Category Archives: 11. Dagboek 2014

Gesmeerd

Gesmeerd

Ook zonder contactlenzen zie ik dat er groene bonen uit het putje van de wasbak in de badkamer steken. Het water loopt niet weg na het handen wassen, maar het boeit me nu niet. Op mijn tenen sluip ik terug naar de slaapkamer. Wie weet kan ik nog heel even slapen. Ik prijs mezelf gelukkig en natuurlijk ook vooral mijn meisje, dat ze zo goed als nooit ziek is. En is het zoals afgelopen nacht mis, dan nog stelt het niet veel voor. Ze spuugt het bed eronder. Roept me. Ik verfris haar gezicht en handen, trek haar een schone pyjama aan en verschoon het bed. De tweede keer net zo en de derde keer idem dito. Geen verspilling van traanvocht of oeverloos gejammer. Enkel de tekst ‘Mama mijn buik doet zeer’. Ze laat zich tussen de schone lakens leggen en na een kus op haar haren doet ze haar ogen weer dicht.

Ik sta in de badkamer de brokken in de wc te schudden en spoel de lakens en pyjama schoon in bad. Na de tweede keer lag het bad reeds vol beddengoed, wekend in een sopje. Dus de derde keer, vermoedelijk mede door het tijdstip, het was inmiddels 4 uur, had ik de puf er niet meer zo voor om alle was er even uit te halen. Heb gedacht ‘O deze keer is het niet zo veel meer’ en heb in de wasbak de boel staan uitspoelen. Verkeerde keus, maar ik had al mijn aandacht nodig om me te coachen ‘Snuif niet de geur op, adem rustig in en uit en blijf rechtop staan’. Het voelde zo weeïg in mij. Ooit liep ik achter een jongetje dat moest braken en ik stond er vervolgens zo naast te spugen. Toen heb ik niets op hoeven te ruimen, maar die kans acht ik nu niet aanwezig.
Mocht ik er aanspraak op willen maken dan zou ik het lokdoosje voor de mieren uit de keuken hiernaartoe moeten halen misschien. Al dagen spoken ze daar rond en vanavond maar eens een doosje neergelegd. Prompt zie je ze niet meer. Echter, vlak voor het naar bed gaan zag ik mij toch ineens colonnes voorbijtrekken. Vanaf de voordeur zo door de hal, langs de muur van de kamer zo naar mijn keukenblok en zo’n zelfde spoor liep er ook terug zonder dat er ook maar één mier een gat ten opzichte van zijn voorganger liet vallen. De neiging bekruipt me om ze allemaal dood te drukken. Maar ik had er toen al één ronde braaksel opruimen op zitten, was moe en zette al mijn hoop in op dat de beschrijving, staand op het doosje, uit zou komen.

’s Morgens tref ik geen enkele mier meer aan. Ik ontdoe de zwanenhals van zijn verstopping, draai een was en lap de ramen. Nu maar hopen dat ik binnen het uur bezoek krijg. Dan zien mensen tenminste dat ik ook heus wel eens schone ramen heb. Zo gauw de buurpoezen namelijk door de tuin lopen is het gebeurd met de vlekvrijheid. Eva Luna staat haar handen plat te slaan op het raam en juicht blij ‘Mama, kijk een poes’. ‘Ja fijn schat …’
Drinken gaat tegenwoordig weer in, zoals ze het zelf al zegt, babybeker. Ze kwam hem per toeval tegen op zolder en nadat ik de afgelopen weken om de dag een beker roosvicee van de vloer heb opgedweild, vind ik de tuitbeker met deksel ook wel weer even gemakkelijk.

Maar wat hang ik nou een poetsverhaal op. Duidelijk tijd om er even tussen uit te gaan. Daad bij het woord voegend, ik zit nu in een vakantiehuisje midden in de bossen. Hoor nu heel relaxed het getjilp van vogels en het bonzen van een enkele dennenappel die op ons huisje valt. We eten buiten of in het restaurant dus wat nou opruimen. Alle dieren zijn nu onze vrienden, met name Koos Konijn en pas aan het eind van de week zullen we het mee naar binnen gelopen zandbakzand eens van de vloer vegen. Eerst vakantie vieren!

