Niets

Niets

Ga door. Alsjeblieft, ga door. Ik wil nog veel meer horen. Neem mij mee met je muziek. Ik volg je. Ik zal niet zeggen dat het tijd is om te gaan. Speel door! Ik zit in het theater te genieten van het piano- en gitaarspel van Daniël Lohues. Ook al zou Eva Luna nu vanuit bed schreeuwen ‘Ik kan niet slapen’, ik zou haar negeren. Als ze vraagt ‘Wat gaan we morgen doen?’ Als ze vraagt of ik help zoeken naar een knuffel. Oké als ze haar troef ‘Ik heb groeipijn’ inzet zou ik twijfelen, maar verder kan de rest van de wereld deze avond roepen wat ie wil, ik ben onbereikbaar.

De werkdag is voorbij. Ik rijd naar de opvangboerderij om mijn meisje op te halen. Een cd van Beth Hart schalt door de auto. Ik wil weer mee. Weg uit mijn verantwoordelijkheden. De auto langs de kant van de weg zetten. De mais is nog niet hoog genoeg om mij in te verstoppen, maar als ik op mijn rug er tussen lig, zal het toch lukken. Mijn blik naar de hemel. Het vale blauw zien. Heldergroen jong blad. De geur van aarde. De brokken klei drukkend in mijn rug. Mijn armen wijd. Neem mij mee. Weg uit mijn hoofd. Weg uit mijn denken en analyseren. Mijn agenda en mijn plichten.

‘Ik wil altijd kind of poes zijn als we vadertje en moedertje spelen.’ ’Waarom?’ ’Nou dan hoef je niet op te letten, dan mag je gewoon spelen. De andere kinderen die de moeder of vader zijn aaien je soms zelfs nog over je hoofd. Ik wil later óók geen moeder worden, want dan moet je zorgen. Of nee, ik wil wel een kind, maar eigenlijk alleen als het onweert. Kan dat mama?’ ‘Volgens mij niet, maar wat niet kan, is nog nooit gebeurt.’ ’Wat zeg je mama?’ ‘Ach laat maar, maar waarom wil je dan wel een kind?’ ’Nou als ik dan misschien bang word van de donder, is er tenminste nog iemand bij mij en dan is het nooit zo eng. Ik ben wel blij dat jij in het echt mijn mama bent.’ ‘Ik ook.’
Vorige week deden we na het avondeten een rondje Urkerdwarspad. Zij op de skeelers en ik op de fiets. Ze kletst honderduit.

Even niets aan je hoofd, alleen maar spelen en op spannende momenten zorgen dat er iemand bij je is. Meisje, ik neem je idee even over.

Uitbreken

Uitbreken

‘Mama, hoe weten de dieren waar de dierentuin is?’ ‘Denk je dat de dieren zelf naar de dierentuin lopen?’ ‘Nee, want daar zitten ze in een hok en in hun echte leven zijn ze vrij.’

Het echte leven leven. Het kan je keihard om de oren slaan, maar op dit moment is het totale vrijheid voor mij. Ik zit op Dauwpop en schrijf de achterkant van mijn geprinte A4 entreeticket vol. Ik kom net uit de Jupilertent en ben gegrepen door de muziek. Mijn pen stuitert over het papier.

Denken is ‘overbedacht’. Over gekwalificeerd. Voelen. Verdomme, dat is het. Dat moet je je kind leren. Voelen. Ondergaan. Niet wegstoppen met denken, met ratio. Voel. Voel in je donder. In je lijf. Dat is je leven.
Ik sta in tranen bij Triggerfinger. Ik hoor de drum. Even later voel ik hem. Net als ik denk dat hij mij heeft, flitsen de grote rode lichtbakken op wit. Ze resetten. Het nummer krijgt een andere wending. Wie gaat ermee. ‘t Grootste gedeelte van het klapvee haakt af. Wie kan blijven voelen. Wie heeft vertrouwen. Wie durft. Wie durft even zonder grenzen te leven. Nee, geen durven. Het is jezelf gunnen. Of toch durven. Naar die andere wereld. Een andere dimensie. Dat is wat Eva Luna moet leren. Ik breng haar naar school. Super dat ze letters leert en sommen kan maken. Maar dit. Dit, wil ik haar meegeven.
Het is zo belangrijk en stom genoeg kan ik niet uitleggen wat het is. Mijn hand met pen gaat op en neer in de lucht. Klaar om de letters op te schrijven, maar ik kan je niet zeggen wat het is. Het is echter zo belangrijk. Ik wil woorden eraan geven zodat je weet wat ik bedoel. Maar waarom? Zodat ik ga denken? Zodat jij mijn gebeuren kapot kan denken? Als je er over kan denken is het een discussie? Is het een welles nietes? Ben je ermee eens of niet? Dit. Dit wat ik nu voel is waarheid.

