Category Archives: 14. Ghana 2005

17. Dinsdag 9 augustus

17. Dinsdag 9 augustus

Om 4.00 uur sta ik klaar en wacht op de bus die mij weer naar Tamale brengt. Ik merk dat ik mij verheug op het weerzien met mijn Ghaneze familie.
Zondag schoot de receptioniste van Mole mij aan met de vraag of ik Sibon kende. Ja, dat is mijn broer. Het bleek dat Sibon gebeld had met de vraag of ik veilig was aangekomen. Wat lief en een fijn gevoel dat er iemand hier op je let. ’s Avonds zou de receptioniste terugbellen en doorgeven dat alles heel goed met me ging.

Mole is het vertrekpunt van de bus en samen met een paar andere hotelgasten behoor ik bij de eerste passagiers. Gelukkig. Dat betekent zitten op een gewone stoel. Onderweg stappen er allerlei groepen in en het duurt niet lang of de bus is weer tot de nok toe gevuld.
Ik doe mijn best om te slapen. Ik heb deze weg nu wel gezien en op deze manier hoef ik niet te luisteren naar mensen die willen dat ik opschuif omdat zij nu met z’n tweeën op de kleine tussenbankjes zitten. Na een uur slapen word ik wakker. Het is inmiddels licht geworden en ik vind het ook wel weer leuk om rond te kijken.

Er volgt een korte stop.
Voor in een dorpje stroomt de bus bijna leeg om vervolgens aan het eind van het dorp weer vol te lopen met nieuwe passagiers. We staan ongeveer een kwartier stil en ik zou willen dat ik al de geluiden om me heen had opgenomen. Boos klinkende mannenstemmen. Druk pratende vrouwen met schelle stemmen. Huilende kinderen. Een ronkende bus. Blatende geiten. Meisjes die hun koopwaar aanprijzen en met gillende geluiden aandacht proberen te trekken van buspassagiers. Toeterende brommers. Krakende en piepende busstoelen, omdat mensen gewoon over de rugleuningen lopen, want het pad is te vol.
Tel daar alle beelden en geuren bij op en je bent compleet verzadigd.

Thuis gekomen word ik enthousiast begroet door Samantha die uit huis komt rennen als ze het geluid van de poort hoort. Edina klemt zich aan mijn been.
Ik ben moe en heb even een soort katergevoel dat ik wel vaker heb als ik ben weg geweest, het heel mooi heb gehad en dan weer thuis kom. Ik ga op de bank liggen lezen met een cd van Counting Crows op de achtergrond en koekjes binnen handbereik. Als ik ben bijgekomen loop ik naar het internetcafé en geniet van al de leuke berichtjes op mijn webspace.
Sibon zit plotseling naast me en ik ben blij hem te zien. Als ik even later weer thuis kom, zegt Salomon dat hij yam voor mij gaat klaarmaken, wetende dat ik deze naar aardappel smakende wortel lekker vind.

Aan het eind van de dag bezoek ik Doris in het ziekenhuis. Maandag is ze geopereerd. Ze had een vleesboom in haar baarmoeder.
Wat een vieze bende is het in het hospital. Als je de muren aanraakt wordt je volgens mij al ziek. Doris ziet er moe uit. Ze heeft veel bezoek en het loopt af en aan voor haar. Ik vind het mooi dat ze zoveel mensen om haar heen heeft. Ik moet bij haar op bed zitten en tussen alle andere praatjes door hebben we contact. We maken grappen rondom het bed. Soms begrijp ik er niets van omdat ze dan in een Ghanees dialect praten. Doris lacht en grijpt naar haar buik.
Ik vraag of ze het leuk vindt als ik morgen met Edina kom. Sinds vrijdag ligt ze al in het ziekenhuis en heeft ze Edina niet gezien.
Ik neem morgen een vrije dag. Ik wil slapen totdat ik uit mezelf wakker word en niet zoals de afgelopen dagen dat ik 2 keer om 3 uur en een paar keer heel vroeg eruit moest voor een riviersafari en een gewone safari. Ik voel me nog goed, maar weet dat ik wel even pas op de plaats moet maken, wil ik me zo goed blijven voelen. Mijn leven hier is door de combinatie van alles zeer intensief. Plus ik moet eens een stapel kleren wassen.

Na het eten ben ik met Edina met een ballon aan het spelen. Het gaat steeds wilder. We zetten de tafel aan de kant en zetten de cd van Daniel Lohues & The Louisiana Blues Band harder en staan te swingen. We lachen, zwaaien met onze armen en dansen met heel ons lichaam. Ik laat haar op mijn voeten staan en we dansen de kamer door. Als ik haar op mijn nek til, steekt haar hoofd bijna in de ventilator. Ik laat me uitgeput en bezweet in de stoel vallen en Edina stort zich boven op me. Het is snikheet voor mij, maar ze ligt zo lief geklemd op mijn borst dat ik haar maar laat liggen.
Mijn katergevoel van vanmorgen is door deze hartelijke familie alweer lang verdwenen.

16. Maandag 8 augustus

16. Maandag 8 augustus

Ik heb heerlijk geslapen en om 7:00 uur sta ik klaar om met de gids mee te gaan voor een wandeling naar de waterplas waar de olifanten zijn. Er zijn 4 groepjes van 4 a 5 personen met een ranger. Alleen in het begin zien we even een ander groepje, maar al snel loopt elke ranger een kant op.
We lopen door de grassen. Soms over uitgesleten smalle paadjes, maar meestal dwars door alles heen. We komen ook bij de eerste waterplas en zien 6 olifanten in het water liggen. We staan op de rand van de oever en we houden elkaar goed in de gaten; wij hun en zij ons. Met hun slurf zuigen ze water op en brengen dat naar hun bek. Vervolgens spuiten ze het restant aan water de lucht in. Super grote oren wapperen heen en weer en ze laten zich zo op de kant vallen en verdwijnen vervolgens helemaal onder water. Ze zijn zwart van kleur nu ze zo in het water liggen.
Ik vind het jammer dat er niet ergens een paar op de oever staan. Ik had wel willen zien hoe groot ze zijn. Tuurlijk weet ik wel dat ze groot zijn, maar ik wil dat indrukwekkende grote beest wel hier in het echt aanschouwen.
Zittend op het speciale platform bij het hotel zo’n 100 meter bij de plas vandaan heb ik ze  al gezien en zelfs van zo’n afstand maken ze  veel indruk.

We lopen verder. We zien vele hoefsporen op de grond. Er zijn hier veel verschillende soorten antilopen. De ranger steekt zijn hand op. We kijken naar de richting waarin hij wijst en zien een groepje waterbucks. Een soort antilope met dikke bruingekleurde vacht met zwarte poten, een wit plekje onder de staart en een witte rand in de oren. De mannetjes hebben horens. Ze hebben ons opgemerkt, kijken naar ons en staan klaar om weg te springen en rennen als we ons zouden bewegen. Een van de beesten draait zich om, om verder te trekken en de rest volgt.
Ik vraag naar het waarom van hun naam. Als je deze beesten ziet weet je dat er water in de buurt is. Ze kunnen namelijk niet langer dan 1 a 2 uur zonder water. We lopen verder en komen verschillende groepjes waterbucks tegen, sommigen kunnen we zelfs tot zo’n 30 meter afstand naderen als we door de dichtere bossen rondlopen.
Grote vogels zweven door de lucht. Vleugels met een spanwijdte van een paar meter. Vleugels met uitstekende pennen. Vogels in de kleuren zwart-wit en bruin. Ik denk een vogel te zien lopen een eind verderop. Hij is zwart, ongeveer zo groot als een zwaan als die rechtop staat en waggelt als een eend. Ik wijs de ranger erop en vraag wat voor een vogel dat is. Hij ziet hem niet; black, half meter high, walking like a duck…..het blijkt een aap te zijn. We zoeken naar meer apen maar blijkbaar was dit een verdwaalde. De meeste apen (behalve de bavianen) leven verderop in de bossen. Het National Park Mole is namelijk zo’n 5.000 km2 groot en hierbij het hotel is het geen verzamelplek voor alle dieren.
De meesten zitten ver weg in de jungle. Wel zien we af en toe wrattenzwijnen, liefkozend pumba’s genoemd naar de film the lion king. Het is zaak dat wij ze eerder zien dan zij ons, want ze zetten het gelijk op een lopen en wachten niet stilstaand en gespannen af wat we gaan doen, zoals de waterbucks. Vogels in de mooiste kleuren vliegen langs ons heen. Er zijn iets van 300 verschillende vogels hier en vogelliefhebbers kunnen zich hier dagen vermaken.