Zondag

Zondag

Vanmorgen een rondje om het dorp gefietst met kleine kinderhandjes in mijn kontzakken. Wat een rijkdom. Mijn kindje. Mijn meisje dat praat over dat ze de vogels hoort zingen, een trekker en koeien ziet en kiekeboe speelt achter mijn rug.
Lachend zitten we op de fiets. Als ze koude handjes krijgt en die niet in haar jaszakken krijgt gewurmd vanwege de stoelriempjes over haar borst, kom ik op het idee van mijn broekzakken. De grootste pret heeft ze als ze in mijn billen knijpt. De tranen in mijn ogen komen niet door pijn, vliegjes of wind.
Aan het eind van ons tochtje begint het zachtjes te regenen. Met natte haren die wat opkrullen door het vocht rennen we blij het huis in.
Lunchen met breekbrood en tzatziki en smeerkaas voor haar. Een warme pittenzak op haar toch nog wat koude handjes en voor mij een beker warme choco. Zij Buurman & Buurman kijkend en ik bladerend door een Libelle. De huislijke zondagssfeer ten top in huize Zweers.

Terwijl wij de zorgeloosheid van een zondag doorleven, lees ik dat iemand anders al het vierde wasje draait in verband met net ontdekte luizen. Ach, we kunnen de vanmorgen gedraaide was nog wel even op het droogrekje op de zolder hangen. Toch nog nuttig bezig zijn. Eigenlijk hoef ik er zelf helemaal niet veel aan te doen. Erg handig dat ze huishoudelijke klusjes zo leuk vindt. Ik hoef alleen maar achteraf stiekem wat wasknijpers te verwijderen die zij wel heel fanatiek overal heeft geplaatst. Dat scheelt straks weer strijkwerk van rare punten.
Op de zolder ligt ook speelgoed en terwijl ik prinsheerlijk op de grond tegen de muur aanhang, legt Eva Luna een grote vloerpuzzel met cijfers. Zo doen we ook nog een beetje educatief. Voelt na het fietstochtje in de frisse buitenlucht als een heel verantwoord dagje tot nu toe.
Op de zolder is het leuk. Er staan nog planken vol prentenboeken te wachten om samen te lezen en ze kruipt met het boek Plons bij mij op schoot. Vervolgens vindt ze een kratje met knutselspullen. Ik word met vele Dora stickers beplakt onder de bewonderende uitroep: ‘Mama, nú ben je mooi!’

Na een halve dag aan één stuk regen, kunnen we na het avondeten toch nog even naar buiten. De regen zorgde voor het heerlijke ‘we hoeven niets-gevoel’. We zaten hoog en droog op zolder te spelen, terwijl we het getik op het raam hoorden. Nu we buiten staan, ruikt het heerlijk.
We zoeken slakjes. Zij zoekt, wijst aan en weigert ze zelf op te pakken om in haar emmertje te doen. Met het emmertje achterop haar fiets gaan we naar het bosje aan de rand van de wijk om daar de slakken vrij te laten. Thuis in bad wassen we de stempels die tijdens het knutselen ook rijkelijk haar handen moesten versieren af en als afsluiter van deze dag nog knus in nachthemdje samen op de bank.
Zal ik haar naar bed brengen? Of toch nog heel even wachten. Ze is zo rozig. En ja hoor, mijn kleine meisje valt opgekruld tegen mijn borst en in mijn armen in slaap.
Wat een rijkdom zo’n dag!

Zoeken

Zoeken

Wat nou paaseitjes zoeken op Eerste Paasdag. Wij zoeken de meest mooie kleur nagellak. Eva Luna haalt mijn mandje leeg en een snelle telling komt uit op ruim twintig potjes. We zitten samen op de overloop en het is schitterend te zien hoe ze de flesjes uitstalt. Treintjes ervan maakt, op een rijtje zetten dus. Kleur bij kleur plaatst en uiteindelijk er natuurlijk eentje uitzoekt. Als een volleerde dame wappert ze vervolgens met haar handen en blaast haar nagels droog. Ronduit belachelijk dat laatste voor een net drie jarig meisje, maar zij geniet wel zo ontzettend en het sfeertje is zo knus.

Ik vond het zoeken naar paasvuren vroeger zo genieten. ‘s Avonds rondrijden en paasvuren spotten in de regio. In het park, grenzend aan onze woonwijk was trouwens ook altijd een groot vuur. Wat een betovering straalt zo’n vuur uit. Bewondering en ontzag als je ziet wat de vlammen doen. ‘s Middags liepen we vergezeld door opa en oma al naar het park om eieren te gooien. Wiens ei gaat het langst mee tijdens wedstrijdjes als wie gooit het ei het hoogst of verst. De eieren zaten in het door mijn moeder zelfgehaakte netje van oranje en paarse wol. Het gewicht van de sinaasappel onderin zorgde ervoor dat het netje dubbel zo lang werd. Mooi veel plek dus voor de eieren en die helaas verplichte walnoten. De eieren versierd met mijn creatieve uitspattingen, maar ik kan mij ook herinneren dat er wel eens gekleurde velletjes in het steelpannetje gingen waarna de eieren egaal rood of blauw werden. Daar mocht ik dan wel weer speciale stickertjes op plakken. En dan was er nog dat draaimolentje. Daar kon je je ei in vast schroeven, zodat je het ei goed van alle kanten kon beschilderen. Een onding, maar wat was het heerlijk om zo te knooien voor zo’n prutser als ik.
Later, toen ik het netje ontgroeid was, kleurde ik de eieren zoals ik dat ooit van mijn oma had gehoord. Ik legde madeliefjes, maagdenpalmbloempjes, grasjes en rood uienblad op het ei. Rolde om dit alles een lapje dat ik vastbond met een touwtje en liet dit pakketje in een steelpannetje met kokend water, koffieprut en een scheutje azijn sudderen.