Lieve lieve schat van mij. Je wil geen moeder worden. Je wil voor altijd bij mij, je mama in bed kunnen liggen. Dat is je reden om kind te blijven. Ach Lief, altijd, altijd kunnen we tegen elkaar aan blijven liggen. Als aapjes, als dieren met enkel instinct. We voelen. We voelen over het denken heen. Schat, als mama zover is kan je mee. Moét je zelfs mee naar festivals, naar de muziek. Maar nu nog niet. Ik wil even een dag geen vragen beantwoorden als ‘tot hoever kan je tellen’ en ‘hoeveel rondjes moet je draaien voordat de wc-rol leeg is’.

Mama breekt even uit. Uit de dierentuin en galoppeert met wapperende haren over een onbekende savanne.

Naastenliefde

Naastenliefde

‘Oh, wat een mooie kleur! Paars is mijn lievelingskleur mama.’ Ik laat haar de grote beurse plek op mijn bovenbeen zien. Ik wil wat medeleven, maar was even vergeten dat een ieder de boel weer anders beleefd.

Zo vindt de een de tulpenvelden; strakke kleurvolle Mondriaanvlakken in het polderlandschap mooi. Een ander verkiest de wilde losheid van een berm vol koolzaad en fluitenkruid. In de polder groeit het naast elkaar.
Wat de een belangrijk vindt, hoeft de ander niets te interesseren. En wat ik als waarheid beleef kan voor een ander een leugen zijn. Is dat een probleem? Nee. In ieder geval niet als we niet afhankelijk zijn van de goedkeuring of bevestiging van de ander. Helaas is dat laatste soms een struikelblok.
Het is ook moeilijk. Jij bent ergens helemaal vol van en wil zo graag de ander op je hand. Je kan ook zo overtuigd zijn en het een ander op willen leggen.

Je eigen ding ontdekken en kunnen doen is heerlijk. Ik ondervind momenteel een mooi voordeel van een latrelatie. Zo heb ik in de woonkamer nu een petrolblauwe muur, een groene bank en een behang voorzien van junglebladeren. Ik weet dat mijn Lief dit niet met stip op nummer 1 van zijn smakenlijstje heeft staan. Zouden we ooit samen in een huis wonen weet ik echter ook zeker, dat we door goed overleg, uitkomen op een inrichting die ons beiden zal bevallen.

Een van de vereisten om het samen goed te hebben; luisteren naar elkaar. Naar ieder met zijn eigen ik en eigen leven en beleving. Toen ik Eva Luna vertelde dat het paars ontstaan was door een harde botsing streelde ze lief haar vingers over de plek.
Als een ieder zowel zichzelf als de ander kan zien, beiden met respect en zorg, dan kan je een heel goede naaste zijn en hebben, en ik denk, dat dat in de buurt van vrijheid komt.

Overlevering

Overlevering

Wat heerlijk. De dagen lengen weer. Ik stap aan het eind van de werkdag, bij mijn werkgever het pand uit. Het is nog licht. Als ik via een polderweg naar de kinderopvangboerderij rij, zie ik de zon nog net boven de horizon van Urk hangen. Wat een mooie plaatjes levert dit op.
Nadat dochterlief in de auto zit en wij over dezelfde polderweg samen terug rijden naar huis, hebben we zicht op de maan. Als een onwerkelijke grote zilveren cirkel is ze aanwezig. We zitten ademloos in de auto. Als betoverd rijden we tussen de landbouwgrond door.

Het is mooi wonen hier. We wonen in een prettig dorp en om ons heen zien we de seizoenen weerspiegeld op het land. Eind jaren ’50 zijn er hier 151 landbouwers. In 2007 telt Tollebeek nog 90 landbouwers. Anno 2018 zijn er nog 60 landbouwbedrijven. Daarnaast zijn er ongeveer 15 bedrijven waarvan de landbouwer een baan erbij heeft of 75% van het land verhuurt. Boerderijen hebben een andere bestemming gekregen. De landbouwproductie is echter op hoog niveau gebleven en de landbouw levert nog een grote bijdrage in de exportbalans.