In het begin keek ik veel naar de grond op zoek naar een slang. Als ik maar hard stamp voelen ze de trilling door de grond en verstoppen ze zich misschien (hopelijk) wel uit bescherming. Na een paar passen loop ik weer gewoon. Er is zoveel moois om me heen en dat eist alle aandacht op.
De ranger loopt met een geweer voor het geval dat er toch eens een wild beest op ons af mocht komen. Er zitten ver weg in de bossen leeuwen en je weet maar nooit of er eens eentje een keer dichter bij het hotel komt. Ik loop achter hem en bekijk hoe het eruit ziet. Het lijkt een grote buks. Ik kan wel richten en schieten. Ik probeer te zien hoe het zit met de kogels. Stel nu dat er eens iets gebeurd. Stel dat er een beest op ons af komt. Stel dat de ranger wat overkomt. Stel dat ik het geweer in handen krijg. Ik glimlach en fantaseer mezelf al als held van dit hele ‘stel-dat-verhaal’.

Na ruim anderhalf uur lopen zijn we weer bij de waterplas. Volgens de gids komen rond dit tijdstip meerdere olifanten naar de plas om te drinken en baden. Helaas, er staat er geen. Tijdens het laatste stuk van de wandeling zagen we er trouwens wel eentje zo’n 60 meter verderop in de bosjes staan. Hij trok een tak van de boom. We stonden even stil maar de ranger maande ons aan om door te lopen. Was dit een te gevaarlijke plek of zouden er bij de waterplas meer staan en wilde hij ons die laten zien?
We wachten een tijd, maar nee er komt niets. We moeten kiezen, betalen we de man nog een uur en wachten we af of lopen we terug naar het hotel. Ik wil heel graag een olifant zien van dichtbij en wil daar best een poos op wachten. Evelien heeft problemen met haar darmen en wil wel terug. Het andere stel zegt niet veel. Ze willen de olifant wel zien, maar ja hoe lang zit je hier dan nog. Voor het geld hoef je het niet te laten. Het kost nog geen 1 euro per persoon per uur. We twijfelen nog even door. Ik vind het even niet erg dat er geen beslissing valt, want op deze manier staan we toch maar mooi bij die waterplas.

En dan opeens komt er een grote olifant tussen de bosjes door aangelopen. Hij loopt over het pad waar wij zo even nog liepen. Alle Jezus wat dichtbij. Wat is hij groot. Achter hem komt er nog een. Op minder dan 50 meter afstand, 40 meter, 30 meter, maar in plaats van af te buigen naar het water blijft hij op ons aflopen. We volgen de ranger naar de bosjes, zodat de hele oever goed vrij is en de olifant die kant verkiest. De eerste olifant stapt even later in het water. De tweede gaat aan een boom staan trekken. Er komt nog een olifant. Hij staat even bij de overgebleven olifant en verdwijnt dan uit het zicht. Aan welke kant van ons zal hij zo meteen opduiken?
De ranger wordt drukker en licht paniekerig en we kijken elkaar vertwijfeld aan. De olifant is geenszins van plan om richting het water te lopen. De ranger klikt met zijn geweer. Het geluid van het geweer zou de olifant herkennen was verteld. Hij zou weten dat dat zijn enige vijand is en zich terugtrekken. Nou, deze olifant dus niet. Op zo’n 20 meter afstand staat hij voor ons. Ik heb zoiets van ja, mijn wens is nu wel vervuld, ik heb je gezien en weet hoe indrukwekkend groot je bent. Ik geloof zo dat je alles op je pad verpulverd en je door niets en niemand tegen laat houden. Loop nu maar mooi dat water in.

De ranger haalt zijn kogels tevoorschijn en ik zie aan zijn handeling dat hij gespannen is als hij het geweer laadt. Ik verbaas me trouwens eerst dat het nog geeneens geladen is, maar ja dat zal wel weer zo’n veiligheidsreden zijn i.v.m. ongelukken. De ranger richt zijn geweer al voor het geval de olifant nog dichterbij zal komen. Intussen kijken wij met z’n vieren rond of we de andere olifant kunnen lokaliseren. Het is behoorlijk spannend en de term lekker spannend is even niet van toepassing.
Ik geloof nooit dat die olifant neervalt als hij 1 kogel in zich krijgt. De kogel dringt nooit door zijn huid heen. Waarschijnlijk rent hij in woede op zijn vijand af. We moeten stil zijn, zegt de ranger. Hij glimlacht erbij en zegt dat we niet mogen gaan rennen. Zijn glimlach is niet overtuigend voor ons.
De derde olifant staat plotseling achter de tweede en leidt de aandacht af van olifant nummer 2. Gezamenlijk trekken ze vervolgens langs ons heen het bos in. De ranger stelt voor om weer naar het hotel te lopen en wij vinden dat een goed plan. De steile klim de heuvel op naar het hotel is zwaar, maar er zit nog genoeg adrenaline in het lijf dat meehelpt bij deze klim.

Aangekomen op de kamer neem ik een douche en pak vervolgens een nagelknippertje en nagellak. Ik ga eens lekker tutten. Lekker zo’n vrije dag en er is al genoeg spanning geweest. Ik hoef me dus niet eventuele zorgen te maken over dat de dag saai mocht zijn.
’s Middags zit ik heel lang op het platform en kijk uit over de waterplassen, de velden en de bossen waar ik ‘s morgens gelopen heb. Ik zie vele dieren en vind het mooi dat ik nu meer van ze weet. Met de verrekijker haal ik ze dichterbij.
Ik schrijf veel in mijn dagboek en lach om de brutale bavianen. De baboons weten blijkbaar al dat het lunchtijd is. Een groep van zo’n 10 apen struint langs het zwembad en de huisjes.
Eigenlijk is het niet veilig voor ons. Zo wilde een jongen een foto nemen van een klein aapje dat 10 meter voor hem stond. Het aapje gaf ineens een gilletje en daar stormde vervolgens een grote aap over het veld richting de jongen. De jongen rende en sprong over een muurtje en kon nog net zijn camera redden. Tegelijkertijd schreeuwde een vriend van hem heel hard. De aap schrok en keerde toen pas om. Had de aap hem te pakken gekregen dan zou hij met zijn klauwen of tanden een stuk vlees van je afscheuren.
Terwijl ik zit te schrijven zitten er een aantal baboons in een boom naast mij. Mijn tasje heb ik inmiddels op schoot liggen. Een van de apen zit op dit moment namelijk met een gestolen fanta-flesje in de boom.

Nu de zon schijnt is het echt erg warm en ik blijf mooi op het platform zitten dat in de schaduw ligt en waar je nog een beetje wind vangt. Eigenlijk wil ik wel bruin worden, net zoals de mensen die nu bij het zwembad zitten, maar deze temperaturen kunnen nooit goed voor me zijn. De zon staat loodrecht boven me en brandt er flink op. Ik wacht tot het eind van de middag en zwem dan nog even een baantje. Er is nu sluierbewolking en af en toe piept de zon er nog even langs die zelfs nu nog warm aanvoelt.

Ik lig op mijn bed. De rekening is inmiddels betaald. Morgenvroeg om 4:30 uur vertrekt de bus. Ik zal nu dus nog even mijn spullen bij elkaar zoeken en in de tas stoppen. Dan de wekker zetten en het licht uitdoen.
Heerlijke dagen hier gehad. En ook wel fijn achteraf dat het hotel in Mole volgeboekt was op vrijdag en de plannen moesten worden omgegooid. Nu heb ik het meest zware van het reizen gehad en kon hier in Mole heerlijk bijkomen.
Het was een super dag met indrukwekkende natuur, wilde beesten, vooral olifanten en een heerlijke relaxdag na bijna 2 weken ‘een beetje’ hectisch te hebben geleefd.