Ik wil ontdekken. Naar voren toe. Tegelijkertijd triggert mij hoe het vroeger ging. Verbondenheid voelen met al die generaties die mij voorgingen. Ik wil leren. Ik wil zoeken. Het leven vormgeven. Iets samenstellen uit vroeger, nu en zonder dat ik weet hoe die zal verlopen, ook de toekomst. Wat doe ik het liefst in mijn leven. Wat vind ik belangrijk. Waar vind ik dat. Waar is de liefde en waar is er rust. Ook weet ik, dat je misschien juist níet altijd moet zoeken. Daarmee zeg je namelijk ook dat het nu niet goed genoeg voor je is.

Hij maakt muziek, zij danst en ik lach. Soms hoef je inderdaad niet te zoeken.
Morgen zien we dan wel weer hoe de wereld eruitziet. Misschien vinden we dan rustig nog een paasei of doen we dingen die we nu nog niet voor mogelijk hadden gehouden. We gaan in ieder geval genieten van je mooie nagels en over tig morgens leer ik je paaseieren te verven op je overgrootmoeders wijze.

Volle Maan II

Volle Maan II

Dinsdagavond 4 augustus 2009
Ik denk dat ik echt een Meisje ben van de Maan. Super voel ik mij als ik terug fiets met de maan helemaal vol boven mij. Ik kijk regelmatig over mijn schouder naar achteren om haar te zien. Gevaarlijk sturend door berm en langs sloot. Genietend dat ik in de tijdzone zit van de konijnen en hazen en niet meer in die van de mens. Ze springen zigzaggend voor mij uit en ik zie in het donker enkel hun witte staarten het land in verdwijnen.
De heenweg genoot ik al zo van de rijen wortels, de rijen uien en het koren met aan de randen zonnebloemen en een enkele klaproos. De berm vol dille en fluitenkruid, nog een laatste boterbloem en ver doorgeschoten paarse klaver.
Even op de fiets naar Nagele, naar mijn oom en tante. Avondthee met een grote koek. Zitten in de tuin. Praten over elkaars gezondheid, werkzaamheden van alledag en het wereldnieuws.
Ik voelde mij niet zo fit en nu ik thuis ben voel ik me nog steeds grieperig, maar ik heb de meest fijne medicijnen vanavond gehad. Nog even met een schaaltje yoghurt en een boek op de bank en dan gaat dit meisje naar bed waar ze het gordijn een stukje open zal laten, zodat ze haar maan kan blijven zien.

Dinsdagavond 15 april 2014
De maan blijft mij boeien. In pyjama met een zomerjasje sta ik achterthuis. Ik kijk naar waar ze zou moeten staan. Echter, een grote donkere wolkenpartij dekt haar af. Haar gloed piept er nog net boven en onderuit. Het jasje trek ik met mijn handen strak om mij heen. Nog even geduld hebben, wie weet verschijnt ze zo. Helaas, er staat weinig wind.
Als ik iets later de trap oploop zie ik haar toch nog. Ik loop nog een trap op en ga op de zoldertrap voor het raam zitten. Ik hoor slaapgeluidjes uit de kamer van mijn meisje komen, maar verder is het stil. Ik kijk naar haar volmaakte rond zijn. Zoek in de grijze vlakken op haar gelaat naar een gezicht. Ik zie geen duidelijk lijnenspel. Geen uitdrukking. Geen oordeel. Geen emotie in haar toch aanwezige verschillende kleuren. Ze is er gewoon. Helemaal rond. Alles zit erop en eraan. Ze staat daar aan de nachtelijke hemel. Ze staat er gewoon te Zijn. Geen mening uitstralend. Geen bewijzingsdrang. Geen vluchtmanoeuvres te zien. De maan verstild mij.
Ze regelt het getij en sommige medicatie wordt onder speciale maanstanden verbouwd. Dat laatste klinkt mij ietwat vreemd, maar  als ik voor 60% uit water besta is de gedachte dat ze iets met mij doet nog niet zo raar.
Bij mij is het nu dan eb. Een leeg naakt strand. Zo leeg nu in mij, zo’n rust. Heerlijk om zo mijn bed in te stappen. Even blanco als een pasgeboren kind. Morgen vind ik vast weer sporen in het zand van mijn dromen, maar tot nu toe is alles vlak. Nog geen mini bergje door een uit het zand omhoog geklauterde zeepier of krab.