Hoe ik aan al deze wijsheid kom? Inside information uit het nieuw uit te geven Boerderijenboek van Tollebeek. In de Noordoostpolder wordt door een grote groep vrijwilligers hard gewerkt aan 11 boeken waarin alle boerderijen per dorp beschreven worden. Per boerderij wordt een verhaal gemaakt over de eerste bewoners, waar ze vandaan kwamen, hoe de begintijd verliep, welke gewassen verbouwd werden en verdere wetenswaardigheden. 
Voor het Tollebeker boek heb ik een kleine bijdrage mogen leveren. Ik ben er trots op dat ik mee heb mogen werken. Een aantal weken terug had ik eerlijk gezegd gewoon spijt dat ik ‘ja’ had gezegd op de vraag ´help je mee´. Er moest natuurlijk wel even wat werk verzet worden.

Maar wat zijn de verhalen die je hoort, nu je dicht op het vuur zit mooi. Ik geniet ervan als ik Wims lachende gezicht met verwilderde witte haardos daarboven de vergaderkamer zie binnenstappen. Hij vertelt over het kleine huisorgel waar tijdens de kerkdienst in de barak op werd gespeeld. De eerste vijf minuten van het orgelspel zat de jeugd in spanning te wachten. Komen ze weer tevoorschijn? En ja hoor, de muizen vlogen uit het orgel. Hij kan de geur, de kleur, het voelen van 60 jaar oude gebeurtenissen overbrengen.

Ik houd van deze overlevering. Het vastleggen van je roots. Je moet in het ‘nu’ leven, maar wat is het belangrijk om te weten waar je vandaan komt. Het geeft je wortels, houvast. Je leert waarom de wereld is zoals hij is, en waarom mensen doen wat ze doen. Dat maakt dat je de wereld om je heen beter leert begrijpen. Je kan jezelf een mening vormen, maar ook zien dat die wereld niet zwart-wit is. Uiteindelijk hangt alles aan elkaar door een hoop oorzaken die weer het gevolg zijn van andere oorzaken. 
Ach, je kan veel van de overlevering leren, maar ik vind het ook gewoon leuk.

Fré, Syds en Wim poseren intussen. In 1958 deden ze dit samen voor de schoolfotograaf. Nu zestig jaar later, staan ze opnieuw voor de camera en sieren zo het Boerderijenboek. ‘Het was in onze jongere jaren hard werken, maar ook meer dan dat’, verhalen ze. ‘Het was vroeger niet beter, maar wel gezelliger.’

Er komen nog vele volle manen. Vele Tollebekerverhalen zullen beleefd worden. Wat staat er in het boek dat over 50 jaar wordt uitgegeven. Je zou misschien aan de hand van de overlevering een stuk kunnen voorspellen.
De toekomst.
Het hangt af van wat je nu aan het doen bent.

Bescherming

Bescherming

Ik geniet van de kleine kerstboom staand in de hoek van je bed. De tientallen gekleurde lampjes branden om de beurt. Als ik inadem schijnen de groene. Als ik uitadem doven ze langzaam en gaan de gele aan. Ik adem in en de rode gaan branden. Het lome tempo is heerlijk rustgevend. Het te lange lichtsnoer hangt om de boom en slingert vervolgens door de lattenbodem van het bovenste bed in het stapelbed. Jij slaapt onder deze lichtjes. Een warme gloed kleurt je wangen. Ik zit al geruime tijd middenin de nacht op de grond voor je bed.

Ik wil je beschermen. Ik zou de hele nacht hier kunnen zitten als dat nodig is. Je liefhebben gaat voor mij vanzelf. Je jouw leven laten ontdekken is soms moeilijk.
Ik hoor de hoge stem van Willy Alberti zingen: ‘Je bouwt het liefst een muurtje om haar heen’.