15. Zondag 7 augustus

15. Zondag 7 augustus

Om 4:00 uur zitten we in de bus en wachten we op het vertrek ervan. Dat de bustocht went is een groot woord, maar ik verbaas me niet meer over al die drukte en de slechte weg.
Voor me zit een vrouw op een margarine-emmertje uit Holland een kind de borst te geven. Je ziet het hier veel in het openbaar. Er wordt een borst tevoorschijn getrokken uit de bovenkant van een jurk of shirt. Klinkt misschien raar ‘getrokken’ maar zo gebeurd het. Het zijn ook van die grote ‘zakken’, net van die slagroomspuiten met tuit. Niet iets compacts en stevigs. Na sommige stuiters over de hobbelige weg schiet de tepel los van de babymond en gulpt de melk over de jurk. Vaak weet het kind de tepel echter in de mond te houden en ik begin nu te begrijpen waarom de vrouwenborst hier een iets andere vorm heeft. Ook op straat hangen veel kinderen aan de borst terwijl ze in een draagdoek op de heup van een vrouw gedragen worden. Ik hoorde van een Nederlandse dat het in de grote steden al meer westers was geworden en de vrouwen hun kinderen niet meer in het openbaar de borst gaven. Een nieuwe generatie vrouwen wil echter Afrikaanse tradities behouden en gaat wel weer in het openbaar een kind voeden.

We stappen in Larabanga uit de bus en zoeken naar de Salia-brothers. Ze staan in het reisboek omschreven als behulpzaam en betrouwbare mensen die je van hieruit naar het 6 kilometer verderop gelegen Mole hotel kunnen brengen. Ik bedenk me nu, wie weet zijn het ook wel de enige mensen in dit dorp met een auto.
Om 8:00 uur tekenen we het gastenboek van Mole National Park en na 2 uur wachten op wat er verder gaat gebeuren, er gebeurd van alles tussendoor op kantoor en we moeten wachten, verlies ik mijn vriendelijke gezicht. Ik heb intussen buiten wel over de uitgestrekte natuur uitgekeken, het hotelcomplex ligt op een heuvel en ik heb mijn eerste olifant gezien. Ik heb me dus zeker niet verveeld, maar ik wil nu zekerheid over een slaapplek.
De receptioniste is weg. Ik zoek haar en kom uit bij de keuken. Ze komt in 5 minuten is de boodschap. Ze komt echter niet en ik loop richting keuken en passeer bordjes met staff only. Ik wil een kamer regelen en wel nù. Het gaat nog even moeilijk. Waardeloze organisatiestructuur hier, maar de toezegging is er in ieder geval. Er is een 2-persoonskamer voor ons beschikbaar.

Ik lig in het zwembad als ik de sleutel krijg overhandigd.
Ik heb het idee dat het water om mij heen helemaal rood kleurt van mijn vieze zandlichaam, maar dat valt mee. Ik had nooit verwacht dat het kleine zwembad zo netjes zou zijn. Ik had troebel water verwacht, maar dit ziet er toch fris uit. Heerlijk om in het water te liggen. Het voelt zo luxe. Ik probeer mijn nagels schoon te maken en vind het heerlijk om onder water te verdwijnen en over mijn hoofd te krabben.
Anderhalve week alleen met een emmertje mezelf wassen en dan te bedenken dat ik elke dag over die rode zandwegen rondtrek en spaarzaam met het water moet zijn. Ik heb het idee dat mijn huid vol zit met vuil. Ik voel me bijna beschaamd dat ik in dit zwembad lig. Ik versmeer de boel.

De kamer is luxe! Ik ben op een punt aangekomen dat ik een echt matras luxe vind. Thuis in Tamale heb ik een schuimmatje dat na een nacht is ingedeukt en waardoor ik soms wakker word, doordat ik met mijn rug de planken van het bed voel. En een eigen wc. Een echte wc-pot die door kan spoelen en ook nog eens binnen 5 meter van mijn bed in een echte badkamer plus douche, ook al is de slang tekort en moet je op je hurken zitten.

De zon brandt erop. Lekker, maar het is niet te harden voor mij. Ik ga na een uurtje toch maar de schaduw opzoeken. Is er eens een keer zon, kan ik bruin worden, want ik heb ook nog eens een keer alle tijd, ben ik bang voor hoofdpijn. O rare obruni.
Na een opfrisdrankje zit ik op de veranda voor onze kamer. Plotseling schrik ik me rot. Er komt zo opeens een grote baviaan aan en die zijn echt groot van zo dichtbij. Hij klimt de veranda op en hij loopt achter me langs. Ik roep Evelien en stom hinnekend van de zenuwen zit ik lachend op mijn stoel.
Als Evelien even later een sinaasappel pelt verschijnt de baviaan weer. Hij loopt op ons af met zijn dreigende kop en staat naast de stoel van Evelien klaar om haar te bespringen. Wie weet wil hij eten en ze geeft de sinaasappel snel weg. Verbijsterd staren we naar de baviaan, die op het grasveldje voor ons nu de sinaasappel opeet.
Als meneer het eten op heeft komt hij weer. We zitten versteend op de stoel, maar hij loopt ons voorbij. Hij loopt naar de deur van onze kamer en probeert met zijn handen de deur te openen. Hij zit al aan het handvat te trekken. Nu beginnen we uit onze versteende positie te komen en staan op en schreeuwen. Ik weet niet wie er harder schrikt. Wij of de baviaan die onze richting op rent en vervolgens over ons hoofd het dak opspringt.

’s Avonds eten we bij het restaurant aan het zwembad. We zitten op gewone stoelen met kussentjes in plaats van de eeuwige kuipstoeltjes. Van de in totaal zo’n 50 gasten zijn er enkele Nederlanders. Het voelt even aan als een gewone vakantie. En dat is best lekker. Ik geniet van het vooruitzicht dat ik hier morgen nog een dag kan relaxen.

14. Zaterdag 6 augustus

14. Zaterdag 6 augustus

Aangezien er hier midden in de bush geen ventilator aanwezig is, word ik ‘s nachts nat van het zweet wakker. Ook word ik nog een keer wakker omdat er door de klamboe heen troep op me valt. ’s Morgens blijkt dat er in het takkenplafond vleermuizen nestelen. Het is een onrustige nacht en ik droom veel en verwarrend.

Om 6:30 uur staan we klaar en lopen samen met een gids door de schitterende natuur naar de rivier The Black Volta. Na zo’n 20 minuten stappen we daar in een kleine platte boot, een soort punter maar dan smaller. Er stapt nog een man in en zij peddelen ons in de richting waarvan ze hopen dat de nijlpaarden aanwezig zijn. Soms zien ze geen nijlpaarden en soms wel. Hopelijk ga ik straks nijlpaarden zien in hun natuurlijke omgeving.
De rivier heeft zijn naam te danken aan het zwarte water, maar doordat het nu het regenseizoen is, waar ik eigenlijk nog niets van heb gemerkt op een zomers miezerbuitje na, is het water bruin door modder dat nu door de regen in de rivier stroomt. De rivier The Black Volta is tegelijkertijd de grens met het buurland Burkina Faso.

De walkant bestaat uit een groene zee van bomen en struiken. Vogels in het rood, oranje en felblauw vliegen voorbij. Ik denk geel-oranje vogels te zien, maar wat raar ze lijken op de kop te hangen. Het blijken vleermuizen te zijn. Na ruim een half uur varen zie ik een soort waterfonteintje in de verte. Yes! Het zijn de hippo’s! Zonder veel geluid te maken varen we dichterbij. Ik zie 5 koppen met kleine oortjes net boven het water uitsteken. Ik zit met open mond in de boot en kijk alsof ik nog nooit mijn ogen heb gebruikt.
Daarvoor me op 50 meter afstand liggen nijlpaarden in het midden van de rivier op een soort zandbank of op rotsen. Hun dikke ronde lijf komt soms boven het water uit. Ze verdwijnen ook helemaal onder water om vervolgens weer proestend boven te komen. Een gigantische brul gevolgd door het opheffen van het bovenlichaam. Wat een massa, wat een oerkracht. Evelien vertelt intussen dat dit super gevaarlijke beesten zijn. Als ze op ons afkomen zijn we er geweest. Oke dan, dat is fijn om nu te horen. Ik kan me voorstellen dat je niets in te brengen hebt als er zo’n beest op je af komt, maar kan ze niet als agressief voorstellen. Ik ken ze dan ook alleen van de dierentuin in Emmen en daar lijken het van die goede trage loebassen.
De dagen na dit uitstapje hoor ik van verschillende kanten hoe gevaarlijk het was om op de rivier zo dichtbij de nijlpaarden te zijn. En dat dit uitzonderlijk was. Nou, zo heb ik het ook wel beleefd. Twee nijlpaarden heffen hun bovenlichaam op en lijken al spelend wat te bekvechten. Grote bekken met gele ronde tanden. Hun bek is echt groot. Ik vind het wel mooi dat we hier wel een kwartier blijven liggen met de boot. Ik had het anders helemaal niet zo goed in me kunnen opnemen.