Het is woensdagochtend en bij Eva Luna is het duidelijk vloed. Het water staat haar hoog. Ze dacht nog een tijdje samen met mama in het grote bed te kunnen liggen. Helaas, we moeten zo  naar de opvang en het werk. Dikke tranen volgen. Ze had een ander jurkje aan willen hebben. Haar plakje worst ligt scheef op de boterham. Het haarklepje wil ze zelf doen, o nee ze wil toch een vlechtje of nee toch nog liever haar haarband en neeee niet kammen mama!
Als ik in de auto opzij naar mijn meisje kijk, zie ik dat haar wimpers aan elkaar geplakt zitten van alle tranen. Met mijn hand streel ik er nog één  weg van haar wang. Ze kijkt me liefdevol aan. Haar gezicht badend in het ochtendlicht. Gelukkig voor haar, de volle maan heeft plaats gemaakt voor een stralend volle zon.

Verrassing

Verrassing

‘Sneeuwt het nu?’ Ik kan het eigenlijk niet geloven. Oké, ik kom dan wel net uit bed en heb de avond ervoor gedronken, maar na de douche mag ik toch aannemen dat ik fris en fruitig ben. Verrek, het zijn bloesemblaadjes die voor het raam langs dwarrelen.
Het weer is ook zo wisselend. Je zou niet meer weten wat je kan verwachten.
Gistermiddag liepen we met blote armen in de tuin en ’s avonds werd de lucht donker van de naderende storm. Wel ideaal trouwens om mijn meisje op tijd in bed te krijgen. ‘Kijk, het wordt al donker Lief.’
Vanmorgen waaiden we weg bij het in de auto stappen, vorige week krabden we het ijs van de voorruit en tussendoor vieren we tuinfeestjes in de zon.

Mijn leven heeft wel enige overeenkomsten met het Nederlandse weer. Het aankomende weer is hier amper te voorspellen, zoals veel in mijn leven ook een verrassing is.
Soms zou ik wel willen weten hoe iets gaat verlopen. Hoe ziet iets er aan het eind van de week uit of over een maand, jaar of nog langer. Kunnen kijken in een glazen bol en even niet zoiets filosofisch nuilen als ‘Go with the flow.’ Even niet mezelf vol overgave storten in het niet weten, het geen controle hebben.

Het leven is een verrassing. Je kan hoofdlijnen uitzetten. Weten wat je wensen zijn en proberen de paden die die kant op gaan, bewandelen. Maar het is ook onvoorstelbaar hoeveel ik intussen van de omgeving meemaak. Echt, is er een zijweg, hoe kronkelig en modderig het pad ook is, ik heb het gezien. Gelukkig pik ik trouwens ook de meest mooie paadjes met een pracht aan kleur en geur van bloemen mee, maar wat loop ik idioot veel kilometers extra lijkt het wel.
Nu kies ik zelf ook wel voor die kilometers, want het avontuur zoeken zit wel in mij. Zo kwam ik onlangs een ‘toekomstdromenlijstje’ van mij uit 2007 tegen voor de toen komende tien jaar. Daarop stond onder andere ‘reis uitstippelen’. En ook al komen dromen niet altijd uit, je kan er heerlijk tegen aan schurken en soms is dat al genoeg. In plaats van een jaar rondtrekken met gezin, drie weken Bolivia met dochterlief en in plaats van boeken vol te schrijven over onze reisavonturen af en toe een blogje vullen. Je moet de nacht haar heerlijke dromen ook niet afpakken.

Toch heb ik nu wel een combi van fragmenten van een aantal dromen lopen. Ik heb namelijk een schrijfsel van mij naar een reisverhalenwedstrijd gestuurd. Hoofdprijs een reis naar Marokko. Spannend om mijn verhaal te laten lezen door een jury en een anticlimax toen ik net las dat ze 1800 inzendingen binnen hadden gekregen. Bekendmaking winnaars 1 mei. Vertrekdatum reis 26 mei.
Ach, je weet nooit hoe je verrast wordt. Ik ga nog even toekomstdromen en kijken wat het weer eind mei in Marrakech doet.

Prentenboek

Prentenboek

Het meisje zit voor heel even weer op haar maan. Soms gaat ze er ‘s nachts nog naar naartoe. Ze vindt het fijn om in het donker te luisteren naar het gefluister van de wind in de wolken en de sterren te zien stralen. Vannacht blijft ze niet zo lang. Ze wil morgen namelijk goed uitgeslapen zijn, want dan is het Maanmeisje jarig.