Eigenlijk zou ik beschermengelen voor je moeten regelen. Ik denk dat ik er heel veel zou kunnen vinden. Ik ken tenminste veel mensen die overleden zijn. Ik denk aan twee opa’s van je. De een zou je super verwennen en de ander gaat zeker weten met je op kabouterjacht. Mijn twee oma’s zouden ook vast wel een oogje in het zeil willen houden. De een zou samen met je de slootkanten en bermen bloemvrij plukken. De ander zou je leren werken, zelfstandig te zijn en trots. Mijn hoofd vult zich en ik moet glimlachen. In mijn verbeelding is je kamer nu vol met jonge en oude mensen.

Ooit kon jij ze echt beleven. Als 2-jarige beschreef je geregeld de aanwezigheid van een man op de overloop als je van jouw naar mijn slaapkamer liep. Als 3-jarige danste je heerlijk vrij door de woonkamer. Plots hield je in. Alsof je bijna botste. Je lijfje verstijft. Je draait je om naar mij. Ja, ik heb het gezien. Je kijkt weer terug, glimlacht naar iets en danst verder. Ik kijk naar de ruimte voor de deur. Ik zie niets, maar weet wel de nabijheid van iemand.
Soms pols ik je nog. Zie jij dingen die ik niet zie? Je weet niet waar ik het over heb.

Geregeld denk ik, ik en meerdere mensen kijken helemaal niet goed. We hebben de muurtjes veel te dicht om onszelf heen geplaatst. Een beperking van het leven. Het is ook moeilijk, de balans; het plezier en de angst van het leven te beleven.

Ik zit stil. Ik adem rustig in en uit. Ik voel vertrouwen. Ik voel mij beschermd door iets vanuit mijzelf. Liefde. Is Liefde doorgeven bescherming? Zijn wij elkaars beschermengelen?

Moed

Moed

‘Keep shining. The world needs your light.’ Ik pak een tijdschrift van de deurmat en een kaartje met deze tekst waaiert eruit. We shinen zo wel weer. Komt goed. We moeten alleen nog even opdrogen en bijkomen.

Intens genoten we net van het Sinterklaasfeest op mijn werk. Staand op de stoel stond je te dansen en zwaaien. Je ontving een pakje met haarspulletjes van de Sint.
Thuis sta je voor de spiegel. Hoe jong je ook bent, als je haar niet goed wil zitten, ben je gewoon gefrustreerd. Dan snauw je tegen de spiegel. Dan gooi je wat je in je handen hebt aan de kant. Dan voel je je rot en kan je wel huilen. Echt huilen lukt nog net niet, zo erg is het dan ook weer niet, maar een nephuiltje kan je er best tegenaan gooien.
Ik zit op bed en vouw de was. Ik krijg alles mee. Ik kan zeggen: ‘hou op met je belachelijke gedoe’, maar ach. Ik zeg ‘Kom maar bij mama’. Je rent de vier passen van de badkamer naar mijn uitgestrekte armen toe. Stort je tegen mij aan en begint ineens écht te huilen. Ik schrik van het in en intrieste geluid en streel je haar. ‘Ik wil naar papa Edwin’, snik je. Drie jaar geleden hadden we voor het laatst contact met hem. Ik til je in mijn armen en laat ons achterover op het bed vallen. In de foetushouding lig je op mij. Je huilt.

Zo even vond ik een mooie tekening met daarop de tekst ‘Van Eva Luna Voor papa’. Hij lag in bed op Paul’s kant. Voor wie zou hij zijn. Soms lijkt er een verband; hoe closer je bent met Paul, hoe pijnlijker de loyaliteit naar je vader.

‘Ik kan nu eindelijk schrijven. Ik ga een brief sturen. Vragen of hij komt.’ ‘Wat zou je samen willen doen?’ ‘Maakt niet uit, als hij er maar even is.’ Ik lig op mijn rug. De tranen vloeien zo mijn oren in. Ik wil geen geluid maken. Dit is jouw moment. Je lijfje trilt tegen dat van mij aan. ‘Ik weet dat ik soms niet leuk doe.’ Dat je twijfelt aan jezelf doet míjn lijf trillen. Woede; inherent aan mens zijn, is soms niet leuk zijn. Verdriet; omdat je denkt aan schuld. Ik praat nooit negatief over je vader. Heel voorzichtig zeg ik nu echter dat hij een beetje dom is. Iedereen zou toch zo’n mooi en aardig meisje willen kennen?
‘Ik wil mijn foto terug.’ Ik weet precies welke je bedoelt. In het voorjaar had je de foto van jou en je vader, inclusief een deel van het fotolijstje in de tuin begraven. ‘Als hij toch niets doet, kan ik hem net zo goed begraven. En het doet mij zeer om hem iedere keer op de foto te zien.’ Ik heb de foto, nadat ik dit drie dagen na het gebeuren meekreeg, ik vond het glasplaatje in de tuin, laten liggen.

