjes.

‘En ik voelde dat niets er toe doet, als je weet wie je bent.’ Ik vind ook hebbedingen. ‘Ik wil verdrinken in jouw ogen en ik wil mezelf niet meer redden. Wil te laat met jou opstaan en wil de wekker nooit meer zetten.’ Hoor zinnen voorbij komen als ik in de auto luister naar een cd. ‘Soms hou je van iemand, om dat wat je zien wilt. Soms hou je van iemand, om dat wat hij is.’ Woorden die ik graag wil bewaren.

Doet niets er toe als ik weet wie ik ben? De woorden geven me een gevoel van vrijheid. Dus als ik mijzelf ken, zit ik nergens meer mee? Ik ken mezelf met mijn passievolle en soms roerige leven, overlopend van enthousiasme, van liefde en zorgzaamheid én ik ken mijn gevoel van onzekerheid. Dat laatste is niet echt een ingrediënt dat strookt met dat niets er toe zal doen, maar ik kén mezelf wel en alles bij elkaar voel ik duidelijk genoeg kracht!

En ik hou van hem. Om hoe hij tegen het keukenblad aanleunt. In zijn ene hand de iPhone en in de ander een sigaret, iets dat niet in mijn meest gewenste plaatje past. Onbereikbaar, mede door het lawaai van de afzuigkap, voor de buitenwereld. Ik begluur hem stiekem terwijl ik het theeglas aan mijn mond zet. Ik hou van hem.

Mijn meisje zittend op haar knieën voor in de kamer bij de salontafel. Druk met haar waterverf en af en toe blij een kunstwerk omhoog houdend. ‘Deze is voor jou mama!’ Met de jongens praten over plannen voor de zomervakantie. Nagenietend nog van die van afgelopen jaar.
Schatten die ik wil borgen.
In mijn jaszak.
In mijn hart.