Drie jaar terug riep haar mama haar. ‘De eerste zonnestralen prikkelen aan je kleine neusje. Welkom lief meisje van de maan.’ Ze lag toen als een klein bloot meisje op haar mama’s borst. Ze paste toen nog helemaal in mama’s handen, zo klein was ze. Nu is ze groot. Ze is al twee jaar en zelfs al bijna drie!

Gisteren was het al een beetje feest. Samen met mama stond het Maanmeisje bij de voordeur om de deur open te doen voor de postbode. Met een hele stapel enveloppen, kaarten en zelfs een cadeautje liepen ze naar de achtertuin. In de zon pakte het Maanmeisje alles uit en genoot terwijl mama de kaarten voorlas.

‘Lang zal ze leven, lang zal ze leven in de gloria!’ Mama komt het Maanmeisje wakker zingen bij haar bedje. ‘Ga je mee naar het bed van mama?‘ In bed krijgt ze een knuffel en een puzzel. En o wat staat daar voor de kledingkast. Een heel groot cadeau. Het Maanmeisje trekt het papier eraf. Het is een kinderwagen!

Als het Maanmeisje de trap afloopt en de deur van de kamer opent, klapt ze verheugt in haar handen en danst in het rond. Er hangen slingers en ballonnen en de zon schijnt al door het raam naar binnen. Samen met mama loopt het Maanmeisje door de tuin achter de kinderwagen. Allebei in nachtjurkjes en verwarde haren.

‘s Middags komen er veel kindjes en grote mensen de tuin in gelopen. Allemaal hebben ze cadeautjes meegenomen. Ze geven het Maanmeisje een hand en zeggen ‘Gefeliciteerd met je verjaardag’ en soms krijgt ze zelfs een kus. Het uitpakken van de cadeautjes is spannend en leuk. Iedereen eet een taartje en drinkt limonade met een rietje.

Wat is het spelen met alle kindjes leuk! Wat fijn dat ze allemaal op het feestje van het Maanmeisje zijn gekomen. Samen liggen ze op het picknickkleed te knutselen en spelen met de nieuwe cadeaus. Ze krijten de stoep in vrolijke kleuren, glijden van de glijbaan, schommelen en genieten van een lolly in de sprookjestent die op het gras staat.

Aan het eind van de dag eet het Maanmeisje knakworstjes en patat terwijl ze op de kruk naast haar mama zit. Haar haren zitten verward. Haar wangen zijn roze en in haar ogen schittert de dag. Mama streelt de rug van het Maanmeisje en geeft een kus op haar hoofd. Het Maanmeisje kijkt omhoog en slaat haar armpjes om haar mama heen.

Die nacht gaat het Maanmeisje niet naar de maan toe. Wel opent ze even de gordijnen op haar kamertje. Ze krijgt een knipoog van de maan. Het Maanmeisje is moe en valt snel op haar nieuwe kussen in slaap. Ze droomt over de kaarten die ze kreeg, het spelen met de kinderen en verheugt zich op morgen, want weet je, morgen is het nog een keer feest! Dan mag ze op de opvang trakteren.

Het gele koolzaad in de berm wuift met vlaggetjes haar toe en de boeren op de tractors zwaaien en toeteren ‘Hiep Hiep Hoera!’ Als ze de dam van de opvangboerderij oprijden trompetteren de narcissen ‘Lang zal ze leven!’ en de forsythia wuift als een koningin met haar ranke armen vol gele bloemen het Maanmeisje toe.

Het is feest in de groep. Het Maanmeisje krijgt een mooie feestmuts met een hartje daarop op haar hoofd. Het Maanmeisje mag op de tafel staan en de kinderen zingen liedjes voor haar. Ze steekt haar armen in de lucht en lacht voluit. Daarna mag ze trakteren. Mama heeft toverstafjes met daaraan worst, kaas en druifjes meegegeven.

’s Avonds is het Maanmeisje klaar met feesten. Als ze haar tanden heeft gepoetst en haar nachtjurkje heeft aangetrokken, gaat ze nog even schommelen aan de maan. Ze is blij met alle cadeaus. Ze hoopt dat iedereen haar dankbare glimlach heeft gezien en genoten heeft van haar plezier want ze weet, cadeautjes zijn fijn, maar het grootste geschenk is iets te geven van jezelf.