‘Kom, we gaan naar zolder. Mama heeft daar nog foto’s van jou samen met papa Edwin.’ Ik zit in kleermakerszit op de grond. Jij kruipt als een gewond dier huilend in het holletje dat ontstaat en laat een paar foto’s door je handen glijden. ‘Mogen ze naast mijn bed liggen?’ ‘Ja hoor.’
We lopen naar beneden. Je ziet speelgoed op de trap. ‘Zullen we samen spelen mama?’ ‘Is goed schat. Zet het beneden maar alvast klaar. Ik kom zo.’

Ik leg de foto’s op je nachtkastje. Kniel op de grond en leg mijn hoofd op jouw bed. Mijn mond druk ik in het dekbed. Ik wil niet dat je mij beneden hoort. Ik wil niet dat je mijn verdriet ziet, al weet ik dat jij alles kan zien, ook zonder je ogen te gebruiken.
Lieverd, ik zag net ook al die vaders op het Sinterklaasfeest. Overal zijn vaders die voor hun kinderen zorgen. Ik wil alles wel 2x voor je doen. Je dubbel knuffelen. Dubbel zoveel spelletjes met je doen. Dubbel zo vaak boos worden lukt ook.

Ik kom beneden. Pak een tijdschrift van de deurmat. Er waaiert een kaartje uit. Ik loop de kamer in en zie dat jij klaar bent voor de volgende ronde. Ik voel mij ook weer oké.
Keep shining. The world needs your light!

Verrijking

Verrijking

‘Oelewapper!’ schreeuwde ik in de klas. Lachend vertelt ze over de nieuwe letter die ze vandaag heeft geleerd. ‘Juf vroeg wie er een woord kende met de ‘oe’. De hele klas moest hard lachen’, om er ineens beschaamd achteraan te zeggen ‘en ik had geeneens mijn vinger opgestoken.’

‘Pfff’, ik zucht en verleg mijn hoofd op het ligbed. ‘Wat is er schatje?’, klinkt het zoet vanaf het strandbed naast mij. Ik schuif mijn zonnebril omhoog en doordrenkt van luiheid en warmte antwoord ik: ‘Geef me nog een keer zo’n 24 uur’. Ik zie een kameel mijn blikveld binnen lopen. Rek mijn arm uit om de cocktail op de tast naast mij te zoeken en kijk hoever ik in mijn boek ben.
Ik zie geen enkele piramide in Egypte. Ik bezoek geen bedoeïenen in de woestijn. Loop niet met een plattegrond in mijn handen door een grote stad. Ik dobber enkel in het zout van de Rode Zee.

Ik ben trots op mijzelf. Het lukt mij voorzichtigjes om de woorden van Jan Heemskerk ‘Jullie vrouwen zijn ten enenmale onmachtig om niets te doen’ te weerleggen. Zijn schitterende column geplaatst in 2015 in het tijdschrift Linda heb ik destijds uitgescheurd. Het is een waardevolle tekst met als titel: ‘Vrouw durf te ontspannen’ en legt haarfijn een verschil uit tussen man en vrouw. ‘… Dat komt doordat jullie vrouwen denken dat vrije tijd is bedoeld om van te genieten. Jullie verwachten er iets bruisends van en actiefs. Iets wat je verrijkt en ontplooit. Waar je op magische wijze van opknapt en jezelf ook nog mee ontwikkelt. Niets is echter minder waar. Vrije tijd is bedoeld om bij te tanken. In de standby-modus te gaan. Te vergeten. Te rusten. Aan te sterken en te ontspannen. Waarom denk je dat mannen, als ze al niet de hele dag in hun nest gaan liggen, van die breindode dingen gaan doen als ze vrij hebben? Bier drinken. Golfen. Bier drinken…..’

Wat ben ik een oelewapper dat ik hem op zondagmiddag van de bank af probeer te krijgen. Ik moet er juist naast gaan liggen. Kleedje over ons heen en de beelden van Gold Rush, Moonshiners, Pawn Stars en de krabvissers van Deadliest Catch over mij heen laten komen.
Ik hoef niet braaf in de klas te zitten. Op te letten of ik nog wat kan leren. Ik hoef geen vinger op te steken of uit te steken om mijzelf eens goed te verrijken. Is niets doen misschien wel juist verrijking, bedenk ik glimlachend?