Als we terugvaren spettert de gids water naar een tak waar we onderdoor varen. Er laat zich een grote lizard van de tak afvallen die vervolgens naar de kant zwemt. Ik dacht eerst dat het een slang was en ik hoef niet meer zo nodig onder de takken door te varen. Je ziet hier heel veel lizards/hagedissen. Veel kleintjes, maar nu dus ook groten. Bij de lodge lopen ook een paar grote lizards van zo’n 30 centimeter lang met een dikke gele kop en geel gekleurde staart, het middenstuk is grijs/groen. Als ze niet rennen, maar zitten dan gaat hun kop en bovenlijf de hele tijd op en neer. Ik kan opschrikken van hun snelle schichtige rennen als ze plots voor je langs schieten, maar ben tot in tegenstelling tot slangen niet bang voor ze.

Terug bij de lodge, ons verblijf, hebben we nog een paar uur voordat de pick-up ons komt halen. Heerlijk om even vrij te zijn. Ik kies er zelf voor om van alles te ondernemen, maar wordt soms ook wel geleefd door alle gebeurtenissen. Ik rol van het een in het ander zonder even stil te staan.
Ik lees wat in The Bradt Travel Guide om me in te lezen in hoe het vervoer naar het Mole National Park geregeld is en wat er daar allemaal is. Pak een spiegel en probeer mijn haar wat in model te brengen en klooi met de digitale camera. De memorykaart gaf na 2 foto’s al aan vol te zijn, terwijl ik er dus net een nieuwe in had gedaan. Als het me uiteindelijk lukt om de kaart te formatteren, voel ik echt een last van me afglijden. Ik zat er behoorlijk mee dat ik bij de nijlpaarden niet zo veel foto’s kon maken en van alles langs de rivier. Ik moest mijn oude kaartje doornemen en twijfelfoto’s verwijderen om plek vrij te maken. Ik had zonder dat ik dat bewust had gevoeld een heel zwaar pak op mijn borst van het balen dat ik straks van de olifanten geen foto’s zou kunnen maken. Maar nu….ik heb weer alle ruimte op de fotokaart.

De tocht naar Wa gaat weer met veel gestuiter. In Wa regelen we met nog 2 Nederlandse meiden buskaartjes voor de reis naar Mole. Mole ligt halverwege Wa-Tamale. We betalen dezelfde prijs als de andere 2 meiden, ondanks dat zij naar Tamale gaan. Het maakt hier niet uit waar je onderweg uitstapt. Instappen kost gewoon 45.000 cedis, ongeacht hoe lang je meerijdt. Helaas zijn de gewone plekken al gereserveerd en zitten we weer op een tussenbankje, maar we zijn in ieder geval verzekerd van een plek in de bus.
We eten in een hotel en liggen vervolgens met z’n vieren op een kamer. Het is gezellig

13. Vrijdag 5 augustus

13. Vrijdag 5 augustus

Vroeg opstaan is gelukkig niet zo’n probleem voor mij. Ik word hier nog steeds elke morgen rond een uur of 4 à 5 wakker. Vandaag gaat de wekker echter om 3 uur. Een beetje erg vroeg, maar er gaat maar 1 bus van Tamale naar Wa en tja, die vertrekt ergens tussen 4 en 6 uur.
Sibon heeft de avond ervoor een taxi geregeld. Als Evelien en ik om 3:30 uur aan de kant van de weg staan komt er echter geen taxi opdagen. Sibon wordt uit bed getrommeld door zijn broertje en hij stapt op de brommer om de chauffeur wakker te maken en op te halen. Op het telefoontje reageert hij namelijk niet. Een chagrijnige uit zijn bed gesleurde taxichauffeur rijdt ons even later door de stad. De geiten die de hele dag door de straat zwerven, liggen allemaal her en der verspreid op straat te slapen en we rijden een mooie slalom.

Op een donker busstation staan veel mensen en het is even verwarrend. Waar staat onze bus, waar koop je kaartjes, is er überhaupt plek in de bus? Moeten we echt de man vertrouwen die zich voordoet als belangrijk en vertrouwen wil uitstralen? Je ziet amper gezichten. Het is zo donker. Witte ogen, witte tanden zien we en chaos om ons heen.
Om 4:30 zitten we in de bus op een klote plek. Men zei dat je geen kaartjes voor de bus kon reserveren, maar nu blijkt dat dat gisteren wel had gekund. Nu zijn alle stoelen bezet en mogen de mensen die geen kaartje hebben de bus vullen door op de opklapbankjes in het middenpad te gaan zitten, op de trappen samengeperst te staan of hangend in elkaars nek. Het opklapbankje heeft plek voor één persoon, maar iedereen moet er met z’n tweeën op. Na een uur al zo gezeten te hebben vertrekt de bus eindelijk.
De 6 uur durende busrit naar Wa is een crime. Afschuwelijk! Bijna 4 uur rijden we over een zandweg vol kuilen. Ik verwacht een lekke band met al die klappen die de bus maakt, maar dat blijft uit. Wel stuiteren we alle kanten op. Alhoewel naar links en rechts en voor en achter kan eigenlijk niet echt, want er zijn gigantisch veel mensen in deze bus. We schieten soms de lucht in en soms heeft dat een voordeel. Als je sneller zit dan de mensen om je heen, heb je misschien even een iets beter plekje.
In het begin dommel ik 2 keer een kwartiertje in slaap. Ik vind dat een beetje jammer en ben even later dan ook weer klaarwakker. Ik wil graag alles zien van Ghana. Later hoop ik echter dat ik weer in slaap kan vallen. Ik wil deze busreis niet bewust meemaken, het is veel te pijnlijk.

Maar wat heeft Ghana een schitterende natuur. Zoveel tinten groen die zo fris afsteken bij het oranje rode zand van de weg. Allemaal groene grassen. Soms velden met een enkel boompje en soms hele bossen. Ohh en van die grote bomen die in de kruin helemaal vertakken.
Er lopen mensen langs de kant van de weg met watervaten op hun hoofd en met emaille schalen waar allemaal takken en kleine boomstammetjes op liggen. Soms samengebonden met één onbenullig touwtje maar ook zonder touw. De takken worden blijkbaar op een kunstige manier in elkaar gehaakt en als een wonder in mijn ogen blijft dat ook nog eens op die hoofden zitten, terwijl ze door deze ruige natuur heen lopen.
Van waar naar waar lopen deze mensen? Hoeveel kilometers leggen ze zo af? Zoveel dorpjes zien we onderweg niet. Wat zou er allemaal verscholen liggen in de bossen? De dorpjes bestaan uit lemen huisjes met een dak van gedroogd gras. Mensen dragen aparte kleding; een westers shirt gecombineerd met een Ghanese lap als rok, in veel kledingstukken zitten grote gaten of zijn afgescheurd. Het is maar net welke kleding ze in handen kunnen krijgen.
Mensen zwaaien veel naar de bus. Er gaat elke dag maar één bus van Tamale naar Wa en één bus van Wa naar Tamale. Alleen een enkele rijke met 4WD en een enkel oud vrachtwagentje komt nog eens over de weg, maar verder niemand.
Onderweg zie ik mijn eerste aap in het wild. Ik zit voor in de bus en de man naast mij wijst me op wat bewegende vormen voor ons op de weg. Dat zijn apen. Zo gauw we dichter bij komen, verdwijnen ze in de bosjes langs de kant van de weg. Jammer, want nu heb ik ze niet echt gezien. Ik speur de berm af (Berm? Dit is absoluut niet te vergelijken met iets in Nederland) en zie er volgens mij eentje in een boom zitten. En ja! Super hoe ik hem kan bekijken. Hij heeft een oranje bruine vacht met wit. Ik ben in Afrika en ik zie eens wat anders dan al die geiten.