Waarheid

Waarheid

 ‘Nee, ik geloof niet in de Here Jezus.’ Een jongetje stapt verschrikt een meter naar achteren. Het mondige meisje snauwt me iets toe maar ik versta het niet zo goed, omdat ik een ander jongetje heel sneu zie kijken en bedremmeld hoor zeggen:  ‘Dan kom je niet in de hemel.’ Hij wil verder praten maar het meisje snoert hem de mond met ’Ja, we weten wel waar je het weer over wilt hebben.’ Ik ben geraakt door zijn grote triestheid en zeg dat ik wel wil horen wat hij wilde gaan vertellen. Hij vertelt  dat de vader van een vriendinnetje dinsdag is overleden. Om vier uur.

De bel gaat. Ik doe open en zie vijf kinderen in de leeftijd van 6 tot 9 jaar. Het meisje houdt een mandje vast met kaarten en vraagt of ik er eentje wil kopen voor de arme kinderen. Mooie kaarten, maar overal staan bijbelteksten op. En ja ik ben gek op arme kindjes hoor, maar deze kaarten ga ik nooit ondertekend met mijn naam versturen.
De kinderen weten niet wat ze horen.  Ik vraag of ze de kaarten via school gekregen hebben. Een wazig verhaal over een tante volgt. ‘Ik vind het lief dat je de kinderen wilt helpen. Ik geef je daarom wel wat geld zonder een kaart uit te zoeken.’ Het meisje kijkt alsof ze water ziet branden. Even daarvoor zei ze dat ze nooit meer bij mij aan de bel zou staan en nu zegt ze dat ik toch best wel aardig ben. Het oudste jongetje heeft geen woord gezegd in deze toch zeker tien minuten. Ik zie hem denken. Ik weet alleen niet wat hij denkt. Terwijl de anderen zich al hebben omgedraaid om naar het volgende huis te gaan, staat hij nog tegen mijn muurtje aangeleund en kijkt mij met nog net niet open mond aan.

Treffend, de reactie staat gelijk aan die van de Ghanese kinderen in de compound waarvoor ik voor sommigen de eerste blanke was die ze zagen. Wat een schrik als iemand iets zegt dat buiten je comfortzone valt. Iets dat niet voorkomt in jouw wereld.  Ontkennen? Boos worden? Nieuwsgierig zijn? In Ghana streelden kinderen mijn arm en haar. Terwijl sommigen ook gewoon achter de boom bleven staan of huilend achter moeders rok.

Maak ik nog van die momenten mee of hoort dat bij een kind, de wereld ontdekken. Maar het is een illusie te denken dat ik alles al weet. Wat is de werkelijkheid. Wat is mijn waarheid en staat dat soms misschien wel gelijk aan schijnwaarheid. Iets geloven of doen omdat het beschermend voor je aanvoelt? En hoe zit dat met veranderingen. Als je dingen bijleert, wordt je waarheid dan anders? Maar was het daarvoor dan gelogen?

Voor Eva Luna ben ik nu de waarheid. Wat ik zeg klopt. En haar werkelijkheid gaat niet verder dan wat ze ziet. De juf van de kinderopvang  ineens in het dorp zien is een totale verrassing en uitbreiding van haar werkelijkheid.
Haar armpjes ‘s avonds om mijn nek voelen als ik haar de trap opdraag om in bed te leggen. Een kus krijgen. Dat is mijn meest mooie werkelijkheid. Onze liefde is waarheid. Ik geloof in haar.

Mooi

Mooi

Niets zeggen. Niet opvallen. Geen aandacht trekken. Wie weet kan ik dan nog een uurtje zo in de brede vensterbank van de kroeg zitten. Genesteld in de rode velours gordijnen. Als puppy mocht ik mee met Joan Reinders en zijn Big Band naar Deventer waar een muziekfestival was in dit genre. Ik speelde bij twee andere bands van hem, meer op gevoel en lef dan echt techniek volgens mij. Had ik maar informatie gehad over het conservatorium. Een iets bredere wereld, maar ach ik vond destijds meerijden met hem vanuit Hardenberg naar de muziekschool in Coevorden al ver.
Joan zou die avond op mij passen, maar behalve een verzamelpunt afspreken hadden we amper contact. Misschien heeft hij wel hetzelfde gedacht. Geen aandacht schenken, straks geeft ze aan naar huis te willen en ik heb het hier zo goed. Ik luisterde naar de muzikanten die vanaf de podia buiten, nu binnen in de kroeg aan het jammen waren. De wereld was mooi.