Volgens mij heb ik mij zojuist ontwikkeld. Mooi meegenomen in mijn vrije tijd!
Tja, ik blijf toch nog een beetje vrouw-minded.

Dankbaar

Dankbaar

’Ik ga een andere moeder zoeken, mama!’ In de categorie ‘ooit krijg je als ouder deze zin naar je hoofd geslingerd’ werd hij vanmorgen door haar gemaakt. Boos en krachtig staat ze voor mij. Ze kijkt mij uitdagend aan. Kom maar op, straalt ze uit, ik lust je rauw.
Ik voel mij niet gekwetst. Stiekem spreekt het idee mij wel aan. Ik moet mij dan ook inhouden om haar niet op weg te helpen. Haar in de auto te zetten. Huizen van vriendinnetjes bij langs te rijden en haar ergens te dumpen onder de woorden: ‘Probeer het daar maar even lieverd van mij!’

Wat ben ik blij met al het geduld van juffen en badmeesters. Van al de mensen om ons heen die haar kansen willen geven om haarzelf te ontwikkelen. Haar haarzelf willen laten zijn. Nu zal ze daar ook vast geen brutale mond hebben. Ze zal eerder staan met haar koppie licht voorover gebogen, vingers in de mond, spelend met een wiebeltand. Al zie ik, als ik haar stiekem op de opvang even kan waarnemen, een heerlijk spelend kind; zo vrij en blij.

Ik ben dankbaar dat meester Ben haar in het zwembad allerlei spannende oefeningen kan laten doen, terwijl ze een glimlach op haar snoetje houdt. Dankbaar voor haar half-zus die in Burgers Zoo met haar op avontuur gaat door de Bush en maakt dat mijn meisje zo trots op haar is. Dankbaar dat ze van haar juf haar beer ‘s morgens in de kring op schoot mag houden, ondanks dat het geen spulletjesdag is. Dankbaar dat mijn meisje zelfs op vrijdagmorgen nog graag naar school wil, omdat ze hoopt dat ze gaat rekenen.

Ik ben oma dankbaar die haar speciale koekjes geeft en altijd wel eentje meer, dan dat ik zou doen. Dankbaar dat mijn vriend haar laat gieren van de pret en dat ze hem soms verkiest boven mij bij het naar bed brengen. Dankbaar dat een vriend haar bij de hand pakt en zegt: ‘Kom, we gaan de andere kinderen buiten op het erf zoeken.’ Dankbaar dat de grote meisjes die op het erf spelen, het zo leuk lijkt om eens op haar te passen. Dankbaar voor de oppasmeiden die ik al heb en haar zoveel aandacht geven; daarin vast uitgebuit door mijn meisje.

Het is soms moeilijk.
Het allerliefste meisje van de wereld opvoeden. Om haar alles mee te geven, óók de grenzen.
Ik ben dankbaar voor de steun van mijn vriendin, die mij deze ochtend helpt, als wij uitgeput en met tranen in onze ogen voor school staan.

Koesteren

Koesteren

Staand achter mij. Zijn kin op mijn hoofd. Zijn armen om mij heen. Het stevig vasthouden van elkaars handen. Ik zie de tranen niet, maar weet dat ze er zijn. Misschien nog ingeslikt, maar ik voel ze. Zijn verdriet.
Ik zet mijzelf aan het werk. Bij elke inademing zuig ik mij vol met mooie muziek, de frisse buitenlucht, de blijdschap die er hangt op het Ketelhuisplein. Ik vul mij. En wel zo vol dat ik over kan stromen. Ik voel de liefde als een vuurbal in mijn buik groeien. Lijf tegen lijf. Dat de gloed hem mag troosten.

Ik zie de beelden op het grote podium. Schermen gevuld met een vallend skelet in rode gloed. Ik hoor de bassen over mij heen denderen. Hoor Volbeat met ‘See me falling, yeah down and lonely. Are the angels on their way, I’m in the dirt. Hear me screaming, see me bleeding. Cause the days, no more the same without you. Feel the sadness burning in my heart. You left to early father love.’