Aangekomen in Wa stap ik gebroken uit de bus. Mijn achterwerk is gekneusd. Ik ben rood van het zand dat door de openstaande raampjes de bus inwaaide. We lopen naar een taxi- en lorrystation een eind verderop. Ik zweet en het druppelt langs mijn benen en trekt vieze sporen door het rode zand dat op mijn benen zit. Ik loop in een rokje en mijn benen zijn gigantisch vies met zwarte vegen van de bus en die rode bagger. Hopelijk valt mijn blanke huid en blonde haar op en kijken ze alleen naar de bovenkant van mij. Ach, wat dan nog. Iedereen om mij heen is smerig.
We vinden een auto die naar Wechiau rijdt en kunnen mee. Het duurt zo’n anderhalf uur voordat de chauffeur zijn wagen vol heeft, maar dan is hij ook echt vol. De lorry, een soort pick-up met een frame op de bak gebouwd en 2 bankjes achter op de bak zit afgeladen vol. Op het dakzeil is een toren van tassen en stoelen vastgebonden en in de bak zitten ongelooflijk maar waar 20 volwassenen en 2 kinderen. 7 personen per bankje, op 2 kleine krukjes in het midden zitten nog 4 mensen en op de achterklap nog eens 2. Op het dak nog eens 2 jongens en op de voorbank 3 mannen. Maakt een totaal van 27 mensen. Ik moet denken aan die quiz uit de jaren 80 met al die recordpogingen.
De mensen hier hebben vast een ander lichaam. Dan moet haast wel. Hoe kan je anders zo zitten? Ik zit compleet met mijn benen in de knel. Een man ligt over mijn schoot en drukt zijn elleboog in mijn bovenbeen. Mijn arm kan ik alleen kwijt door hem aan de buitenkant van het frame te leggen. Wat een zware dag en dan te bedenken dat ik dezelfde weg ook nog eens terug moet afleggen.

Na ruim een uur stuiteren zijn we in Wechiau. Een behulpzame jongen die naast mij in de lorry zat leidt ons naar het Office Centre van Community Hippo Sanctuary. Hij wilde een penvriend in Nederland en vroeg mijn adres. Ergens kreeg ik de tip om mijn adres niet uit te delen. Mensen hebben twee adressen nodig bij de aanvraag van een visum en kunnen dan opgeven dat jij borg voor ze staat of zoiets. Hij mag best schrijven hoor en ik geef hem mijn mailadres. Hij probeert nog even om een echt adres te krijgen, maar helaas voor hem.
We regelen vervoer naar de lodge, ons onderkomen voor vannacht in dit natuurgebied en een gids om morgen mee op riviersafari te gaan in de hoop dat we nijlpaarden gaan zien. Terwijl de kantoorman een gids gaat zoeken in het dorpje ga ik buiten bellen staan blazen. Van alle kanten komen de kinderen op me af. Omstebeurten mogen ze zelf bellen blazen. Al die blijde koppies. En knap dat ze elkaar niet verdringen. Ik hoorde van andere vrijwilligers dat ze elkaar bijna afmaken als je bijvoorbeeld ballonnen uitdeelt, terwijl je zegt dat er echt voor iedereen een ballon is. Nu wijzen ze zelfs kinderen aan die nog niet aan de beurt zijn geweest.

Inmiddels is er een pick-up gevonden die ons naar de lodge brengt die hier nog 15 à 20 kilometer vandaan ligt en is er een gids opgetrommeld. De natuur die we vervolgens inrijden is ongelooflijk mooi. We zijn de enige twee personen in de achterbak en wijzen elkaar dat we naar links moeten kijken om wat moois te zien en dan weer naar rechts. We rijden langs huisjes in een compound. De mensen dragen hier echt hele versleten kleren en hebben gezichten die gekenmerkt zijn door het buitenleven. Af en toe zien we een veldje met maisplanten. Dat is het enige dat aan Nederland doet denken. De rest is Afrika zoals ik het van de televisie ken. En dan niet de droge Sahara-beelden maar al het groen en die oneindig grote vlaktes.
Ik weet nu wat mijn broertje bedoelde met de uitspraak ‘dit is nog echter dan op de televisie’ toen hij als klein jongetje pelikanen zag in een natuurpark. Toen moest ik lachen. Tuurlijk is dit echter, nu zitten ze toch echt voor je. Maar nu voel en beleef ik de echtheid, zo veel puurheid, de uitstraling is zo echt. Zo overweldigend groot en intens. Dat valt niet vast te leggen op film. Dit moet je ondergaan.

We komen bij de lodge. Een langgerecht stenen onderkomen met een soort veranda en verschillende kamertjes. Zo primitief en zo mooi. Alleen natuurlijk en onbewerkt materiaal is gebruikt. We mogen ook op het dak slapen als we willen. We willen wel graag, maar er komt misschien regen en dan krijgen we nooit alles zo snel weer binnen. Via een boomstam met inkepingen klim je naar boven en dat gaat niet zo snel. Bovendien hoe doen we dat met de mosquitoes. De bewoner en de gids geven aan dat ze wel wat kunnen maken. We twijfelen. Maar nee, we willen niet zoveel werk voor ze op de hals halen terwijl de regenkans aanwezig is.
We kunnen ons achter een stenen muurtje wassen met een emmer ruim gevuld met water. Luxe voor mij, want thuis hebben we watertekort. Douchen in de buitenlucht terwijl je als je op je tenen staat over een muurtje heen kan kijken en Afrika om je heen ziet. Deze twee uur maakt alles van de hele dag goed. Deze indrukken zijn so powerfull!

In de bus zat ik er echt even doorheen. Wat doe ik hier?! Ik had vanavond gewoon met vrienden naar het Dicky Woodstock-festival kunnen gaan, dat dit weekend gehouden word. Ik denk aan de verbroken relatie. Tranen komen in mijn ogen. Rauwe pijn over een situatie die is zoals hij is. Ach, ik ben moe en moet mezelf vermannen. Mijn toekomst komt er heel goed uit te zien, daar heb ik alle vertrouwen in. Sterker nog, het gaat nu toch al goed. Ik heb al zoveel goeds.
Ik mis mijn lieve vriendinnen. Even samen lachen en elkaar steunen, even niets moeten, niet jezelf groot hoeven houden. Gewoon even een knuffel krijgen en niet alleen maar de sterke vrouw zijn, volgens mij is dat wat ik mis. Even ruimte voor gevoelens die niet zo prettig voelen en wat steun daarbij. Ik ben ook overspoeld met allemaal nieuwe indrukken, ben moe en word nu door elkaar gegooid. De rek is er gewoon heel even uit. Is ook helemaal niet erg.
Dit was tot nu toe emotioneel gezien het eerste niet echt lekkere half uur. Maar het wordt met een harde klap door het gestuiter van de bus allemaal verdrongen door lichamelijke pijn.

Maar nu ben ik uit de bus en deze nacht slaap ik zo ver weg van de bewoonde wereld, zo in de vrije natuur, zo in de vrije wereld. Wat een wonderlijk iets dat ik op deze plek ben en wat geniet ik ervan!
Ik voel me ook wel trots. We hebben het gehaald om hier te komen en nog wel in één dag. Zelfs Ghanezen konden ons niet vertellen hoe het vervoer zou lopen en hoe Wechiau zou zijn. Het was te ver weg. En de meeste andere vrijwilligers gaan niet verder dan Mole.
Een lekker avontuurlijke dag die eindigt op een super mooie plek.

12. Donderdag 4 augustus

12. Donderdag 4 augustus

Vanmorgen op weg naar school eerst maar even langs de fietsenmaker gegaan. Heb al een paar keer mijn achterband laten oppompen, maar blijkbaar is hij toch echt lek.
Fietsenmaker is trouwens gewoon een mannetje onder een boom met een kuipje water, 2 fietsen die op hun kop staan, een kistje met wat gereedschap en plakspullen en niet te vergeten een hulpjongentje erbij dat een beetje met de fietskettingen aan het prutsen is. Er blijkt iets mis te zijn met het ventiel, maar hij kan het maken en een kwartier later fiets ik weer verder.
En nu fiets ik zelfs de heuvel naar de rotonde op zonder dat ik bijna stil sta op de trappers of zelfs af stap om te lopen. Ik ben nog niet blij met deze klim, maar het gaat al beter.