Zaterdagavond in het theater hoopte ik, dat ditzelfde trucje weer zou werken. Dat Daniël door zou blijven spelen als ik maar gewoon heel stil bleef zitten. Eindeloos lang en ik het pas niet meer zou horen, omdat ik dan slapend in de auto op de achterbank lag. Dit keer thuis gebracht wordend door neeflief.
In de pauze hebben we het erover. Voorzichtig zeg ik, dat ik dit nog heel wat uren vol zou kunnen houden. Ik wil ook niet te overdreven sentimenteel vrouwelijk overkomen. Wat schets mijn verbazing. Neeflief zegt rustig dat hij het dagen vol zou houden. Muziek, teksten en verhalen van Lohues zijn weergaloos. Ik zal mij dan wel moeten gaan beheersen, anders komt hij bont en blauw thuis na dit avontuur. Nu al zit ik soms op mijn handen om te voorkomen dat ik hem constant in zijn bovenbeen knijp. Even contact. ‘Mooi hè?’
Vastzittend op mijn handen, terwijl de muziek mij wel zou kunnen laten vliegen. Het tintelt mij over de benen, mijn armen. Mijn middenrif zet uit, maakt plek voor mijn longen die de pianoklanken, de woorden, de beelden die ontstaan willen opzuigen. Een hart dat wild klopt van alle losgekomen emotie. Wangen en hoofdhuid tintelen mee. Mijn lijf wordt te klein voor de sensatie. Ik kom los van de theaterstoel. Ik los op in duizenden deeltjes en zweef, opgetild door de muziek. Ik strek mijn armen en vlieg door het dak van het theater naar de dijk, over de akkers en met vleugelties van keersevet vlieg ik naor de zönne. Ik weet zeker da ‘k het red, want ik wil weer umme. Met een kop vol zönicht naor mien meitie dat op mij wacht. Op disse prachtig mooie dag.

Ten tijde van Skik waren het al de verrassende teksten. De verhalen waarmee de nummers aan elkaar gepraat werden. Wat een plezier hadden we in een kelderzaaltje in De Meerpaal. Betonpaolties bent kut en Cowboys of Indiaans.
Jaren later weer in Dronten. Dit keer alleen. Vele vriendinnen gebeld maar de één had net een baby, de ander was zwanger en weer een ander wilde het juist die avond eens gaan proberen met haar vriend. Ik hoorde die avond in een boerderijschuur op het industrieterrein Lohues & The Louisiana Blues Club. Hangend tegen een deurpost en de wereld was mooi.
Tig keren theater volgden. Sommige voorstellingen meermaals. Verliefd op het gevoel dat Lohues losmaakt. Puur, zonder tierelantijn. Je hoeft niets uit te pakken, alleen open staan en ontvangen.

Gisteravond lag ik op de bank. Mijn hoofd in de schoot van mijn lief. Hij maakt muziek. Ik lig stil. Niets zeggen.

Deining

Deining

‘Yihaaa! Ik heb via de radio kaartjes gewonnen voor Retropopfestival, ga je mee?’ Wat leuk dat ze meteen aan mij denkt! Geen idee intussen waar ik eigenlijk voor uit word genodigd. Verstond door de slechte telefoonverbinding woorden als event en dansen en zag draaitafels en een grote loods voor me. Echt warm voor de muziek en locatie liep ik nog niet. Een check op internet brengt daar snel verandering in. Ik zie gras, om op te liggen. Onvoorstelbaar hoe snel mijn brein de zon heeft betrokken bij dit beeld. Er staan festivaltenten. Er staan mensen met instrumenten oftewel bandjes geprogrammeerd. De gedachte aan de keus festivalcamping of hotel verraadt mijn leeftijd en status.

Het festivalseizoen komt er weer aan. Mijn mailbox stroomt al enkele weken vol met mails waarin namen worden aangekondigd. Line ups van Paaspop, Dauwpop en De Zwarte Cross. Het voelt een beetje als oud sentiment. Been there, seen that, done that. Heerlijk hoor die nostalgie; gave beelden zie ik voor mijn oog verschijnen, grote verhalen klaar om mijn mond uit te rollen, een lichaam dat zacht meewiegt op de muziek of stuitert en een keel waar de whisky inglijdt maar waar ook net zo goed de inhoud van één van die vele festivalfruitbekers in verdwijnt.

Wat zal ik dit jaar bezoeken. Nog een aantal festivalterreinen of gaat het de kinderboerderij, de sprookjestuin en het bungalowpark met een bespottelijk animatiekonijn worden.
Je moet je leven leiden met wat binnen je bereik ligt. Ik heb mijn angst gekend, laat het mij alsjeblieft gegeven zijn om moeder te worden, maar het is mij gelukkig ook gelukt om vol passie alles te blijven ondernemen en zo mijn eigen geluk te creëren. Wat heb ik genoten van muziek en van het plezier maken met vrienden en misschien nog wel net zo goed met onbekenden. Slap ouwehoeren, een verrassende discussie, de vrijheid en het ondergaan van dit alles. Een rijkdom.