Bij Lola Montez staan wij innig zoenend. Het nummer dat ons bij elkaar bracht. Ik hoor Dead but Rising en wring mij door een paar rijen mensen heen zodat ik, voorzichtig want ik heb verkeerde schoenen hiervoor aan, in de pit mee kan douwen. Vriendlief achterlatend die het liefst zijn knokkels vel-loos slaat op elke gast die mij beukt. Mijn osteopaat zal mij lichamelijk wel weer oplappen en ik ken een adelaar. Alles komt goed.

Ring of Fire en Sad Man’s Tongue. Voorzien van heerlijk intro. De voorpret bezorgt het publiek al bijna een orgasme. De gedachte dat mijn vent vanavond nog de zoetigheid van cola en whisky van mijn borsten kan likken, de persoon voor mij tikte mijn glas aan, laat mijn ogen stralen. Ik spring, schreeuw, geniet!

We staan in de open lucht. Heel af en toe de nevel van regen ontvangend. Verkoelend bij al het vuurwerk van de meer dan geweldige show. Opgaand in de band. Fijne vrienden om ons heen. Elkaar met een knipoog aankijkend als Still Counting wordt ingezet; ‘Counting all the assholes in the room.Well I’m definitely not alone.’
We leven! We hebben het goed! We vieren het leven!

Mooierd

Mooierd

‘Als je mooie woorden gebruikt mama, dan wordt het nog mooier!’ Eva Luna weet het mij feilloos uit te leggen. ‘Jij wilde toeren, maar als we Pauls woord ‘cruisen’ gebruiken, is wat we doen veel cooler.’

Ondanks de airco, staan de ramen naar benee. We hangen nonchalant onze elleboog naar buiten. Eva Luna maakt het geheel af door met regelmaat een vinger de lucht in te steken. Een groet aan gapende voorbijgangers.
Wij hebben even oponthoud. Midden in het centrum van Domburg is een poppentheater aan de gang. Er staan mensen op straat. Wij, als twee goedlachse knappe blondjes, wachten wel geduldig. Ondertussen meer aandacht trekkend dan de hoofdact.
We rijden namelijk in het grote glimmende zwarte beest; de Dodge Ram 1500 Laramie.
Oke, mooie spullen kunnen ook meehelpen in de beleving, maar buiten dit centrumdingetje om, had ik met mijn Opel Astraatje hetzelfde genietende effect gehad.

‘Mama jij hebt niet zo’n kaartje als Paul. Verdwalen we nu niet?’ Ach, dat is ook maar een woord. We cruisen door de punt van Walcheren. We hebben de tijd. Genieten van het uitzicht en joelen gillend mee met de te hard aanstaande muziek.
We zijn hier goed in; plezier beleven, vrij zijn, ontdekken.

Eerder deze week ontdekte Eva Luna een krabbetje op het strand in haar schepnet. ‘Voor het eerst in mijn leven mama!’ Later volgden de zeesterren. 
Nu liggen we op onze buik op de handdoeken. Voor ons een bult schelpen. Ik mag helpen uitzoeken. Welke schelpen mogen er mee naar huis. Ik selecteer op gave hele versus kapotte. ‘Nee mama, als de binnenkant van een scherf heel mooi gekleurd is, is hij ook goed en je moet kijken naar de zeeribbels die erop zitten.’
Ik hou van de overvolle emmer schelpen die later in de strandkar staat. Ik hou van mijn meisje met haar oog voor al het mooie.

Terwijl we aan het uitzoeken zijn zegt ze: ‘Eigenlijk mama, zeggen de woorden die ik ken, niet wat ik zie. Deze schelp is mooier dan ‘witte schelp’. Ik noem deze Saladi. Deze heet Samana en deze heet Maskoeda.’
Als een malle ga ik meeschrijven. Haar woorden blijven maar komen. ‘Deze heet Seeda, deze Halla en dit is een Ganza. Dit is een Koesamisteen die zorgt dat je niet gaat opgeven. Dit is een Wasanasteen. Dit een Proesaanschelp die zorgt dat mensen beter voor elkaar en de huisdieren zorgen…’ 
De rest van de woorden gaat verloren in de wereld waarin ik door haar verblijf.

Mooie woorden. Soms misschien fantasie, maar wat een heerlijke kracht; het mooie benadrukken! Wat goed voor je welbevinden! Dankjewel Mooierd, voor al jouw moois!