Op school heb ik een afspraak met de coördinator. Hij heeft gisteren de picto-boekjes bekeken en is geïnteresseerd. Ik geef hem uitleg over de doelstelling en werkwijze. Hij is erg blij en draagt de juf op om dit uit te gaan voeren. Ze krijgt een boekje in de handen gedrukt, maar gaat vervolgens helemaal verkeerd aan de slag. Met een vriendelijke glimlach grijp ik toch gelijk maar in. Ik doe de eerste picto-zin voor en probeer tegelijk aan de juf uit te leggen, waarom ik dit zo doe. Vervolgens laat ik haar voor de klas staan. Terwijl ze bezig is, geef ik haar complimenten en moedig haar aan tot meer interactie met de leerlingen en geef voorbeelden daarvoor.
Ik ben benieuwd of ze hier ooit serieus mee verder gaat als ik weg ben, maar tot nu toe lijkt ze het wel echt leuk te vinden. Ze zoekt veel oogcontact en ik zie dat ze trots is als ik mijn duim omhoog steek.
Ik had niet verwacht dat ik zo’n actieve rol zou spelen. De eerste dag was ik nog een beetje zenuwachtig dat ik zo voor de klas werd gezet. En nu, binnen een week sta ik hier vanuit de positie van deskundige kennis over te dragen aan de coördinator en de juf.Ik voel me ook lichtelijk gevleid dat de 2 dochters van de directeur die bij de oudste kinderen in de groep zaten, nu bij mij in de groep zitten. Ik weet natuurlijk niet met welke reden. Misschien wisselen ze wel vaker van groep, maar een klein beetje denk ik dat het door mij komt. De coördinator is erg enthousiast over mijn inbreng. Misschien ook omdat ik al het lesmateriaal hier achterlaat, maar toch. Ik voel me wel gewaardeerd.

Toen ik vanmorgen vertelde dat ik de komende dagen; vrijdag, maandag en dinsdag niet zou komen waren ze teleurgesteld. Ik ga namelijk met Evelien naar Mole National Park, een natuurreservaat met o.a. olifanten en we reizen daarna door naar de grens in het westen naar Wechiau Hippo Sanctuary om nijlpaarden te zien. Afhankelijk of we vervoer kunnen regelen komen we dinsdag of woensdag weer terug in Tamale.
Maar eerst deze ochtend afronden.
Bij het rekenen, met het groepje dat al om ons zit te schreeuwen ‘ teacher come!’ bied ik plakcijfers, gekocht bij de axion in Nederland aan. De kinderen hebben hier niets geen lesmateriaal en zijn zo blij met dit. Kies een nummer, ja pak maar en als iedereen een nummer heeft mag je het omhoog houden en benoemen. Wild worden ze ervan en blijven maar dooroefenen. Ze zijn eigenlijk te wild, maar laat maar. Ze zijn een keer actief in plaats van dat passieve gehang op hun bankje in de klas, waarop ik regelmatig een kind zie slapen.

Om 12.00 uur nemen de oudste kinderen onze fiets en lopen ze samen met de juffen, coördinator en enkele kinderen een heel stuk met ons mee om ons uitgeleide te doen.
In het centrum van Tamale doen we boodschappen. We gaan morgen dus naar Mole National Park en hebben gehoord dat daar geen winkeltje is en het restaurant erg prijzig. Zelf even wat meenemen is dus wel handig. En nee, wees niet bang. We nemen geen gevulde koelbox mee en de aardappels van thuis.
We bellen naar het hotel om voor de zekerheid een kamer te reserveren. Tot onze schrik horen we dat het hele hotel vol is. Wat?! Er zou altijd plek genoeg zijn. Een nacht later dan? Nee, je kan maar 1 dag van tevoren reserveren. We moeten even herstellen, maar passen al gauw onze plannen aan. We gaan eerst naar Hippo Sanctuary in Wechiau om de nijlpaarden te bekijken en reizen op de terugweg naar Mole. We bespreken onze plannen nog even met Doris en Sibon om te horen hoe het vervoer hier geregeld is.

Ik vind het wel jammer om te horen dat we nu morgenvroeg de bus van 4.00 uur al moeten hebben in plaats van die van 14.00 uur. Ik had me verheugd op een vrije ochtend. Lekker relaxed de tas inpakken voor deze trip van 5 dagen en misschien wat kleren wassen.
Evelien is blij met de uitnodiging van Doris om na het eten ook te blijven slapen. Midden in de nacht als blanke vrouw de straat op gaan en dan vooral in de wijk waar zij woont is net iets teveel van het goede. Ghanezen staan bekend als vriendelijke mensen, maar de kat op het spek binden is nergens voor nodig.
We fietsen naar haar huis om haar spullen op te halen. Het licht op mijn fiets doet het niet en om 19.00 uur is het hier al aardedonker. Ik pak mijn hoofdband met lampjes en trek veel bekijks. Helemaal als ik de lampjes op de Knight Rider-stand heb staan. In gedachten hoor ik steeds de fluisterende waarschuwende stem van Kitt ‘Michael’. 6 lichtjes flikkeren op van rechts naar links en weer terug. Het is geen gezicht, maar het levert beide partijen, mensen aan de kant van de straat en mijzelf ontzettend veel plezier op!

11. Woensdag 3 augustus

11. Woensdag 3 augustus

Slechte nacht gehad. Ik kwam moeilijk in slaap. Ik bleef maar denken aan alles wat ik dinsdag had meegemaakt. En vervolgens aan wat ik woensdag allemaal zou willen gaan doen. Plus ik had veel last van de warmte en jeuk. Ondanks dat ik veel deet speciaal tegen de muggen opsmeer, blijf ik geprikt worden.

Ik sta op en moet naar mijn werk, maar had liever nog even liggen rusten.
De schoolochtend begint weer om 8.00 uur met Engelse taalles. De juf gaat de kinderen leren de lichaamsdelen te benoemen. Het wordt op dezelfde manier aangeboden als gisteren. Hard schreeuwen en een enkel kind dat het woord herhaalt.
Ik probeer de juf duidelijk te maken dat de kinderen zelf moeten gaan nadenken in plaats van haar te papegaaien. Ik doe voor hoe het wat meer interactief kan. Ik wijs lichaamsdelen bij mij aan en benoem ze. Vervolgens vraag ik wat is dit en wijs naar mijn neus of die van een kind. Het wordt grappig. We gaan bij elkaar dingen aanwijzen. Al spelend leren ze woordjes.
Als de rek uit de concentratie is, sluit ik samen met de juf af met het liedje hoofd, schouders, knie en teen.

Wel vreemd hoor om als vreemde hier binnen te komen en te vertellen wat ze anders zouden kunnen doen. Gelukkig is er een goede sfeer waarin dit gebeurd. De juf en de coördinator lijken het ook te verwachten dat ik de expert ben en allerlei kennis overdraag.
Ik laat eerst de juf beginnen en observeer haar en de kinderen. Intussen denk ik hard na hoe ik een combinatie kan maken tussen wat zij doet, mijn eigen gezonde verstand en hoe het op mijn vroegere werk ging. Een basisschool voor kinderen met een langdurige ziekte, maar waar meer kinderen met psychische problemen, en/of met gedrags- en/of ontwikkelingsstoornissen zaten. Hier werkte ik een paar jaar als onderwijsassistent.
En dan de tweede stap hoe verwoord ik het ‘waarom’ van de aanpassingen. Ik wil mijn ideeën wel goed onderbouwen, zodat zij het inhoudelijk begrijpen en misschien zien dat de nieuwe vorm wel eens echt kan werken. Niet dat ze straks mij papegaaien net zoals de kinderen hen papegaaien.