Ik denk dat het leven een dans is tussen creëren en ondergaan. Niet alles is natuurlijk ook maakbaar. Ondernemen en de adrenaline doorleven van nieuwe situaties. Het ervaren van de spanning, blijdschap en misschien ook teleurstelling en pijn. Blijven bewegen. Een avontuur zien in de steeds vernieuwende wereld. Hoe ik dan ook gruwel van de ballenbak, de Monkeytowns en Ballorigs komen geheid dit jaar in beeld. En wat zal ik genieten van een uitgelaten klauterend meisje. Ik zal op mijn knieën voor een kabouterhuisje gaan zitten en door het raampje kijken om te zien of ik een puntmuts ontwaar en in plaats van met een boek te liggen zonnen, verplicht zandtaartjes eten terwijl het zand mij waarschijnlijk echt tussen de tanden knarst. Ik zal een nieuwe wereld betreden.

Nog steeds blijf ik gek op muziek en zal ik genoeg ondernemen, maar langzaam zal ook wat was, zich mixen met was is. Misschien zegt de naam retropop ook eigenlijk al wel genoeg en kan ik met een gerust hart nieuwe wegen inslaan. Dat vakantiehuisje boeken en Koos Konijn een hand gaan geven.

Lijntje

Lijntje

Dat het consultatiebureau ook wel consternatiebureau wordt genoemd begrijp ik volkomen. Als het aan de wijkverpleegkundige had gelegen had ik mij inmiddels aangemeld bij heel wat projecten en cursussen. Ik pas perfect in de doelgroep als nieuwe moeder en dan ook nog eens als alleenverzorgende. Alsof een kersverse moeder tijd over heeft, laat staan een alleenverzorgende met werk buiten de deur. Ik vind het prettig dat ze meedenkt, maar ik moet ook oppassen dat ik er niet onzeker door word. Doe ik het misschien niet goed dat zij mij dit allemaal adviseert?
Het wegen en meten van mijn kleine meid vond ik altijd leuk. Nieuwsgierig naar de stand, maar toen een jaar geleden de term overgewicht viel, stond ik toch te trillen van verontwaardiging. Ik weet welke producten mijn dochter binnenkrijgt en in welke hoeveelheid. Ook weet ik dat ze erg beweeglijk is. Dit is dus haar gewone gewicht en geen overgewicht. Dat en het feit dat ik wel eens had gelezen dat borstgevoede kinderen anders groeien dan de groeicurve die het consultatiebureau mij voorhield, maakte dat ik de consternatie binnen de perken hield.

Los van voeding heb je dan natuurlijk ook nog te maken met familiekenmerken. Als ik terugkijk ben ik vaak stevig en fors genoemd. Als jong meisje in vergelijking met mijn nichtje en later als puber met mijn beste vriendin. Misschien waren zij wel smalletjes of knokig, maar ik heb enkel de beschrijvingen voor mijn figuur onthouden. Toen ooit tijdens het stappen iemand mijn billen vergeleek met een bijzettafeltje, handig voor zijn bier, had ik de anorexia-hoek in kunnen schieten ware het niet dat ik hem niet hoog had zitten. Feit is echter wel dat de opmerking met tig weerhaakjes in mijn geheugen hangt.
In Ghana kreeg ik de opmerking ‘You’re one of us’ te horen. Toen kon ik hem lachend en dankbaar in ontvangst nemen, terwijl de man met zijn handen rondingen aan gaf in de lucht en zijn lippen tuitte.
Soms als ik Eva Luna zie dansen denk ik ‘Heb je soms zwart bloed in je? Je beweegt zo heerlijk!’ Zou er dan misschien toch een kern van waarheid inzitten? Is het tijd voor een stamboomonderzoek? Wie weet kom ik onderweg dan ook nog wel enkele ‘Rubensvrouwen’ tegen. Nee, rap stoppen met denken in de overtreffende trap.

Ik blader nog eens door oude fotoalbums. Ik zie een meisje met een normaal postuur, soms zelfs fijntjes te noemen. Waarom gingen al die grote mensen mij dan steeds vergelijken met andere meisjes en zeiden ze dingen die maakten dat ik bijna een vertekend zelfbeeld kreeg. Bezorgdheid is goed. Het is goed dat een consultatiebureau de gezondheidsontwikkeling in de gaten houdt. Maar tsjonge grote mensen mogen ook wel even opletten met wat en hoe het kinderbrein het allemaal registreerd. Ik zal deze waarschuwing goed onthouden voor mezelf en op mijn eigen uitspraken gaan letten, want o wat wordt er wat af-vergeleken tussen moeders als het over hun kroost gaat.

En ja, ik zal net zoals mijn meisje misschien niet op de gemiddelde lijn zitten in de curve. Maar sterker nog, ik wil ook helemaal geen middenmoot zijn! Ik heb lekkere rondingen, een lieve lach en kan heerlijk dansen met dit lijf!