Mijn aanwezigheid wordt blijkbaar wel gewaardeerd, gezien al het eten dat we in de ochtendpauze krijgen; bananen, brood, bekers met thee. Deze pauze voor mij trouwens geen voetbal. Gisteren had ik wel even met de kinderen gevoetbald. Het was erg leuk, maar ook echt een aanslag op mijn lichaam.
Na de pauze gaan we rekenen. We zien dat ons kleine groepje van gisteren is gegroeid. We vinden het prima en gaan weer fanatiek met ze aan de slag. De kinderen gaan alleen ‘s morgens naar school. Eerst dacht ik ‘o lekker relaxed zo’n half dagje’, maar nu weet ik wel beter. Het is behoorlijk intensief. Helemaal als je graag echt zinvol bezig wilt zijn.

’s Middags is er een feestje in het weeshuis. Twee vrijwilligers nemen afscheid. Evelien en ik zijn uitgenodigd. We lunchen gezamenlijk in de buitenkamer; 10 blanke vrouwen in een kippenren. Ik vind het niet denderend. Vrouwen blijven een vreemd soort mensen als je ze bij elkaar zet. Iets hartelijks zeggen, maar tegelijk non-verbaal het tegenovergestelde uitstralen. En sfeergevoelig als ik ben, voel ik me onprettig in deze gevangenis. Ik besluit echter al snel dat ik geen zin heb om moeite te doen om aardig gevonden te worden. Ik weet van mezelf dat ik een aardige meid ben. Laat ik me alsjeblieft niet druk maken om invulling te geven aan de gedachten van deze andere meiden. Stop met moeilijk doen en geniet weer van alles hier om je heen.

Er komen twee bongo-drummers die betaald zijn om de boel op te luisteren. Ik mag het ook proberen. Ik leer hoe de stand van mijn handen moet zijn, een bepaald stukje ritme en dan gaat het toch al heel goed. Ik drum de basis en hij doet allerlei frutsels eromheen. Leuk om dat een beetje geleerd te hebben. ’s Avonds drum ik het ritme nog een keer op mijn benen. Ik wil het wel graag onthouden. Mocht ik ooit nog weer eens achter een soort bongo zitten dan kan ik wat gerichter muziek maken.

Als ik aan het eind van de dag thuis kom, pak ik mijn meegenomen cd’s en even later schalt het nummer Angels gezongen door She got game door het huis. Gevolgd door een cd van Daniel Lohues met z’n Drentse teksten en The Louisiana Blues Club. Wat kan muziek je toch een goed gevoel geven.

Van 20.00 tot 22.00 uur zit ik in het internetcafé. Als ik thuiskom is Doris nog op. Meestal slaapt ze rond deze tijd. Ik zeg dat ze niet voor mij hoeft op te blijven. Nee, zegt ze, ik wil eerst dat al mijn dochters binnen zijn. Zo lief. Ik bedank haar en zeg dat ze rust nodig heeft. Helemaal nu ze naar het ziekenhuis moet.
Mijn vermoeden was juist. Ze had meer dan een griepje. Het blijkt dat ze een vleesboom in haar baarmoeder heeft. Vrijdag gaat ze naar het ziekenhuis. Maandag wordt ze geopereerd. Waarom dan zo vroeg naar het ziekenhuis? Vrijdag komt er een bed vrij en je weet maar nooit of dat maandag nog vrij is.

We sluiten de dag af met een praatje.
Fijn.

Foto’s Ghana bij deel 1 t/m 10

Foto’s Ghana bij deel 1 t/m 10

De markt in Accra waar kinderen mijn huid voelden en ik obruni genoemd werd.
De meiden met koopwaar op hun hoofd.
Het weeshuis met o.a. de buitenkamer, Abdul op het potje en de grotere kinderen samen op de wc, bank met gaten.
De rode zandwegen in Tamale.
De Arabische school met ‘mijn’ kinderen.
Kok Salomon thuis aan het koken.

10. Dinsdag 2 augustus

10. Dinsdag 2 augustus

Vandaag naar het schooltje. Ik ben benieuwd wat ik aan zal treffen. Maar eerst weer die tocht op de fiets. Aan de andere kant van de hoofdweg wacht me een hele steile klim die leidt naar een rotonde. Op die rotonde wacht Evelien op mij. Een andere vrijwilliger die al een paar dagen op het schooltje werkt. Ik moet afstappen en het laatste stuk lopen. Boven gekomen, moet ik gelukkig op Evelien wachten. Dat geeft me even een paar minuten om op adem te komen.
De route verder naar het schooltje gaat over een slingerend smal rood zandpad tussen akkers door. Alle Jezus, wat moet je hier goed opletten waar je fietst. Het slingerpad komt uit op een grotere zandweg. Veel kinderen zijn op weg naar school en begroeten ons. Aangekomen bij het schooltje worden we enthousiast welkom geheten. Mijn fiets wordt gelijk overgenomen door een paar kinderen en anderen pakken mijn tassen. Ik lijk wel een voorname gast.
De coördinator van de school stelt me voor aan de 2 juffen en de directeur wordt erbij gehaald. Hij heeft zijn school 2 jaar geleden opgericht en het de naam Arabische School gegeven. In deze buurt gingen veel kinderen niet naar school. De directeur deed navraag bij ouders en veel moslims vonden dat er op de scholen te weinig met het geloof werd gedaan en hielden daarom de kinderen thuis. De directeur wilde de kinderen een betere kans geven in hun leven. Hij wil dat ze onderwijs krijgen.
Ik heb niet echt gemerkt dat er zoveel aan de Islam wordt gedaan vandaag, maar ik vind de insteek van de directeur erg mooi. De meisjes dragen wel allemaal een sjaal om hun hoofd en als we het liedje zingen ‘If you’re happy and you know it, clap your hands’ zingen we ook een couplet ‘If you’re happy and you know it, say Allah, Allah!’ Dat dan weer wel.

De school bestaat uit 3 lokalen, waarvan er 2 gevuld zijn. Ik ga bij de jongsten in de groep, waar zo’n 25 kinderen zitten. Ik verbaas me over de manier van lesgeven. Er zijn 15 plaatjes op het bord getekend. ‘A Book!’ schreeuwt de juf, terwijl ze het plaatje aanwijst. Ze schreeuwt het 10 à 20 keer en de kinderen herhalen haar. Daarna moet elk kind het een keer alleen nazeggen. Het volgende woord gaat precies hetzelfde. Na een half uur is ze klaar en vraagt of ik verder wil gaan met les geven.
O, oke daar sta ik dan.

Ik zie 2 kinderen slapen. Knap nog met dat geschreeuw. Ik zal ze eerst eens even wakker schudden en laten bewegen. Tegelijk eens testen welke Engelse woorden ze nog meer kennen. Stand up, sit down, stand up, jump, clap your hands and walk. Ik krijg het vage vermoeden dat ze kijken naar mijn bewegingen, maar geen bal begrijpen van wat ik zeg. Maar ze doen mij aarzelend na, lachen voorzichtig en worden in ieder geval iets actiever. Ze hebben net het woord boy en girl geoefend, dus dat pas ik toe. Alle jongens mogen staan. Ik kom er nu achter dat mijn vermoeden juist is. Ze herhalen het woord van de juf, maar hebben geen benul, ondanks het plaatje, wat ze net geoefend hebben.
Na zo’n 10 minuten hebben enkele kinderen door dat zij een boy of een girl zijn. Ze porren de anderen om ook te gaan zitten of staan en zij doen dat vervolgens ook, maar ze kijken er zo onnozel bij. Ik ga door met mijn begrippen. Ik wil met picto’s gaan werken. De Lezen moet je doen-methode. Het is een voorbereidende oefening gericht op het lezen. Het lezen van simpele tekeningen ter ontwikkeling van de begripsvorming, de leesrichting wordt aangeleerd, concentratie geoefend en allerlei andere goede leerdoelen.
Ik teken 2 picto’s op het bord. Een simpel gezicht bestaande uit minimale lijnen van een jongen die Salim gaat heten hebben de kinderen besloten. En daarnaast een heel simpele koppoter-tekening van iemand die staat. Een mooi eerste zinnetje. Salim staat. Een herhaling van mijn eerder gesproken oefening, maar nu in beeld. Ik teken ook een zittende koppoter en een lopende. Naast Salim komt er ook een meisje.
Een deel van de kinderen vindt het zichtbaar leuk. Wat een ontdekking. Ik kan lezen! Een grote groep zit er echter apatisch bij. Als ik ze goed bekijk zitten er volgens mij ook hele jonkies bij van misschien maar 3 à 4 jaar oud. Logisch dat ze hier niets van weten te maken.

Het is 10.00 uur en pauze. De juf zingt nog enkele liedjes met de kinderen. Ik herken de melodie. Ik pak mijn blokfluit uit de tas en speel mee. De kinderen vallen stil en staren naar mij en weten niet wat ze zien en horen. Later vraag ik aan de coördinator of ze in Ghana veel instrumenten hebben. Trommels in alle varianten, maar een fluit, nee. O, wat zal ik die kinderen deze morgen overdonderd hebben. Een blanke in de klas, blond haar. Ze gaat je vertellen wat je moet doen en je snapt er geen snars van en dan maakt ze tot slot nog eens muziek op een stuk hout.
In de pauze vraag ik waar de directeur is. Ik heb een cadeau. Gekleurd papier, pennen, scharen, boekjes, lijm, schriften, lesmateriaal van NT2 – Nederlands als tweede taal, maar ook aan te passen om de kinderen hier op weg te helpen met lezen, een atlas met grote posters en meer. Nu het uitgestald op een schoolbank ligt, zie ik dat het veel is. Ik had alles in verband met dat ik maar 2 tassen en een grote backpack kon dragen tijdens al het gereis zo compact mogelijk in mijn tassen gepakt. De kinderen vergapen zich eraan en iedereen is blij. De directeur houdt een bedankspeech en hoopt dat Evelien en ik de poort hebben geopend naar de groei van deze school en dat we in Nederland gaan vertellen over deze school. Hij wil graag hulp.
Evelien zit bij de oudste groep en ziet dat er veel kinderen niet mee kunnen komen. Ze stelt voor om enkele kinderen eruit te pikken en extra begeleiding te geven. Klinkt goed en de directeur ondersteunt het. Na de pauze zitten we met 6 kinderen in het lege tussenlokaal. Eerst eens in kaart brengen hoe ver ze zijn. We leggen een paar handen met steentjes op de grond. Daar zitten we ook aangezien er geen meubilair is en doen teloefeningen. We splitsen het groepje op nadat blijkt dat een deel echt weet wat het getal 4 inhoud en een deel dat wel tot 20 kan tellen maar geen sjoege heeft wat de opdracht, geef me 3 steentjes behelsd.
Ik ga met het slimmere groepje verder. Ik ben benieuwd of ze de symbolen van de cijfers herkennen. Ik schrijf met een krijtje op de grond en ze zitten om mij heen. Aan het eind van de ochtend maken we zelfs al sommetjes als 2+1=3. De koppies stralen. Ze hebben iets ontdekt.

Om 12.00 uur sluit de school en fietsen we terug. Evelien laat me iets van het centrum zien. Zo bezoeken we het National Culture Centre. Een kunstmarkt met daar in de buurt een speciaal café waar veel buitenlanders komen. Even onthouden. Wie weet wil ik nog eens samen wat ondernemen, dan kan ik hier mensen ontmoeten.
We lopen over de lokale markt die vol staat met gammele houten hokjes waarin veel etenswaar wordt aangeboden maar ook huishoudartikelen en lappen stof. Ik wil wel graag een paar lappen. Er zijn echter zoveel verschillende printen op de lappen dat ik niet meer weet wat ik wil. Gelukkig ben ik hier nog wel even en hoef ik nog niet te kiezen. En dan te bedenken dat deze lappen stof en motieven in Helmond te Nederland ontworpen en gemaakt worden. Speciaal als exportproduct voor Ghana.

Ghana is het land van de cacao.­­ Ik ben benieuwd hoe het hier smaakt. In een klein supermarktje koop ik een soort spritskoeken en een stukje chocola. Ik heb al een week geen chocola gehad. Nog even en ik krijg ontwenningsverschijnselen. Op straat staan we uitvoerig de koeken te testen op de smaak. De chocola op het koekje is goed al is het een gesmolten plakkerig goedje. We worden gadegeslagen door een groepje Ghanezen dat erg moet lachen om onze serieuze keuring. Ik proef ook nog even een gewoon stukje chocola, maar daar word ik niet blij van. Het smaakt droog en korrelig. De smelttemperatuur van chocola is 37 oC. Aangezien de chocola hier dan uit de schappen zou drijven hebben ze geknutseld met de chocola, zodat de smelttemperatuur hoger is komen te liggen.
Tja, dat wordt dus spritskoeken aflikken de komende tijd.

9. Maandag 1 augustus – ‘s middags

9. Maandag 1 augustus – ‘s middags

Ik fiets naar huis en kom langs een waterput. Ik stop en meng me tussen de vrouwen die er water halen. De put is 15 meter diep. Het is zwaar werk. De vrouwen praten geen Engels, maar er loopt een jongetje dat een beetje voor tolk speelt tussen mij en de vrouwen. Ik geef hem en een meisje een bellenblazer en maak weer contact met de vrouwen. Dan kom ik erachter dat de kinderen helemaal niet weten wat ze hebben gekregen. Ze zien alleen het spelletje op de dop. Ik schroef het potje open en blaas bellen. De verwondering in de ogen en die lachende mond bij de kinderen en vrouwen, wat mooi!
Ik voel me zo rijk dat ik deze gezichten zie. Ik wil een foto maken maar het jongetje wil amper bellen blazen. Wat blijkt, hij wil het zo graag bewaren om thuis aan zijn familie te laten zien.

Thuis gekomen begroet ik enthousiast mijn familie en ga vervolgens naar het internetcafé waar het mij lukt om op de enige computer met USB-poort de foto’s over te zetten. Dit alles wel met behulp van de chief omdat de foto-opslag op een deel van de pc zit waar je als gewone klant niet bij kan komen. ‘We are friends.’ Ik help hem vervolgens met zijn webspace en we eten samen een zak popcorn leeg.

Ik kom om 19:30 uur thuis en er staat koud eten voor mij op tafel. Iedereen hier in dit huis eet ergens tussen 17:30 en 20:30 uur, maar blijkbaar zijn ze gewend dat ik tot nu toe altijd rond de klok van 18:00-18:30 eet. Zou het worden opgewarmd? Nee, helaas. Doris biedt niet aan om het op te warmen en ik vraag niet. Vergeleken met de verhalen van de andere vrijwilligers heb ik al door dat ik een super gastgezin heb en het is goed zo.
Het is tesit. Een traditioneel Ghanees recept. Doris is erg benieuwd hoe ik het vind smaken en ook hoe ik dit met mijn vingers ga eten. Ze wil foto’s maken met mijn camera. We lachen en terwijl ik mijn eerste hap doorslik denk ik gatver. Maar met de camera op mijn snufferd en een trotse gastvrouw daarachter, krijg ik het voor elkaar om iets anders uit te stralen.
Het is een soort dikke taaie pap zonder smaak. Je drukt je vingers erin en scheurt er zo een stukje af. Vervolgens doop je het in een ander bord waar een saus in zit. Het is donker in de kamer en ik zie niet wat er allemaal in de saus drijft. Ik hoef het ook niet te zien. De saus en de stukjes waar ik op moet kauwen smaken echter goed. Goed mengen dus met de tesit. Ik eet omdat ik trek heb en uit fatsoen, maar dit krijg ik echt niet allemaal op. Ik vraag of het erg is als ik wat laat staan. Nee, dat is juist goed. Ze geven je altijd veel zodat je ziet dat ze genoeg eten in huis hebben.
Doe mij maar rijst met heerlijke papjes. Salomon, 2e zoon van ongeveer 20 jaar, kookt het meeste eten en hij is een geweldige kok. Hoe het Patricia, oprichter van Vrijwillig Afrika, gelukt is om af te vallen in Ghana is mij een raadsel. Maar ja, zij leefde ook een paar weken in een compound met alleen maar de meest typische Ghanese gerechten. Ik eet hier trouwens ook niet veel, helemaal niet in verhouding met het echt soms zware fietswerk en ten opzichte van het eetpatroon dat ik gewend was. Alhoewel, al het fruit laat ik mij erg goed smaken.
Ik heb niets te klagen. In mijn gastgezin krijg ik alle goeds en op straat in de kraampjes ligt ook genoeg eten uitgestald en daar zit vast wel iets lekkers tussen dat wel betrouwbaar genoeg is om te eten.
Er is nog genoeg te ontdekken hier.